Bezorgde Joden
Daniël en Myrav Ritsma: „Als de overheid ons een eigen school onmogelijk maakt, kunnen we hier niet blijven”
De discussies over koosjer slachten, vrijheid van onderwijs en zelfs de toelaatbaarheid van de besnijdenis raken de orthodoxe Joden in het hart van hun geloof. Hoe leven zij en is er voor hen nog wel een toekomst in Nederland? „Wij zijn niet van plan om te vertrekken, maar we maken ons wel zorgen.
Daniël Ritsma (38) is een drukbezet man. Als consultant zit hij bijna dagelijks aan tafel met vertegenwoordigers van grote banken, energiemaatschappen en andere multinationals. De rest van de week gaat op dit moment op aan de soms felle discussies over het al dan niet afschaffen van de koosjere slacht. Als bestuurslid van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, de organisatie van Joodse gemeenten in Nederland, is hij direct betrokken bij de toekomstige ‘Joodse infrastructuur’. Het betekent dat er veel wordt overlegd, met geloofsgenoten, wetenschappers, politici en juristen. „Het kost me zeker 25 uur per week.”
Een afspraak maken kost daarom de nodige moeite. Zelfs zijn vrouw Myrav (36) kan hem niet altijd direct bereiken. „Zijn telefoon gaat altijd en wordt lang niet altijd opgenomen.” Ze kan er hartelijk om lachen. „Wij spreken elkaar soms ook via de mail.”
In alle drukte is er één dag afgezonderd. De sabbat, die op vrijdagavond begint en tot zaterdagavond duurt, omschrijft Myrav als een echte familiedag. „Wat er ook gebeurt, vrijdag aan het eind van de middag valt alles stil en is Daniël er voor ons en voor de kinderen.”
Talmoed
De woonkamer vertoont de sporen van een jong gezin. Her en der liggen nog stukken speelgoed van Pinchas en Azariah (7 en 4), die al naar bed zijn. In de uitpuilende boekenkast staan Joodse geschriften of andere boeken die te maken hebben met het volk van God. Ook verschillende andere attributen in de kamer laten geen misverstand over de wortels van de bewoners bestaan.
Het had maar een haar gescheeld of Daniël had zich voorgoed in New York gevestigd. Na het Amsterdamse Cheider, de orthodox Joodse scholengemeenschap, studeert hij in de Verenigde Staten bedrijfskunde. Hij kijkt met genoegen terug op de voor Nederlandse begrippen bijzondere universiteit. „’s Ochtends bestudeerden we de Talmoed, ’s middags waren er colleges bestuurlijke informatiekunde.”
Al tijdens zijn studie werkt hij voor internationaal accountantsbureau PriceWaterhouse (nu PWC), daarvoor verricht hij in Zwitserland enige tijd onderzoek naar de bestemming van Joodse oorlogsgelden. Na nog een verblijf in de VS besluit hij in 2001 om zich definitief in dat land te vestigen.
„Voor ons is dat heel aantrekkelijk. New York kent een grote gemeenschap orthodoxe Joden. Zo was er bij PriceWaterhouse zelfs ruimte voor het middaggebed. Zoiets is hier niet voor te stellen.”
Er komt echter een kink in de kabel. „Mijn vlucht was gepland op 12 september 2001. Als gevolg van ‘nine eleven’ was het natuurlijk onmogelijk om naar New York te vliegen. Bovendien was het het verkeerde moment om er een baan te vinden.”
Tijdens de viering van het Joodse Nieuwjaar ontmoet hij bij vrienden Myrav, opgegroeid in Amsterdam en Bremen. Myrav heeft in Israël onder meer enige tijd Hebreeuws gestudeerd. Ze volgt later in Nederland een opleiding aan de hotelschool. Anderhalf jaar later trouwen ze. Ze besluiten in Amsterdam te blijven. Eerst op een flat, de laatste vier jaar in een rijtjeswoning in Buitenveldert.
Kwetsende opmerkingen
Binnen de ruimte die de orthodoxie hen laat, kiezen ze voor een praktische invulling van hun leven. „We willen graag dat de kinderen later studeren en sturen hen naar muziekles.”
In de orthodoxe Joodse gemeenschap in Nederland ziet Daniël de nodige beweging. „Na de Tweede Wereldoorlog is de gemeenschap die er nog was weer snel aan het werk gegaan. Niet te veel denken, maar doen, was het motto. Eigenlijk zie je nu pas een nieuwe generatie aantreden. De orthodoxie zelf wordt sterker, jonge mensen sluiten zich bewust aan. Dat gaat heel geleidelijk, niet met tientallen tegelijk.”
In hun omgeving woont een groot deel van de orthodoxe Nederlandse Joden. Een prima plek, constateert het tweetal. „Je hebt hier winkels met koosjere producten, zoals een bakker, een slager en een supermarkt. De kinderen kunnen naar het Cheider.” Ook de synagogen zijn vlakbij. Joden worden in de directe omgeving bovendien niet of nauwelijks geraakt door kwetsende opmerkingen, in tegenstelling tot een aantal andere buurten in de hoofdstad. „Er zijn wijken waar we liever niet komen.”
In de directe omgeving gaat het meestal goed, maar Myrav merkt dat er achter haar rug om nog wel eens lelijke dingen worden gezegd als ze met de kinderen in een speeltuin in een andere buurt is. En als Daniël eens laat na een vergadering door de binnenstad fietst, hoort hij soms ook discriminerende opmerkingen.
In de auto liggen altijd baseballcaps voor de jongens, die traditioneel vanaf hun derde jaar een keppeltje dragen. Zelf draagt Daniël geen keppeltje tijdens zijn besprekingen met vertegenwoordigers van internationale bedrijven. Het wel dragen van het keppeltje thuis en niet op het werk omschrijft hij als „een uitvoeringsdilemma. Het is een bewuste keuze, ik wil niet altijd en overal het verschil maken.”
Myrav is wat minder herkenbaar Joods dan de mannen. Ze draagt een rok en heeft haar hoofd altijd in meer of mindere mate bedekt. Ze heeft een bandana op haar hoofd, of bedekt haar hoofd op een andere manier.
„Je zult me in de zomer niet in een topje of met een diep decolleté zien.”
Daniël: „En zo loop ik, behalve op het strand natuurlijk, niet in een korte broek rond. We proberen er altijd netjes uit te zien.” Voor het maken van een jurk voor een huwelijk van een familielid togen ze naar Barneveld. „Een mevrouw daar heeft de jurk gemaakt. Zij wist precies wat we bedoelden.”
Tolerantie
Niet zozeer de gestage toename van het antisemitisme, maar vooral de vrijheid die hen wordt gelaten bij hun geloofsbeleving en de omvang van de orthodoxe gemeenschap zijn voor Daniël en Myrav bepalend voor de toekomst. „Het is de vraag of de omvang van de groep groot genoeg is om een basisinfrastructuur, zoals een bakker en een slager, in stand te houden.” De school is daarin een bepalende factor, denkt Daniël. „Als die te klein is of als de overheid ons een eigen school onmogelijk maakt, is het vrij snel besloten. Zeker de rabbijnen blijven niet als ze hun kinderen niet aan een eigen school kunnen toevertrouwen.”
Het echtpaar wil er liever niet aan denken, maar heeft er toch vaak over gesproken. In dat geval gaan ze naar Engeland of naar Israël. In beide landen woont familie.
De discussie over koosjer slachten raakt hen diep. Daniël: „Ik zou er vrede mee kunnen hebben als er een compleet vleesverbod zou komen. Maar de wetenschappelijke basis onder de rapporten over het koosjer slachten deugen echt niet.” Het een roept ook het ander op. „Pas stond er een opiniestuk in een krant over de toelaatbaarheid van de besnijdenis.
Hij moet er niet aan denken. „Ik zie ons nog niet binnen acht dagen na een bevalling naar België rijden.”
Hij vindt de kwesties tekenend voor het politieke klimaat in Nederland, dat sterk door gevoelens en emoties wordt gestuurd. Hij wil het woord onverdraagzaamheid niet in de mond nemen, maar constateert wel een „merkwaardige invulling van het begrip tolerantie bij partijen zoals D66.”
Ethische onderwerpen
Vroeger stemde veel Joden PvdA of VVD. „Traditiegetrouw hadden wij meer met de vrijheid van de VVD of zelfs van partijen als de PvdA en GroenLinks, maar de laatste tijd is er veel meer overleg met vertegenwoordigers van CDA, CU en SGP. Vanwege hun religieuze opvattingen stond je verder bij hen vandaan, maar nu de niet-confessionele partijen zich heel dogmatisch opstellen als het gaat om de godsdienstvrijheid en allerlei ethische onderwerpen, begint dat merkwaardig genoeg te kantelen.”
De gebrekkige kennis bij het grote publiek over Israël stoort hen. „Er is sprake van een eenzijdige berichtgeving. Daardoor snap ik best dat veel mensen, onterecht, niet zo pro-Israël meer zijn. Dat kun je ook niet verwachten met de informatie die je hier krijgt.”
Op een antwoord op de vraag of hij somber is gestemd over de toekomst, moet Daniël lang nadenken. „We willen ten diepste niet somber zijn. Maar als ik eerlijk ben, moet het wel beter worden.”
Smet
De in Almere woonachtige rabbijn Moshe Stiefel onderschrijft de woorden van Daniël Ritsma. Ook over het antisemitisme maakt hij zich niet zo druk. „Ik lees de rapportages van het CIDI, waarin wordt gemeld dat het erger wordt, maar persoonlijk zie ik dat niet.” Evenmin ziet hij verschil tussen het platteland en bijvoorbeeld het stedelijk gebied van Amsterdam. Dat wil niet zeggen dat hij nooit wordt uitgescholden. „Natuurlijk maak ik dat wel mee, maar het blijven uitzonderingen. De meeste ervaringen met anderen zijn prettig te noemen. Ik heb er gezien mijn opvattingen belang bij er zo Joods mogelijk uit te zien. Ik ben daar trots op en ga graag in gesprek met anderen. Vaak groeten mensen je met een ‘shalom’, ze denken dan vermoedelijk dat ik geen Nederlands spreek.”
Ook Stiefel (38) is dieper geraakt door de discussie over een mogelijk verbod op koosjer slachten. „Dat is heel gevaarlijk, want het tast de vrijheid van geloof aan. Als je daaraan morrelt, waar zijn dan de grenzen?” De rabbijn omschrijft het als een smet op het blazoen van het als verdraagzaam bekend staande Nederland. „Dit is nu in de hele wereld bekend.”
Hij hoopt en verwacht dat het niet zover komt. „Er lopen toch genoeg verstandige mensen in de politiek rond die zulke extreme beslissingen kunnen tegenhouden?” Helemaal gerust is hij echter niet. „Het wordt er niet verdraagzamer op.” Hij wil zich niet wagen aan politieke uitspraken of voorkeuren. „Ik ben een rabbijn, geen politicus.”
Twee woningen
Voor de hoekwoning in een nieuwbouwwijk in Almere staat een bus van een plaatselijke aannemer.
Enkele bouwvakkers zijn bezig de naastliggende woning bij het pand te betrekken. De rabbijn is zichtbaar vergenoegd met de aankoop van het huis van zijn vroegere buren. Het biedt hem en zijn gezin veel meer mogelijkheden. Extra ruimte is hard nodig, want Moshe en zijn echtgenote Channa (35) hebben acht kinderen in de leeftijd van nul tot dertien jaar, vier jongens en vier meisjes. Daarnaast vinden er in hun woning veel activiteiten plaats. „Eén keer per maand houden we hier op vrijdagavond de dienst, in plaats van in de synagoge. Met een maaltijd erbij. Dan komen er gemiddeld dertig mensen. Ik geef iedere dinsdagavond hier ook cursussen en op de sabbat hebben we altijd families die de maaltijd mee gebruiken.”
Dat vergde de nodige organisatie.
„Voor de cursus moest de woonkamer weer op orde zijn en de kleinste kinderen naar bed. Nu hebben we straks twee grote ruimten, dat is veel gemakkelijker.”
Ook het bezit van twee keukens komt goed van pas voor de gebruikers van koosjere maaltijden. „We verdelen het over een vlees- en een melkkeuken.”
Opbouwwerk
De in de Verenigde Staten opgegroeide Moshe Stiefel kwam veertien jaar geleden naar Almere op verzoek van zijn schoonvader, opperrabbijn Jacobs. Dat was aanvankelijk niet de bedoeling. Na hun huwelijk gingen ze naar Israël. Moshe maakte er zijn rabbinale opleiding af en dacht zich weer in Amerika te vestigen. Hij is aanhanger van de Chabad-Lubavitchbeweging, die zich onder andere wereldwijd inzet om Joods leven te versterken en op te bouwen, en om Joodse mensen te motiveren hun Joodse geboden en tradities te gaan volgen. „Een paar maanden voordat onze oudste geboren was, belde mijn schoonvader. Of ik een in nieuw opgericht Joodse gemeente gedurende de feestdagen de leiding op me wilde nemen. Hij vertelde er niet bij dat de gemeente graag een eigen rabbijn wilde…”
De eerste kennismaking beviel goed en toen Stiefel na een maand werd gevraagd om te blijven, viel de beslissing uit in het voordeel van de nog jonge en kleine gemeente. „We hebben er wel goed over moeten nadenken. Als je op je neemt een gemeente op te bouwen, ga je niet zomaar meer weg. Het is in feite een besluit voor het leven.”
Rabbijn Stiefel werkt fulltime bij het Inter Provinciaal Opperrabbinaat. Hij zit twee dagen per week op kantoor in Amsterdam en verricht rabbinale taken in kleine gemeenten in de provincies Noord-Brabant, Friesland, Overijssel, Drenthe en Flevoland. En groot deel van zijn opbouwwerk bevindt zich in Almere. De afgelopen jaren is de enige Joodse gemeente in Flevoland gestaag gegroeid. Het pionierswerk in de seculiere stedelijke omgeving ligt Stiefel wel. „Als Chabadaanhanger neem je de mensen zoals ze zijn, of ze nu wat liberaler denken of niet.”
Geen auto op zondag
Het is zijn ideaal om alle Joden in de polder bij elkaar te brengen. Om die reden spant hij zich ook in voor de bouw van een Joods Centrum Almere, waarin ook de synagoge, die nu in een bedrijfspand is gevestigd, onderdak krijgt. De onderhandelingen met de gemeenten zijn in een vergevorderd stadium.
De open houding tegenover andersdenkende Joden vormt volgens hem ook de verklaring voor de groei van de Joodse gemeenten in Almere, van enkele families naar ongeveer 40 tot 50 bezoekers nu. „Op feestdagen komen er soms wel 80 mensen, dan is de huidige synagoge in feite te klein.”
Hij probeert de wat liberaler denkende Joden te bewegen zich beter te houden aan de Joodse tradities. Zelf onderwerpt hij zich met zijn gezin strikt aan de wetten. Dat betekent niet alleen koosjer eten, maar ook dat (bijvoorbeeld) op de sjabbat niet wordt gereisd, de elektriciteitsknoppen niet worden beroerd en er geen telefoon wordt opgenomen. In de diensten zijn mannen en vrouwen gescheiden. In zijn woonkamer lost de rabbijn dat op door een gordijn te plaatsen.
Verschillende bezoekers van de synagoge komen echter wel met de auto. Stiefel tilt er niet zo zwaar aan. „Als ik het maar niet weet. Want als ze me ernaar vragen, kan ik natuurlijk niet anders antwoorden dan dat het niet hoort. We kunnen de traditie niet veranderen.”
Zijn inzet blijft niet zonder gevolgen.
„Toen we begonnen, kwam bijna iedereen met de auto. Nu is dat verminderd tot ongeveer driekwart van de bezoekers. Sinds een jaar laat een familie uit Almere-Haven de auto op sabbat staan en komt lopen, anderhalf uur. Ook anderen zien dat en overwegen dat te volgen. Ik besteed aan dat soort positieve zaken in de synagoge ook veel aandacht.”
Mobieltje
Moshe is trots op zijn kinderen. „Mijn oudste dochter ontdekte een keer op weg naar de synagoge dat ze een mobieltje bij haar had. Dat mag niet op de sabbat, je mag verder niets bij je dragen. Het regende, maar ze heeft de telefoon direct na de ontdekking op de stoep gelegd. Ze vertelde het me in de synagoge. Ik was trots op haar en heb die ervaring met anderen gedeeld. Dat maakt indruk. Toen we teruggingen lag de telefoon er nog. De volgende dag hebben we hem opgehaald. Hij deed het nog.”
Hij is niet bevreesd voor de invloed van de seculiere omgeving van Almere, waar de meeste mensen niets hebben met religie. „De kinderen weten niet beter en groeien hier op. We leren hen om anderen te accepteren en te respecteren zoals ze zijn.”
De Joodse tradities stempelen de opvoeding. Doordat Moshe en zijn vrouw met elkaar in het Engels converseren, leren ze die taal spelenderwijs. „Daarnaast spreken ze vloeiend Nederland, zelfs beter dan ik. En verder Jiddisch en als ze wat ouder worden ook Hebreeuws. Hebreeuws leren ze op het Cheider.” Zes van de acht kinderen gaan daar naar school. Moshe neemt ze soms zelf mee, de andere dagen rijden ze mee met kennissen die in de hoofdstad werken.
Bolkestein
Moshe Stiefel ziet ook een positieve kant aan de poging het ritueel slachten te verbieden. „Joodse mensen die in het verleden het belang van koosjer eten hebben beschouwd als iets van het Joodse volk in het algemeen maar niet als iets wat hen persoonlijk aangaat, zijn hier nu opeens zeer persoonlijk bij betrokken.”
Moshe en Channa Stiefel zijn niet van plan om Nederland te verlaten.
„We weten natuurlijk niet hoe het er over een aantal jaren uitziet, maar we hebben besloten om hier te blijven. De uitspraken van Frits Bolkestein dat er op termijn geen plaats is voor ”bewuste Joden” in Nederland waren misschien niet verkeerd bedoeld, maar we vonden ze toch niet zo wijs.”
www.jca.nl
Joden in Nederland
Er wonen in Nederland naar schatting rond de 50.000 Joden. Het Jodendom bestaat uit verschillende stromingen, variërend van orthodox tot liberaal.
Een aanzienlijk deel van de Joodse Nederlanders woont in Amsterdam, onder wie vrijwel alle orthodoxe Joden. Die groep omvat naar schatting minder dan een vijfde van het totaal, maar neemt wel gestaag toe.
In de Amsterdamse wijken Rivierenbuurt, Oud-Zuid, Buitenveldert en Amstelveen bevinden zich vele synagoges, de eigen scholen (waaronder het bekende Cheider) en koosjere winkels. De Joodse gemeenschappen buiten Amsterdam zijn meestal relatief klein.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 juli 2011
Terdege | 83 Pagina's