Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een aangevochten zekerheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een aangevochten zekerheid

Prof. dr. A. de Reuver: „Ten diepste is het niet de collegebank, maar de knielbank die ons tot theoloog maakt”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het ware geloof is onlosmakelijk verbonden met aanvechting. Dat is de kern van het jongste boek van dr. A. de Reuver. Een bemoediging voor tobbers, een lastige boodschap voor christenen die vanzelfsprekend geloven of hoogbekeerd zijn. „De aanvechting houdt ons kort en klein. Klein in onszelf en kort bij de genade.”

In al zijn publicaties keert Kohlbrugge terug. Tot in het diepst van zijn ziel weet dr. A. de Reuver, emeritus hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond, zich verbonden met de theologie van de tegendraadse prediker uit Elberfeld. Een theologie die geen ruimte laat voor geloofstriomfalisme, evenmin voor een elite van doorgeleide christenen.
In zijn jongste boek behandelt de predikant van de hervormde gemeente te Serooskerke, op het Zeeuwse eiland Schouwen, de relatie tussen aanvechting en geloof in de werken van Luther, Calvijn en Kohlbrugge. Een onderwerp dat hij al vaker aansneed. Omdat hij overtuigd raakte van het cruciale belang ervan. „Om te beginnen door de omgang met de Schrift, vooral de Psalmen.
De psalmdichters kunnen uitbundig zingen, maar je hoort hen ook erbarmelijk klagen. Blijkbaar staat het geloof in Gods beloften onder sterke spanning. Het geloof voltrekt zich op het breukvlak van vijandelijk verzet en goddelijk erbarmen.
In het Nieuwe Testament ligt het in wezen niet anders. De navolging van Christus voert niet via een comfortabele snelweg, maar over een kronkelige kruisweg. Typerend is het woord van de Heere Jezus: In Mij hebt ge vrede, in de wereld verdrukking. Blijkbaar is de vrede niet los verkrijgbaar. Dezelfde dubbelheid vertolkt Paulus, wanneer hij de kennis aan Christus’ opstandingskracht in één adem verbindt met de gemeenschap aan Zijn lijden.”
Dat geloof en aanvechting onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn, blijkt voor de emeritus hoogleraar op zeer bijzondere wijze uit het leven van Jezus Zelf. „Hij offerde, zegt de Hebreeënbrief, gebeden en smekingen tot God onder sterk geroep en tranen. Hij was de Aangevochtene bij uitnemendheid. Al de kwellende waarom-vragen van de psalmisten hebben zich in Zijn verlatenheid verhevigd. Als overste Leidsman en Voleinder van het geloof heeft Hij zich door het tegenstrijdige heen geloofd. Alleen op deze wijze is Hij de oorzaak van onze eeuwige zaligheid geworden.”

In uw boekje komt aanvechting in tweeërlei vorm aan de orde. Als druk van buitenaf en worsteling en twijfel van binnenuit. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar?
„De aanleiding voor aanvechting ligt vaak in de buitenwereld, maar ze heeft vervolgens haar weerslag in je eigen ziel. Je ziet dat in heel veel psalmen. Er wordt een aanslag gepleegd op de psalmist, soms letterlijk. Dat roept de vraag op: Wat heb ik nu aan God? Aanvechting is een soort vuurproef. De gestalte waarin ze zich voordoet kan heel verschillend zijn, maar het eigenlijke gehalte wordt gevormd door de botsing tussen Gods beloften en de omstandigheden die daarmee in strijd schijnen. Een beeldhouwer kan geen beeld tot stand brengen zonder slag of stoot. God gebruikt de aanvechting om het geloof in vorm te brengen. Aanvechting is geen doel in zichzelf, maar een middel in Gods hand om ons te maken die we zijn en die we van huis geen van allen willen zijn: een zondaar, op genade aangewezen, maar dan ook op genade gefundeerd. De aanvechting houdt ons kort en klein. Klein in onszelf en kort bij de genade.”

Hoe verklaart u dat vooral Luther daar zo de nadruk op legde?
„Vóór Luther vind je het ook al. Volgens Bernardus van Clairvaux verloopt heel de weg van de bruidskerk hier op aarde onder de last van aanvechting en tegenspoed. Ook bij auteurs als Tauler en Thomas á Kempis komt dit motief herhaaldelijk naar voren. Wel zie je dat de thematiek van de aanvechting bij Luther veel dominanter is. Dat hangt naar mijn inzicht samen met de herontdekking van de drie sola’s. Een mens wordt alleen behouden door het geloof, dat slechts hoort en niet ziet. Alleen de Schrift, alleen de belofte, diep verborgen voor het oog, hoog verheven boven het verstand. Meer heeft het geloof niet. Het is immers een bewijs van zaken die men niet ziet. Dat maakt het geloof vatbaar voor aanvechting. Mijn redenerend verstand zegt: Waar zijn de bewijzen? Mijn gevoelens zeggen: Wat merk je ervan? En mijn geweten zegt: Waar blijven je werken?”

Wat is de consequentie van de overtuiging dat het ware geloof per definitie onder spanning staat?
„Dat het geloof nooit tot triomfalisme leidt. Het mag absoluut zeker zijn van Gods belofte, maar nooit uitgroeien tot zelfverzekerdheid of vanzelfsprekendheid. Zonder aanvechting ontaardt het geloof in de onuitstaanbare zelfgenoegzaamheid van de farizeeër. Die man wist zich te presenteren en te etaleren, in tegenstelling tot de armlastige tollenaar. Hoe Jezus over beiden oordeelt, is bekend.”

Hoe ziet u Bijbelgetrouwe theologen die in hun prediking en publicaties nauwelijks reppen over de realiteit van de aanvechting?
„Het is niet aan mij om een oordeel te vellen, maar het bevreemdt me wel. We leven allen met dezelfde Schrift en met eenzelfde hart in dezelfde rauwe werkelijkheid. Wie de schaduwzijden van Gods openbaring en van de geloofservaring niet ernstig neemt, schiet zowel uitlegkundig als pastoraal tekort. De psalmisten verzwegen hun aanvechting niet, de evangelisten beschrijven onomwonden wat Jezus heeft ervaren in Gethsémané. We moeten zulke passages niet verzachten of versluieren. Dat leidt tot idealisering van het geloofsleven. Je hoeft maar één exemplaar van het dagblad door te nemen en de kwellende vragen naar het Godsbestuur belegeren je hart. Die spanning is met het concrete leven gegeven. Een van de zwakke kanten van veel prediking, van links tot rechts, is naar mijn besef het spanningsloze.”

Wat spreekt u het meest aan in Luthers visie op aanvechting?
„In de eerste plaats zijn directheid en realiteitszin. Geen schuilhoek van het hart ontgaat hem. In de tweede plaats de nuchterheid waarmee hij adviseert de valkuilen te mijden die de uitredding blokkeren. Die praktische wenken kom je bij Kohlbrugge veel minder tegen. In de derde plaats denk ik aan de stelligheid waarmee Luther het aangevochten hart de troost van het bevrijdende Evangelie uitreikt. Het is God Die de aanvechting niet alleen toelaat en bestuurt, maar ook ten goede wendt.”

Opvallend is dat hij over het christenleven steevast in paradoxale bewoordingen spreekt. Is dat typisch Luthers?
„Mijns inziens niet, althans geen eigen vondst of specialiteit. Denk aan wat David zegt in Psalm 56: ‘Ten dage als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen.’ David vertrouwt niet ná de vrees, maar er midden in. Dat kan omdat het Hebreeuwse woord voor ‘vertrouwen’ niets anders betekent dan: schuilen, veiligheid zoeken, wegkruipen. Vertrouwen doe je dus met vrees en al. Denk ook aan de bekende paradox van Paulus: ‘Als ik zwak ben, dan ben ik machtig.’ Luther had zijn paradoxale spreken dus van geen vreemde. Het is eigen aan de Schrift zelf.”

Hoe beoordeelt u Luthers overtuiging dat aanvechting geen teken is van een kwijnend maar van een gezond geloof?
„Kapers hebben het niet voorzien op een schip dat hoog en droog in het dok ligt, maar op een schip in zee met volle lading. Daar valt wat te halen. Juist het gezonde geloof, dat geladen is met Gods belofte, is het waard te worden bestookt.”

Wat is de reden dat Calvijn aanvechting meer dan Luther verbindt aan externe omstandigheden?
„Ik denk dat dit komt door zijn intense betrokkenheid bij zijn Franse landgenoten, die om het geloof werden vervolgd en omgebracht. Wellicht speelden ook de teleurstellingen en irritaties in Genève een rol.”

Wat is eigen aan Calvijns spreken over aanvechting?
„Ik denk dan vooral aan de wijze waarop hij aanvechting en kruisdragen verbindt met de christelijke vreemdelingschap. Leerzaam is ook het onderscheid dat hij maakt tussen aanvechtingen ter rechter- en ter linkerzijde. Enerzijds wordt een aanslag op de geloofsvolharding gepleegd door rampspoed, leed en pijn. Anderzijds door de lokkracht van weelde, welvaart en genot. Dat die het geloofsleven onder druk zet, behoeft in onze tijd geen toelichting.”

Hoe ziet u de relatie tussen karakter en aanvechting? De emotionele Luther lijkt er meer onder geleden te hebben dan de rationelere Calvijn.
„Karakter speelt ongetwijfeld een rol, net als de levensgeschiedenis. Niettemin was het voor mij een verrassing te ontdekken hoe vaak en hoe existentieel ook Calvijn van de aanvechting gewag maakt. Ik zou dan ook liever op de overeenkomsten attenderen dan op de verschillen. Het verschil ligt denk ik niet zozeer in de ervaring van de aanvechting, maar in de vertolking ervan.”

Is er ook een relatie tussen prediking en aanvechting?
„Absoluut. We moeten de boodschap van het Evangelie niet in het luchtledige brengen, maar adresseren aan hoorders van vlees en bloed. Dat zijn geen ideaaltypen uit een boek, maar mensen uit de werkelijkheid, met vragen en vreugden, zonden en wonden, hoop en twijfel. We ademen allen in een klimaat van afval, afbraak, ontkenning en ontkerstening. Allen staan we bloot aan de verzoekingen van wereld, duivel, zonde en eigen vlees. In de prediking wordt dit als het goed is benoemd en ernstig genomen. Maar dan wel zo, dat niet alleen de diagnose wordt gesteld, maar ook de therapie wordt aangereikt. Tegen de lokkracht van de aanvechting klinkt de lokstem van de Meester. Ik ben bang dat veel prediking te beschouwelijk is. Zowel over de realiteit waarin wij leven als over Gods genade.”

Wat is het eigene van Kohlbrugge in zijn spreken over aanvechting, vergeleken met Luther en Calvijn?
„De verschillen zijn niet absoluut, maar gradueel. In de eerste plaats brengt hij de aanvechting veel frequenter ter sprake dan de reformatoren, zelfs vaker dan Luther. In de tweede plaats schildert hij de aanvechting die Christus zelf ondervond nog levensechter en aangrijpender dan de reformatoren dat deden. In heel de theologiegeschiedenis ken ik geen prediker die de aanvechting zo hecht verstrengeld heeft met het geloof van de aangevochten Man van Smarten als Kohlbrugge.”

Aanvechting ziet hij als toetssteen voor de kwaliteit van het geestelijk leven. Terecht?
„Kohlbrugge is een man die zich het niet voor kan stellen dat het geloof niet aangevochten is, want een dienaar is niet meer dan zijn Meester. De beslissende toetssteen is het deelgenootschap aan Christus. Dát geloof is echt, dat zich aan de Gekruiste hecht. Hiermee is meteen gezegd dat het geloofsleven de sporen van deze Gekruiste draagt. Het is Christus gelijkvormig, of het is er eenvoudig níet.”

Volgens Luther wordt men door leven, sterven en oordeel heen een theoloog, niet door intellect en speculatie. Wat betekent dat voor het nut van theologische studie?
„Hoe onontbeerlijk voor theologen een gedegen opleiding ook is – Luther zelf wist ervan mee te praten – het is toch alleen de ervaring die ons tot een theoloog maakt. Daarmee doelde Luther met name op de ervaring van de aanvechting. Ten diepste is het niet de collegebank, maar de knielbank die ons tot theoloog maakt. Waar een behoeftig en bestreden mensenkind neerknielt voor God en Zijn Woord, en niets heeft in te brengen dan de roep om genade. Wanneer alle theologische stof die we tot ons nemen beschouwing blijft, worden we geen theoloog in de Bijbelse zin van het Woord. Dat zijn we pas als we zelf door het Woord gegrépen zijn.”

Hoe verhoudt de aanvechting zich tot de zekerheid van het geloof?
„Het geloof is beslist, maar zelden onbetwist. Het wordt betwist, omdat het door duizend tegenstemmen is omringd, vanbuiten en vanbinnen. Het is verzekerd, niet nadat het aanvankelijk toevluchtnemend was, maar omdat het toevluchtnemend blijft. Zoals een kuikentje veilig is onder de vleugels van de klokhen. Denk aan Job, die zijn rug niet fier kon rechten, maar zijn rug kromde en gebroken ter aarde viel en nochtans de Heere loofde en geloofde. Tegen alles in, zoals we hier in Zeeland vroeger zongen met Datheen: ‘Nochtans, wat mij Heer wedervaart, ik hang U aan, zijnde bezwaard.’ Geloven is met je lege kruik naar de rivier gaan om te scheppen. Nooit zal ik vergeten wat een oude christin me in mijn jonge jaren ooit verzekerde, toen mijn kruikje leeg was. ‘M’n jongen, de rivier Gods is nog vol van water’.”

N.a.v. ‘Aangevochten geloof bij Luther, Calvijn en Kohlbrugge’, door dr. A. de Reuver;
uitg. Groen, Heerenveen; 111 blz.; prijs € 7,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 juli 2011

Terdege | 83 Pagina's

Een aangevochten zekerheid

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 juli 2011

Terdege | 83 Pagina's