Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herkansing in uniform

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herkansing in uniform

,,Het voelt wel een beetje als een gevangenis, vooral in het begin''

19 minuten leestijd

Wim heeft de mascotte van de reboundklasin de hand: een meterslangepaal. Tijdens het appèl staat die alsIn het reguliere onderwijs zijn ze niet te handhaven, bijzonder onderwijs is een stap te ver. Een tijdelijk verblijf in de reboundklas moet problematische leerlingen van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap weer in het goede spoor krijgen. „Belangrijk is dat ze plezier in het schoolgaan krijgen. En zelfvertrouwen ontwikkelen.

Voor aan het plein staan ze opgesteld, strak in het gelid, het oog op teamleider Jaap gevestigd. Allen dragen hetzelfde uniform: grijze broek met zwarte knielappen, een zwarte fleecetrui met het logo van de Fruytier Scholengemeenschap erop, aan de voeten soldatenkisten.
Wim heeft de mascotte van de reboundklas in de hand: een meterslange paal. Tijdens het appèl staat die als een vlaggenmast omhoog, in pauzes of bij groepsoefeningen wordt hij op de schouder meegedragen. Op het vergeten van de zwijgzame ‘klasgenoot’ staat een sanctie. Ook iemand die zich nooit laat horen, verdient zorg en aandacht.
Als rebounddocent Cock Kortlever zich voor de groep opstelt, draait de teamleider van vandaag zich met stevige hakslag om.
„Nog iets te melden?”
„Nee, meneer.”
„Ik wel. Er loopt vandaag een journalist mee, zoals we jullie hebben verteld.
En er komt een nieuwe leerling. Zodra de naam bekend is, maken we die bekend. Oké? Geef acht! Ingerukt, mars!”
Vanaf het schoolplein trekt de groep naar het lokaal van de reboundafdeling, waar docent Gert-Jan Overbeeke en onderwijsassistente Margreet Schouten wachten. De twee mannelijke docenten dragen ook het rebounduniform en hebben het haar kort geschoren.

Hagelbui
Het lokaal is een kruising van een klas en een werkplaats. Plastic kratten bevatten de uitrusting voor het regelmatige terugkerende survivalkamp in de Ardennen of het Zwarte Woud. De metalen kluisjes zijn bestemd voor de uniformkleding. Aan de wand hangen mountainbikes en racefietsen, eronder liggen losse wielen en rugtassen.
De fietssponsortocht gaat dit jaar naar de Franse Alpen. Elke dag een etappe van gemiddeld 125 kilometer door bergland, waarvoor al stevig wordt getraind.
Karel heeft voor de tweede keer in korte tijd een buiteling gemaakt. Zijn Fruytier-rennerskledij is op meerdere plekken aan flarden. Keurend laat Kortlever de stof door zijn handen glijden. „Misschien kan mijn vrouw er nog wat mee. Die is behoorlijk handig met de naaimachine.”
Bij Overbeeke komt een sms’je binnen, van Jasper. De bus is te vroeg van de halte vertrokken, daarom komt hij een uur later. De overige rebounders hebben plaats genomen rond een hoge tafel, voor de dagopening. Teamleider Jaap heeft de zevende plaag uitgekozen. „Willen een paar mensen eerst hun neus gaan snuiten”, verzoekt Kortlever na de Schriftlezing. „Het lijkt wel een snotterfestijn.”Over de hagel in Egypte werd gisteren ook in zijn gemeente gepreekt, bekent Jaap. „Dat geeft niet”, vindt de rebounddocent. „Het is alleen maar prettig als een deskundige al een voorzet heeft gegeven.” Aan de tafel ontstaat een open en geanimeerd gesprek. Over eigen ervaringen met ernstige hagel, de houding van de Egyptische potentaat en de les uit dit Bijbelgedeelte. „Wij worden ook elke dag gewaarschuwd, net als farao”, vat Jaap samen. „En wij luisteren ook niet.”
„Hoe zie jij dat, Wim?”, vraagt Kortlever aan de paaldrager. „Jou heb ik nog niet gehoord, behalve dan over die hagelbui in Leerdam.”

Pen
Direct na de dagopening stappen Rick en Daniëlle op. Het komende uur volgen ze reguliere lessen in hun eigen klas. De rest zet zich aan het huiswerk, individueel en op maat.
„Mag ik m’n moeder effe bellen om te horen wat ik heb”, vraagt Gert-Jan.
„M’n agenda ligt thuis.”
Jan Maarten volgt met belangstelling de verrichtingen van Kortlever, die een geblesseerde racefiets inspecteert. Jaap lijkt serieus aan het werk, Wim is na vijf minuten alweer afgeleid. Met een balpen bewerkt hij de riemen van zijn nagels.
Door de tuindeur stapt Jasper naar binnen. De volgende bus was wel op tijd. Vijf minuten later arriveert Sjaak, die met zijn eigen klas gym heeft gehad. Op meer lesstof is hij niet berekend. „Kan ik van iemand een pen lenen?”
Na een kwartier doelloos rond te hebben gescharreld, zet hij zich achter de computer in een hoek van het lokaal.
„Wat is dat?” informeert Kortlever.
„Ik ga m’n godsdienst maar op de computer maken, of hebt u soms een pen?”
„Ja, daar had je me nog niet om gevraagd.”

Voetbal
Kwart over tien verlaat de groep het lokaal, met brood, chipszakken en een bal. „Vergeet de paal niet”, waarschuwt Jaap, als Wim zonder de totem dreigt te vertrekken.
Daniëlle, het enige meisje in de groep, houdt zich afzijdig. Dromerig staart ze door het hek dat het plein scheidt van het terrein voor de reguliere klassen. „Het voelt wel een beetje als een gevangenis”, zegt ze, met een mysterieus lachje. „Vooral in het begin.”
Behoefte aan specialistische hulp heeft de 17-jarige puber niet. Sinds ze zestien is, moet ze die persoonlijk accepteren. Vanaf oktober zit ze in de reboundklas. De overgang verliep vrij soepel. „Ik ben afgelopen jaar gezakt en zat nog maar zes weken in m’n nieuwe klas.” Met haar cijfers ging het opnieuw dramatisch. „Die zijn nu een stuk beter. Al het huiswerk maak je hier in de klas, en ze letten erop dat je echt bezig bent.”
Kortlever gebruikt de pauze om via zijn computer de schoolresultaten van de leerlingen te checken. Bij de oprichting van de reboundafdeling stelde hij zich direct beschikbaar.
„Ik vind het een uitdaging om gasten waarvan mén zegt dat ze niet zijn te handhaven, weer in het goede spoor te krijgen. Dat lukt niet altijd, maar elk succesverhaal is er één. Belangrijk is dat ze plezier in het schoolgaan krijgen. En zelfvertrouwen ontwikkelen. Iemand als Jaap is de achterliggende weken enorm gegroeid. Hij hield toch een keurige dagopening.”
De gedeeltelijk militaire aanpak creeert orde. „We beginnen en eindigen de dag met opstellen, voor iedereen. Daardoor is er hier geen leerling die vraagt of hij eerder weg mag. In hun eigen klas begint dat geëmmer al om vijf over drie. ‘Meneer, ’t is tijd, gaan we eindigen?’ Weg concentratie, huiswerk wordt niet genoteerd…”

Groepsopdracht
Klokslag vijf over half elf zit de ploeg weer in het lokaal. Wie te laat komt, moet voorover op de grond gaan liggen en zich met de handen opdrukken. Eén keer voor elke minuut van absentie. „Stelt niets voor”, constateert Kortlever, „maar het gebeurt vrijwel nooit. Terwijl deze leerlingen in hun eigen klas stelselmatig te laat kwamen. Over een aantal zaken wordt bij ons niet gediscussieerd. Met die duidelijkheid voorkom je veel problemen.”
Een tweede kernwoord is samenwerken. Na de pauze wacht een groepsopdracht, op het grasveld achter de school. Een uitgespreid doek verbeeldt een militair vliegtuig, waarvan Jaap de piloot is. Op weg naar Malta krijg hij opdracht terug te keren. Wat inhoudt dat het doek moet worden gekeerd zonder dat een van de ‘inzittenden’ met een voet de grond raakt. De captain ontvangt van de instructeur drie touwtjes.
van de instructeur drie touwtjes. Elk touwtje is goed voor een eerlijk antwoord van een rebounddocent op een vraag, maar genereert wel een extra opdracht.
Nadat de instructie is afgerond, marcheren de rebounders naar het doek, Wim met de paal op zijn schouder.
Terwijl Schouten filmt, gaan ze aan de slag. Aanvankelijk met weinig overleg.
„Jij kan wel bij mij op de rug...”
„Ja, maar hoe moet dat dan met die paal.”
„Nee, luister nou effe naar mij…”
Geleidelijk komt er meer lijn in. Ze zijn al aardig op weg als Kortlever ingrijpt. Een rebounder die moest zwijgen omdat hij in de pauze uit de school klapte over de groepsopdracht, heeft het spreekverbod overtreden. Gehoorzaam begint de club opnieuw. „In de klas zouden ze enorme stampij maken”, weet de rebounddocent. „Hier accepteren ze het.”
Overbeeke is teruggekeerd naar het schoolgebouw. Voor overleg met een moeder en enkele externe hulpverleners.

Weekjournalen
Terug in het lokaal pakken Wim, Jaap en Jasper hun bullen. Ze worden in hun eigen klas verwacht, voor beroepenoriëntatie. Jasper moet nog een Engelse toets maken, ziet Overbeeke in zijn overzicht. Als alles aan het werk is, verhuizen de rebounddocenten naar een lokaal verderop, voor de bespreking van de weekjournalen. Barth, een recidivist, is als eerste aan de beurt. Hij steekt in een goed vel.
Bij een groepsopdracht is hij door de overige rebounders bij de leidersfiguren geschaard. „Ik ben nu wat Arjan vroeger was. Maar ik baal wel van dat cijfer voor Frans.”
Sjaak zakt steeds dieper in het moeras. Onderuitgezakt blikt hij langs de docenten tegenover hem, die hem confronteren met een onfrisse kwestie. Hij reageert in filmtaal. „Tell to me man, what’s the problem?”
„We snappen best dat je in een moeilijke situatie zit”, zegt Overbeeke, „maar zo kom je natuurlijk niet verder”.

Om kwart over twaalf wordt gezamenlijk geluncht, rond de grote tafel.
Het gesprek gaat over alles en niets.
„Ga jij elektro doen, dat is voor watjes…” „Ja, die vader zit in de zwarte handel. In Rijssen loopt hij op krukken, maar over de grens heeft hij nergens last van.”
Na het eten is er twintig minuten voor ontspanning op het plein. Omdat Jaap naar zijn eigen klas is, heeft Barth de taak van teamleider overgenomen. Stipt op tijd is hij met zijn ploeg terug. De dag zal worden besloten met het bekijken van de video van de groepsopdracht. Ieder dient vooral zijn eigen houding en gedrag te analyseren.
Zo nu en dan zet Overbeeke de video stil, voor een vraag of een opmerking. Daniëlle, die niet heeft meegedaan aan de opdracht, zit achter te computer te werken.
Iets na drie uur staat de reboundklas opnieuw in het gelid op het plein.
„Iets te melden?”, informeert Kortlever.
„Niets te melden”, antwoord Barth.
„Ik wel. Sjaak is er morgen niet. Verdere informatie geeft ik niet, maar dan weet je het vast als hij erover begint op msn. Geef acht! Ingerukt, mars!”
Met losse pas trekt de groep af.
„Hó, dat doen we over. Dit leek meer op de Russische marine.”

Leerlingbespreking
Donderdagmorgen vroeg worden onder leiding van directeur zorg Jan Kloosterman alle reboundleerlingen besproken. De weekjournalen geven een beeld van de vorderingen. Of de terugval. Gerbert heeft het traject met succes afgerond, al ziet een docent van de Fruytier zijn terugkeer niet erg zitten. „We kunnen hem niet voor één collega nog een poosje bij ons houden”, constateert Overbeeke. „Ik heb de handelingstips meegegeven.”
De ouders van een rebounder met ongrijpbaar gedrag zijn op zoek naar professionele hulp, weet de rebounddocent, die hen heeft bezocht.
Een ander ouderpaar is minder coöperatief. „Ze willen zelfs geen intelligentietest”, verzucht orthopedagoge Gerdien Barth. „De vraag is hoe lang we daarmee kunnen wachten. Dat onderzoek is noodzakelijk om een passend antwoord op de zorgvraag te kunnen geven.”
„Probeer in verbinding te blijven met de ouders”, adviseert Kloosterman.
„Met het concreet benoemen van onze waarnemingen in het weekjournaal, kunnen we de noodzaak van het onderzoek illustreren.”
Met Jaap gaat het onverwacht snel de goede kant op. „Van de week kwam hij op een bakfiets naar school, helemaal uit Bennekom. Zadel en bandenspanning veel te laag, maar hij arriveerde vrolijk.”
Ook Karel gaat met de week vooruit, vindt Kortlever. „Ik krijg steeds meer bewondering voor die jongen, maar de mensen om hem heen weigeren in te zien dat hij ook normaal kan doen.”
Terugkeer naar de eigen klas is voorlopig niet aan de orde. Een aantal docenten is nog steeds bang van de blonde rebounder. „Het is ook een beer van een knul. Als je hem een por geeft, zou hij het liefst meteen een dreun teruggeven.”

Bivak
Het kampvuur is de enige lichtbron in het diepe duister. Rond de vlammen zitten de drie rebounddocenten. Sinds maandag verblijven ze met zeven rebounders op camping Les Ochay in Mortehan, een gat aan het riviertje Semois in het zuiden van de Ardennen. Met een maximum aan natuur en een minimum aan comfort. Kortlever gooit nieuw hout op het vuur. De buitentemperatuur zakt angstig snel naar het vriespunt.
De rebounders hebben aan het begin van de week proviand en een minuscuul brandertje gekregen. Daarmee moeten ze zich tot donderdag zien te voeden. Nu zijn ze op bivak, individueel. Met een stuk zeil en een halve tent zijn ze op verschillende plekken gedropt. Wie bij een controle verder dan tien meter van zijn bivak wordt aangetroffen, heeft een probleem. „Dit onderdeel vindt een aantal beslist niet leuk”, zegt Overbeeke. „Het is behoorlijk confronterend: de stilte, het alleen zijn…”
Overtreding van de afgesproken regels levert een sanctie voor de hele groep op. „Ze moeten leren luisteren en verantwoordelijkheid voor elkaar gaan dragen. Dat soort eigenschappen train je tijdens zo’n kamp veel beter dan op school. Er zijn jongens bij die voor het eerst in het buitenland zijn. Buiten de vertrouwde omgeving verdwijnen hun zekerheden en leer je hen kennen zoals ze werkelijk zijn. Onderweg begonnen de grote verhalen al te verdwijnen.”
De retraite kunnen de rebounders gebruiken voor het beantwoorden van een lijst met twintig persoonlijke vragen. Welke plaats nemen je ouders in je leven in? Als je iemand tegenkomt die ongelovig is en die meer van de Bijbel wil weten, wat ga je vertellen?
Als je nu in een spiegel mag en kan kijken, wat ga je dan tegen jezelf zeggen?
De slotvraag is bij elk kamp dezelfde.
Schrijf een brief aan iemand die nog niet is genoemd. „We hebben een knaap gehad die aan Guus Hiddink schreef, een ander kwam met een brief aan de paus. De antwoorden gebruiken we in de individuele gesprekken die we later met alle deelnemers voeren.”

Touwtje
Aan het eind van de avond gaan de docenten op inspectie. Het lampje aan de band om hun voorhoofd geeft enig licht op het pad. Joost, nog maar net in de reboundklas, ligt op geplette biezen, pal aan de Semois. De halve tent en het zeil heeft hij om zich heen gewikkeld. Kookpannetjes en bepakking liggen her en der verspreid.
„Kampeer jij wel eens Joost?” informeert Kortlever.
„Dat wel, maar ik zet nooit een tent op”, klinkt gesmoord vanonder het zeil vandaan.
„Dat vermoedde ik al. Bij een tent horen stokken, die mis ik. Nou, een prettige nacht, hou je haaks. En vergeet je vragen niet.”
Karel heeft zijn zaakjes beter op orde.
En helemaal alleen is hij niet. Nog geen tien meter van zijn tent ligt een dode das.
Jasper, die de nacht op zompig land naast geboomte moet doorbrengen, wil weten hoe laat het is. „Tien voor half tien”, antwoordt Overbeeke, „maar ik krijg wel graag een touwtje, want dit is een overbodige vraag. Morgen hoor je wat de extra opdracht is.”
„Kenmerkend voor deze jongens is dat ze slecht luisteren en vervolgens eindeloos vragen gaan stellen”, licht Kortlever toe. „Als je in een reguliere klas een paar van die gasten hebt, word je gek. Wij leren hen om tijdens de instructie goed te luisteren en daarna geen onnodige vragen meer te stellen.”

Brander
Stram en verkleumd zitten we de volgende morgen rond het kampvuur, dat Kortlever door eindeloos blazen weer aan de praat heeft gekregen. Iets na negen uur laat hij de bivakgangers door een fluitsignaal weten dat ze terug kunnen keren naar het centraal kampement.
Wim, die de nacht onder een brug over de Semois heeft doorgebracht, komt monter aanlopen. Zijn bagage zit keurig in de rugzak gepakt.
In de vroege morgen heeft hij soep gekookt, als ontbijt. „Jongens die op school de meeste problemen geven, doen het hier vaak het best”, is de ervaring van Overbeeke.
Jasper heeft z’n brander gebruikt om koffie te zetten. „Gisteren vroeg ik met m’n stomme kop aan Overbeeke hoe laat het was”, vertelt hij tegen Wim.
„Touwtje kwijt!” Handig trekken ze wat dennenstammetjes uit de stapel hout naast het vuur, en plaatsen die als een piramide rond de vlammen.

„Heren, we gaan opstellen”, meldt Kortlever als de laatste ‘kampeerders’ zijn gearriveerd. „Joost is vandaag teamleider.”
Overbeeke heeft drie touwtjes verzameld, goed voor drie extra opdrachten. Twee keer met volle bepakking de heuvel achter de rivier op. Daarna zonder bepakking droog over een uitloper van de Semois zien te komen, via het vuistdikke touw boven het water.
Heen bovenlangs, terug onderlangs.
Zonder morren takelen de mannen hun last op de rug, en nokken af.

Pleisterpauze
Na uitvoer van alle opdrachten is er pleisterpauze. Gezeten op een driepoot naast zijn trekkerstentje behandelt Kortlever doorgelopen voeten.
Vooral Jaap heeft er last van. De rest van de rebounders geniet liggend in het gras van de zon.
Voor Wim is primitief kamperen een bekend fenomeen. „Zomers ga ik ook op kamp, met allemaal ADHD’ers, PDD-NOS’ers en autisten. Dit is wel zwaarder. Hé, Jan Maarten, mag jij wel smoken...?”
De aangesproken vwo-leerling blaast met getuite lippen de rook naar buiten. Advocaat wil hij worden, maar voorlopig zit hij in de reboundafdeling. „Omdat ik voor leraren een etter ben. Ik verveel me stierlijk in de klas. Dit is veel afwisselender. Ik had heel slechte verhalen over de rebound gehoord, maar het valt me erg mee.”
Kortlever heeft zijn laatste pleister geplakt. Als de rebounders staan opgesteld, leest hij de groepsopdracht van deze morgen voor. Een herder moet zijn schapen in de kooi zien te krijgen, maar er zijn wat problemen. De schapen weten niet wie de herder is en waar de kooi is. Ze zijn bovendien stom en blind. De herder is lam, en kan zich daardoor niet bewegen. Hij kan ook geen betekenisvolle klanken uitbrengen.

Schapen
Aan de oever van het riviertje overleggen de rebounders over de aanpak, waarna zes van de zeven worden geblinddoekt. Kortlever voert schaapherder Joost naar een plek verderop, Schouten creëert met rode pionnen een schaapskooi. Zittend op een houten katrol tracht de herder zijn schapen in de kooi te krijgen.
Een kansloze operatie. Het afgesproken navigatiemiddel faalt volledig, omdat de schapen bij de start in een kring stonden opgesteld. Waardoor ze alle kanten uit trekken.
Na een kwartier tobben grijpt Kortlever in.
„Wat ging er fout?”
„De herder moet elk schaap afzonderlijk aan kunnen sturen”, roept een van de rebounders.
„Precies. Jullie krijgen opnieuw een kwartier om te bepalen hoe je dat gaan doen.”
Op de inmiddels vertrouwde plek verfijnt de groep de strategie, waarna de schapen opnieuw een doek om de ogen krijgen. Karel promoveert tot herder. Door met twee stalen stokken op elkaar te slaan, selecteert hij een schaap. Met afgesproken handgeklap voert hij het vervolgens naar de kooi.
Een klein uur later komt Joost als laatste binnen.
„Buitengewoon knap gedaan”, oordeelt Kortlever. „Nu zie je hoe lastig het is om mensen de goede kant uit te krijgen. Docenten hebben daar elke dag mee te maken. Jullie gaan nu je tent opzetten en eten, kwart voor twee is er Bijbelstudie.”
Opgewekt gaat de groep aan de slag, binnen een halfuur staan alle tenten. Voor de rest van de week, menen de rebounders. Tot ze vanavond horen dat het kamp verplaatst moet worden naar een terrein bovenaan de heuvel.
Waar ze midden in de nacht gewekt zullen worden. Omdat bij nader inzien de plek in het dal toch beter is.

De naam Karel is gefingeerd, de overige leerlingen komen onder eigen naam aan het woord.
 


Alsnog scoren
Het begrip rebound is afkomstig uit de basketbalwereld.
Spelers krijgen na een mislukte poging tot scoren een nieuwe kans. In de onderwijswereld staat de term voor een afdeling waar leerlingen tijdelijk worden geplaatst vanwege problematisch gedrag in de reguliere klas. Door binnen- en buitenschoolse activiteiten krijgen ze de gelegenheid om aan verandering van hun probleemgedrag te werken.
De Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn kent sinds 2005 een reboundafdeling. In samenspraak met ouders en leerling wordt aan het begin van het traject een speciiek contract opgesteld. In een handelingsplan worden de leerdoelen en verwachtingen beschreven. Vanaf dertien weken vindt geleidelijke terugkeer naar de eigen klas plaats. Als een structurele gedragsstoornis wordt geconstateerd, zoekt de school in overleg met ouders en zorginstanties naar passend vervolgonderwijs.

Voor meer informatie: www.jfsg.nl

 


Janny van Santen: „Ik zie dat Barth er veel beter op z’n plek is dan in een gewone klas”

Vooral voor Janny van Santen was het slikken toen begin 2010 het dwingende advies kwam zoon Barth in de reboundafdeling te laten plaatsen. „Je hoorde daar zúlke wilde verhalen over. En je schaamt je voor anderen. Ik heb een potje zitten huilen, maar wat moet je? Hem van school halen wilden we niet, want we hebben met de Fruytier heel goede ervaringen.”
Bert van Santen reageerde laconieker op de mededeling, maar had wel zijn bedenkingen. „Ik dacht dat op de rebound enkel raddraaiers zaten. Daar komt jouw kind dan tussen. Terwijl we thuis helemaal niet zo veel problemen met hem hadden. Na overleg met de school keek ik er al anders tegenaan. Ik was vroeger ook niet de makkelijkste leerling, maar ik wist wel wanneer ik in de gevarenzone kwam. Dat gevoel heeft Barth niet.”
Van februari tot november 2010 zat zijn zoon in de reboundklas. Het eerste halfjaar had hij het buitengewoon zwaar, de laatste maanden vond hij er zijn draai. Eind januari was hij alweer terug. „In de eigen klas ging het meteen weer mis. Hij is nu onder behandeling van een psycholoog.”

Gebedsverhoring
Janny van Santen ervoer het als “een gebedsverhoring” dat Barth terug mocht komen op de reboundafdeling. „Dat had ik vorig jaar niet kunnen denken. Ik zie dat hij er veel beter op z’n plek is dan in een gewone klas, door de duidelijke structuur. Heel positief vinden we ook de nadruk op het elkaar helpen.”
Over het contact met de school heeft het Apeldoornse ouderpaar niets dan lof. „Door de weekjournalen blijf je op de hoogte van de ontwikkeling van je kind. Heb je vragen, dan kun je altijd bellen. Zelfs ’s avonds. Het komt ook voor dat de docenten even bellen of mailen. Onze enige twijfel zit bij de behandeling van de reguliere lesstof. Heel veel tijd gaat heen aan ietsen, voetballen, groepsopdrachten, noem maar op. Als ouders vraag je je soms af: Hoe zit het met de uren? De cijfers van Barth zijn niet best. Daar wordt nu extra aandacht aan besteed.”
Het militaire klimaat op de Apeldoornse reboundafdeling kan Van Santen wel waarderen. „In meerdere landen gaat het op bijna alle scholen zo toe. De leerlingen in uniform, ’s morgens opstellen op het plein. Op veel Nederlandse scholen is het een beetje een losgeslagen toestand. Het zou geen kwaad kunnen als de stijl van de rebound ook in het regulier onderwijs wat meer werd toegepast. Maar dat is in 2011 waarschijnlijk geen haalbare kaart.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 april 2011

Terdege | 92 Pagina's

Herkansing in uniform

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 april 2011

Terdege | 92 Pagina's