Spiegel voor geordende kerken
Ds. P. den Ouden: „Het wonderlijke van veel vrije gemeenten is dat ze bekrompenheid combineren met kerkelijke breedte”
Hij groeide op in de evangelisatie van Lekkerkerk, waar zijn vader tientallen jaren bestuurslid was. Net als zijn broers Jan en Nelis werd Pieter den Ouden regulier hervormd predikant. Maar het vrije bloed laat zich niet helemaal verdringen. „De nadruk op het kerkverband kan iets benauwends krijgen.
Zwaarwichtigheid is ds. P. den Ouden vreemd. Met een schaterlach verhaalt hij het gedwongen vertrek van ds. C. Kramp, de enige vaste voorganger die de evangelisatie van Lekkerkerk ooit had. Onenigheid was voor het bestuur reden om de betaling van het traktement te staken.
„Kramp kreeg domweg niks meer. In de afscheidsdienst preekte hij over de tekst: ‘Alexander de kopersmid heeft ons veel kwaad gedaan, de Heere vergelde hem naar zijn werk.’ Elders in het land is hij verder gegaan als vrije vogel.”
Hoe kijkt u terug op het kerkelijke milieu waarin u opgroeide?
„In de evangelisatie van Lekkerkerk zat van alles bij elkaar: hervormden, oud gereformeerden, uitgetredenen en mensen die zelf niet wisten waar ze lid waren. Dat merkte je als ergens een kind was geboren. Dan informeerde mijn vader waar het gedoopt moest worden. ‘Waar zijn jullie lid?’ ‘Nou, van de evangelisatie natuurlijk.’ ‘Ja, maar kérkelijk?’
‘Dit ís toch een kerk.’ Dat was typerend voor de situatie. Het heette een hervormde evangelisatie, maar in de praktijk was bij de meeste leden elk kerkelijk besef verdwenen. Zelf ben ik in Ouderkerk aan den IJssel gedoopt, door de bekende ds. Doornenbal. Dat was geregeld door eerwaarde heer De Redelijkheid. Die was godsdienstonderwijzer in Ouderkerk en verrichtte in Lekkerkerk pastoraal werk. Als er een aantal kinderen was geboren, regelde hij een predikant die kwam dopen. In mijn geval op Tweede Kerstdag, want rijden op zondag was onbestaanbaar.”
Leefde u voor uw gevoel op de berm van het kerkelijk erf?
„Als kind neem je de dingen zoals ze komen. Bij het ouder worden ga je meer om je heen kijken. Op mijn twaalfde jaar ging ik naar de jeugdvereniging van de Gereformeerde Bond. Wij hadden geen verenigingsleven, dus die club trok me wel. In de evangelisatie werd het toch een beetje als verraad aan de zaak gezien. Mijn broers vroegen plagend of ik weer naar ‘die EO-club’ moest. Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben. Na twee jaar ben ik vertrokken.”
Misten jullie een geordend kerkelijk bestaan?
„Ons gezin wel. Mijn ouders kwamen uit Nieuw-Lekkerland en waren daar opgegroeid met gewoon hervormd leven. Voor hen was de evangelisatie een vluchtheuvel. Daar verkeer je niet voor je plezier. Toen mijn vader vijfentwintig jaar bestuurslid was, wilden ze hem een cadeau geven. Dat heeft hij geweigerd. ‘We zitten hier vanwege een noodsituatie, dan ga je toch niet jubileren?’ De meesten keken hem glazig aan. Die voelden dat totaal niet meer zo.”
Opmerkelijk is wel dat de vrije gemeenten een groot aantal hervormde predikanten en ouderlingen hebben voortgebracht. „Dat laat zien dat bij een onderstroom het oude ideaal levend is gebleven. Zeker bij de gemeenten die zijn voortgekomen uit de prediking van dominee Sterkenburg.”
Hoe was de onderlinge relatie tussen de verschillende kerkelijke bloedgroepen binnen de evangelisatie van Lekkerkerk?
„Op zichzelf was er een redelijke eensgezindheid. Dat had natuurlijk ook te maken met het feit dat alleen predikanten werden gevraagd die qua ligging dicht bij elkaar lagen. Door de komst van een Gereformeerde-Bondsgemeente is het meeste hervormde bloed overigens weggevloeid. Wij waren nog ongeveer het enige hervormde gezin in de evangelisatie, en voelden ons in zekere zin een buitenbeentje. Juist daarom waren we ons al jong nadrukkelijk bewust waarom we toch hervormd wilden zijn. Ik denk dat we, merkwaardig genoeg, een sterker hervormd besef hadden dan veel van onze leeftijdsgenoten die in een Bondsgemeente waren opgegroeid. Voor hen was het vanzelfsprekend, voor ons niet. We waren, om het zo eens te zeggen, ‘nochtans’ hervormd.”
Wat is in uw optiek de kracht, wat de zwakte van vrije gemeenten en groepen?
„Ik geloof vast dat de Heere er een zegen heeft willen geven, met name toen de zuivere bediening van het Woord schaars was. Ze zijn vaak uit een oprechte behoefte aan een Schriftuurlijke prediking ontstaan. Het probleem is dat de noodsituatie na verloop van tijd vaak niet meer als nood werd beleefd. Het werden zelfstandige ondernemingen. Ook het ontbreken van de bediening van het Avondmaal in een deel van deze groepen is een groot bezwaar. Helaas wordt het vaak niet als een gemis ervaren, terwijl de bediening van de sacramenten tot de kenmerken van de kerk behoort. Je ziet ook meer dan eens een sollen met de ambten. Vrije oefenaars die zichzelf naar voren schuiven, worden door een vriend bevestigd.”
In hoeverre vormen de vrije gemeenten en evangelisaties een eenheid?
„Voor buitenstaanders is het één pot nat, insiders weten dat er toch wel wat kleurverschillen zijn. Harry van Dijk, de initiatiefnemer van de evangelisatie in Giessenburg, was heel breed. Ik ging met hem mee als dr. W. Aalders sprak voor de vrienden van Kohlbrugge. Maar er is ook veel enghartigheid. Mensen voor wie de eigen groep het eind van alle tegenspraak is.”
In Giessenburg gaan predikanten uit de volle breedte van de gereformeerde gezindte voor. Is dat niet een aantrekkelijke kant van dit soort groepen?
„Ja. Tegelijk moet je zeggen dat het ook de makkelijkste weg is. Je nodigt uit wie je ligt, kerkelijke verantwoordelijkheden en verplichtingen heb je niet. Iemand die echt hervormd is, heeft bij alle sympathie toch ook grote moeite met al die groepjes en kerkjes. Er hoort maar één kerk te zijn. Zo heeft mijn vader ons dat altijd voorgehouden. En wat die ene kerk is, laat zich raden. In dat opzicht kan ik Doornenbal navoelen, die aan de ene kant een diepe afkeer had van al die zaaltjes, maar zich er tegelijk ook thuis voelde. Hij schrijft ergens: ‘Het was er vaak Spaans benauwd, maar toch kwam ik er graag’.”
Wat de kerkelijke regels en verplichtingen betreft: als het aan ds. W. Pieters ligt, wordt de nieuwe kerkorde van de Hersteld Hervormde Kerk zo dun mogelijk.
„Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik zit niet te wachten op een opgetuigd kerkelijk instituut. Er valt best wat te zeggen voor het congregationalistische standpunt. De nadruk op het kerkverband kan iets benauwends krijgen. Anderzijds ken ik vanuit mijn achtergrond de kwalijke kanten van het gebrek aan orde. Als je je bij een kerk aansluit, schept dat verplichtingen, ook als je over sommige zaken anders denkt. Wil je alleen vrijheid blijheid, dan moet je op jezelf blijven staan. Het is een zoeken naar het juiste evenwicht. Ik waardeer de kerkelijke ruimte bij een aantal vrije gemeenten en evangelisaties, maar je sterke punt is meestal tegelijk je zwakke punt.”
Ziet u de aansluiting van een aantal vrije gemeenten bij de Hersteld Hervormde kerk als een terugkeer van deze gemeenten naar de vaderlandse kerk?
„Maar zeer gedeeltelijk. De vaderlandse kerk is in twee brokken uiteengevallen. Die zijn allebei zo verminkt, dat de Hervormde Kerk van weleer er niet meer in te herkennen valt. Ik ben overtuigd hervormd, maar na 2004 ben ik mijn kerkelijke standpunten wel wat gaan relativeren. Nu zeg ik: ‘Probeer daar waar de Heere je in Zijn voorzienigheid geplaatst heeft, tot nut en tot zegen te zijn’.”
Draagt u zelf nog enigszins het stempel van een vrije vogel uit een evangelisatie?
„Je afkomst verloochent zich niet. Nog niet zo lang geleden sprak ik een wat excentrieke maar godvrezende man, die op zondag thuis leest. Ik kan zo’n man wel aanvoelen. Misschien iets beter dan een predikant die in een gestroomlijnde Bondsgemeente is opgegroeid. Het wonderlijke van veel vrije gemeenten is dat ze bekrompenheid combineren met kerkelijke breedte. In Lekkerkerk kwam ds. Du Marchie van Voorthuijsen maar ook de christelijke gereformeerde
ds. N. de Jong. Doordeweeks en op tweede feestdagen kerkten we her en der. Bij ds. Volk in Bleskensgraaf, maar ook bij ds. Wijnmaalen in zaal Wouters in Hierden, waar je aan de andere kant van de planken de koeien hoorde snuiven. Dat maakt je oriëntatie veel breder dan die van mensen die nooit één stap buiten hun eigen kerk hebben gezet.”
Bent u al plussend en minnend content met uw kerkelijke achtergrond?
„Ik vind het moeilijk om daar een antwoord op te geven. Het vrije van zo’n evangelisatie is een noodsituatie. Dat kunnen we dus nooit als het ideale gaan beschouwen. Tegelijkertijd heb ik er dingen meegekregen die ik anders waarschijnlijk had gemist. Iedere vorm van kerk-zijn is ten dele. Gelukkig staat dat de Heere niet in de weg om een zegen te geven.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 september 2011
Terdege | 108 Pagina's