Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoeders van adellijk erfgoed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoeders van adellijk erfgoed

,,Ik heb er nooit om gevraagd, die verantwoordelijkheid is op mij nek gelegd''

15 minuten leestijd

Door het hele land herinneren buitenhuizen en kastelen aan de gloriejaren van de adel. Vandaag is het een toer om ze in stand te houden, maar de drang om ze ongeschonden over te dragen houdt stand. „Wil je dit soort panden als cultureel erfgoed bewaren, dan is het belangrijk dat ze in particuliere handen blijven.”

Een inwoner van Heeze wandelt met zijn hond over de oprijlaan naar het kasteel. Aan weerszijden graast vleesvee van het Brabants Landschap. Het kolossale rijksmonument aan het eind van de laan straalt kracht en rust uit. In de slotgracht is een tijdelijke dam aangelegd, vanwege renovatiewerkzaamheden. „Het dak moet vernieuwd”, weet de Heezenaar. De poort van het slot wordt geopend door Samuel Ernest baron van Tuyll van Serooskerken (59). De nakomeling van prins Frederik Hendrik stelt zich voor als Sammy. Hij studeerde medicijnen, economie en rechten, werkte bij De Nederlandsche Bank en het Ministerie van Financiën en was van 1994 tot 2001 actief in Brussel, bij de Europese Commissie. Daarnaast zette hij zich in voor het sociaal liberalisme in Nederland. Uit onvrede over de koers van de VVD richtte hij met gelijkgezinden de Liberaal Democratische Partij op. De laatste jaren gaat zijn tijd en energie vooral naar kasteel Heeze, dat al enkele eeuwen in bezit van de familie is. Vader Hendrik Nicolaas Cornelis van Tuyll van Serooskerken, oud-burgemeester van Doesburg, is inmiddels 94. De verantwoordelijkheid voor het erfgoed droeg hij over aan zijn oudste zoon, kenner van de familiehistorie. Die nam de taak gehoorzaam op zich. „Om te voorkomen dat er rare dingen gebeuren. We hebben hier horecamensen gehad met wilde plannen. Financieel best aantrekkelijk, maar ze vroegen aanpassingen van het kasteel die voor mij onbespreekbaar waren. Ik wil het zo veel mogelijk in de oorspronkelijke staat bewaren. Als je niet goed oplet, verdwijnt het ene historische element na het andere.”

Vendelzwaaien
Eeuwenlang was Kasteel Heeze het bestuurlijk centrum van de heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten. Aan het begin van de 20e eeuw telde het nog vijfduizend hectare. Daarvan is slechts vijftig hectare over, de rest ging naar Staatsbosbeheer en het Brabants Landschap, maar het kasteel bleef cruciaal voor de gemeenschap. Al was het maar vanwege het vendelzwaaien door de gildes, een jaarlijks hoogtepunt voor de kasteelbewoners. „De donderdag ervoor komen ze toestemming vragen om wapens te dragen. Dat is een oude traditie. Ze brengen ook bij de pastoor, de dokter en de burgemeester een vendelgroet, maar nergens kunnen ze beter zwaaien dan op onze binnenplaats.” Anno 2011 draait het kasteel voor een belangrijk deel op vrijwilligers, meest uit het dorp. Ze verrichten alle mogelijke werkzaamheden, van het verzorgen van rondleidingen tot werk in tuin en bos. Van Tuyll is de laatste jaren gemiddeld drie dagen per week in Heeze, omdat er veel te doen is. Echtgenote Edmée geboren Röell (57), in het dagelijks leven raadsheer bij het Gerechtshof Amsterdam, komt met de zes kinderen incidenteel. „We wonen in Haarlem. Als we hier zijn, is dat vooral om te werken. En om de sfeer van bewoning erin te houden. Kasteel Heeze is niet alleen een museum, er wordt ook nog geleefd. Bezoekers voelen dat.”

Muziekboeken
In de zomer pakt het adellijke echtpaar met het kroost grotere klussen aan. Eerst restaureerden ze het prieel, daarna de druivenkas. Voor dit jaar stond de houtschuur op het programma, maar dat plan werd doorkruist door de komende vernieuwing van het dak van het hoofdgebouw. „Eerst moeten de zolders worden opgeruimd. We zijn nu bezig met het inventariseren van alle gedemonteerde bedden die daar zijn opgeslagen. Hier staat een hoofdeind, verderop een zijkant of een bodem, de matrassen liggen in een kamertje apart. Alle onderdelen moeten gefotografeerd, gelabeld en genummerd. De gegevens slaan we op in een computer. Dat is een fors karwei.” De kinderen leveren hun bijdrage met gemengde gevoelens. „Ze doen liever een computerspel, maar wij vinden het belangrijk dat ook zij zich verantwoordelijk gaan voelen voor dit culturele erfgoed. Zo nu en dan stuiten we op iets bijzonders. Gisteren vond ik een doos met oude muziekboeken uit de 18e en 19e eeuw. Daar moet een deskundige een keer naar kijken. Onze archivaris, ook een vrijwilligster, ontdekte in het huisarchief onlangs een handgeschreven brief van Thorbecke aan de toenmalige bewoners. Over de aanleg van de spoorlijn van Eindhoven naar Maastricht.”

Openstelling
De openstelling van het kasteel dateert uit 1962. Vader Van Tuyll, die de heerlijkheid van zijn vrijgezelle oudoom Samuel John baron van Tuyll van Serooskerken erfde, voorzag de vleugel die hij ging bewonen van enig gerief. De overige vertrekken kregen een museale status. Jaarlijks trekt Heeze zo’n vijfduizend bezoekers. In 1982 werd het kasteel ondergebracht in een stichting. Binnen het bestuur is Sammy penningmeester. Het middeleeuwse slot Eymerick, aan de achterzijde van het kasteel, wordt verhuurd voor bruiloften, partijen en zakelijke bijeenkomsten. De Heerlijkheid functioneert als werk- en cateringorganisatie van de stichting. In de tweede helft van de twintigste eeuw liet het onderhoud aan het imposante complex te wensen over. Aan het in 2001 opgestelde restauratieplan hing daardoor een prijskaartje van tien miljoen euro. Het stichtingsbestuur besloot het plan in fasen uit te voeren. In 2008 werden het koetshuis, het stallengebouw en de beheerderswoning grondig gerenoveerd, een operatie die meer dan een miljoen euro vroeg. De renovatie van het dak en herstel van een fundering zal naar schatting 1,4 miljoen euro gaan kosten. Daarvan betaalt de provincie zeventig procent. Op termijn krijgen de gevels en het interieur een grote beurt. „Belangrijk is dat je een architect en een aannemer met kennis van monumenten hebt”, ontdekte Van Tuyll. „En dat het financieel niet uit de hand loopt. Zonder subsidie zou het al helemaal niet gaan.”

Particuliere handen
Mede op initiatief van de bevlogen baron werd vorig jaar de Vereniging van Particuliere Historische Buitenplaatsen opgericht. Die behartigt de belangen van de tweehonderd aangesloten leden en dient als platform voor het uitwisselen van informatie. Om te voorkomen dat elke landgoedeigenaar die subsidie nodig heeft opnieuw het wiel gaat uitvinden. „Sommige leden hebben het heel moeilijk”, weet Van Tuyll. „Als vereniging proberen we te voorkomen dat ze worden gedwongen hun huis te verkopen aan een commerciële partij. Die is niet geïnteresseerd in historie en denkt puur financieel. Wil je dit soort panden als cultureel erfgoed bewaren, dan is het belangrijk dat ze in particuliere handen blijven.” De Monumentenwacht controleert regelmatig de conditie van Kasteel Heeze. Daarnaast kent Brabant een Interieurwacht voor monumentale panden. „Die mensen informeren je over het gevaar van tapijtkevers en ander ongedierte waar je nog nooit van hebt gehoord”, lacht Edmée. Van de dertig kamers die het slot telt, krijgen bezoekers de tien mooiste te zien. Versieringen in het stucwerk geven aan waar de ruimte voor diende. In vrijwel alle vertrekken hangen portretten van familieleden, in hun tijd zonder uitzondering hoogwaardigheidsbekleders. De destijds hypermoderne badkamer, de blauwe kamer, de rode kamer en de muziekkamer met bijbehorende meubels en instrumenten danken hun bestaan aan Jan Diederik van Tuyll. Die liet het kasteel in 1795 ingrijpend verbouwen. Het behang in de blauwe kamer werd nadien nooit vervangen. Ook de blauw en rood geschilderde meubels dateren uit deze tijd. De muziekkamer, met uitzicht op de oprijlaan, wordt vandaag gebruikt voor huwelijksvoltrekkingen.

Freulelaantje
De vier kinderen van Jan Diederik hadden geen nageslacht. Toen Ursule als laatste in 1901 stierf, op 96-jarige leeftijd, liet ze het bezit na aan achterneef Samuel John, kamerheer in buitengewone dienst van koningin Wilhelmina. Een schilderij in de jachtkamer toont de freule op hoge leeftijd, zeer ingetogen gekleed. „Ze wandelde graag op de Strabrechtse heide langs een laan die nu nog ‘het Freulelaantje’ heet”, vertelt Edmée. Een kostbaar 17e-eeuws gobelin, voor kenners een uniek stuk, toont de overwinning van Alexander de Grote op de Perzische koning Darius. In de gangen staan kostbare kasten, voor het oog klokgaaf. De barones ziet vooral de dingen die zorg behoeven. „Er is altijd wel iets kapot.” Zelf voelt ze zich vooral aangetrokken tot de tuin. De particuliere rondleiding voert langs bloemperken, de moestuin, de boomgaard, de druivenkas en een wei met ezels. „Vorige week ben ik naar een rozenkwekerij in Lottum geweest. Daar heb je rozen met heel bijzondere kleuren.” Kijkend naar het onkruid in de paden verzucht ze: „Ondanks de hulp van een aantal enthousiaste vrijwilligers lukt het gewoon niet om alles altijd goed bij te houden. Mijn mogelijkheden zijn sowieso beperkt. In Haarlem ben ik heel sterk bezig met mijn werk. De zorg voor het kasteel rust bijna volledig op mijn man. Daar voel ik me wel eens schuldig over.

Mammon
Jonkheer Cornelis van Eysinga (87) en zijn echtgenote Maria C.E.W. van Eysinga-barones van Harinxma thoe Slooten (84) zijn bevrijd van de verantwoordelijkheid voor het familiebezit. De beide zoons, Frans en Tjalling, namen die taak over. Hun ouders wonen nog steeds op Huis Boschoord, gelegen tussen het Friese St. Nicolaasga en Langweer. Gezeten in een versleten fauteuil, met een stokoude Hongaarse herdershond aan zijn voeten, blikt Van Eysinga terug op zijn lange leven. En de eeuwen daarvoor. „Wij zijn hier in 1968 gekomen. In ’61 is mijn vader overleden, die heeft mij dit huis nagelaten. Ik was toen actief predikant met een eigen gemeente.” Vanuit Boschoord diende de jonker nog vier jaar de hervormde gemeente van Wolsum/Westhem, een gehucht nabij Bolsward. Daarnaast zette hij zich in voor de instandhouding van het landgoed, dat steeds meer tijd vroeg. „Met een oude collega uit Gaastmeer heb ik overlegd of dat te rijmen viel met mijn roeping. Zijn antwoord zal ik nooit vergeten. ‘Kees, jongen, als predikanten moeten we alleen de Heere dienen, maar jij moet door je positie ook wat aan de mammon doen.’ Ik heb er nooit om gevraagd, die verantwoordelijkheid is op mijn nek gelegd.”

Crisis
In 1972 ging de Friese jonkheer met eervol emeritaat, het preken zette hij voort. „Dat heb ik tot mijn vijfentachtigste gedaan.” Om het landgoed rendabel te houden, begon hij een recreatief bedrijf in de vorm van een kasteelcamping. Daarnaast vervulde hij tal van bestuurlijke functies. Zo was hij voorzitter van de Nederlandse tak van de Young Men’s Christian Association en later ook lid van het wereldbestuur, voorzitter van het Friesch Paardenstamboek, voorzitter van de vereniging Het Friesch Grondbezit, voorzitter van de Nederlandse Kastelenstichting, voorzitter van de mede door hem opgerichte stichtingen ‘Alde Fryske Tsjerken’ en ‘Behoud Kerkelijke Gebouwen’ en medeoprichter van de keten van Landgoed- en Kasteelcampings.

In zijn eigen bedrijf had Van Eysinga, voormalig kamerheer van koningin Juliana en koningin Beatrix, de wind niet mee. Vanwege schulden zag hij zich gedwongen pakweg de helft van de 500 hectare grond van het landgoed te verkopen. „Ook bij de adel gaat niet alles voor de wind.” Tien jaar wachtte hij op de vergunningen voor de uitbreiding van het campingterrein, waar hij eenvoudige vakantiebungalows wilde bouwen. Nadat ze eindelijk waren losgekomen, begon hij aan de uitvoer van de plannen. „Dan praat je over bedragen met zes nullen. De rente was in die tijd dertien procent. De huisjes werden opgeleverd tijdens de economische crisis aan het begin van de jaren tachtig. Bijna niemand wou ze hebben. En dan dértien procent rente. Dan ben je in een paar jaar al door je eerste miljoen heen. Dat gaat heel snel.”

Epema State
Het beheer over de resterende grond droeg de jonkheer over aan zijn zoons. Frans werkte als specialist in de tropische landbouw jarenlang voor de UNO. Vanuit zijn woonplaats Genève bestiert hij het recreatief bedrijf. Tjalling is eigenaar van een bloeiend rentmeesters- en juristenkantoor, gevestigd op de bovenverdieping van Epema State in IJsbrechtum. Dit huis met bijbehorend landgoed, dat zijn moeder van oma van Harinxma thoe Slooten erfde, nam hij van zijn ouders over. Daarnaast runt de jurist het landbouwbedrijf van Eysinga State. „Tijdens zijn rechtenstudie in Groningen ging hij hier al maïs verbouwen. Als eerste in deze omgeving. De boeren zeiden tegen elkaar: ‘Is de jonker stapelgek geworden?’, maar Tjalling had het slim bekeken. Hij heeft er prima aan verdiend. Nu wordt het werk op de boerderij grotendeels door anderen uitgevoerd, maar zaterdags tref ik hem nog vaak op een tractor aan.” De begane grond van Epema State wordt geëxploiteerd als exclusieve locatie voor vergaderingen, bruiloften, partijen en fairs. Van Eysinga introduceerde er de intekendiners. „Daarvoor nodigde ik een eregast uit, als trekker. Aparte lui, die echt iets te vertellen hadden. Mensen als Frits Philips. Die kregen er geen geld voor, ze deden het ‘pro Castello’. De gasten waren voornamelijk zakenlui. Ze betaalden het dubbele van wat ze aan voer kregen, de rest ging naar de stichting tot instandhouding van Epema State. Het personeel liep in de oude livreien van ons vroegere huispersoneel. Ik zat tijdens zo’n diner eens naast de directrice van een van de tophotels van Nederland. Die vroeg me waar ik die prachtige pakken had gehuurd. Ik zei: ‘Die heb ik bij ons uit de kast gehaald. Op de knopen staat m’n eigen wapen.’ We hebben die boel allemaal nog.”

Wieltje
Ook Boschoord verkocht Van Eysinga aan zijn tweede zoon. „Ik bezit niks meer. Natuurlijk was dat in het begin niet eenvoudig. Aan de andere kant is het een geweldig voorrecht dat ik zoons heb die het aankonden en -dorsten om alles over te nemen. Het gaat om grote bedragen. We zijn heel blij dat het landgoed onder hen weer floreert. En ik hoef me niet druk te maken over de vererving. Alles is al keurig geregeld, ook met de drie meisjes. Als wij overlijden, hoeven ze alleen die paar stoelen te verdelen.” Wijzend naar een fauteuil die in balans wordt gehouden door een stapel boeken: „Die staat al op een reservepoot, zoals u ziet. Het wieltje knapte laatst af.” Met de actuele zaken houdt de hoogbejaarde jonkheer zich niet meer bezig. Hij wijdt zijn gedachten vooral aan het verleden. „Hoe ouder je wordt, hoe meer dat gaat leven.” De roemruchte familiegeschiedenis is in zijn geheugen gebeiteld, bezoekers schotelt hij een keur aan anekdotes voor. De herinneringen worden levend gehouden door de schilderijen en prenten om hem heen. „Ziet u dat kleine plaatje daar? Dat is het jacht van mijn zevende overgrootvader uit plusminus 1760. Zijn portret hangt hier om de hoek. In de jaren negentig van de achttiende eeuw heeft hij het schip erboven gekocht, een Zaanlandse overmaatse boeier. Al dit soort dingen binden je aan zo’n huis.” Het onderhoud van de adellijke panden is voor veel particuliere bezitters een probleem, bevestigt Van Eysinga. „Aan Epema State was ik gemiddeld 100.000 gulden per jaar kwijt. De helft daarvan ging heen aan regulier onderhoud, belastingen en verzekeringen, de andere helft aan groot onderhoud. Boschoord is gelukkig heel solide gebouwd, maar de grote beurt van vorig jaar heeft Tjalling toch nog een beste cent gekost. Alles gaat bij zo’n huis in het groot.”

Sober
Hoewel hij het tij niet mee had, ervoer de Friese edelman het beheren en bewaren van de twee landgoederen met daarop twee rijksmonumenten nimmer als een last. „Integendeel, ik zag het als een voorrecht. Daar komt bij dat mijn vrouw en ik er, ondanks onze vermogende voorouders, geen moeite mee hebben om sober te leven. Wij zijn allebei oorlogskinderen. Dat stempelt de rest van je leven. Ook ik heb tulpenbollen en soep van paardenbloemen gegeten, terwijl mijn vader tot de top van de Nederlandse samenleving hoorde. Hij was medeoprichter van de Volkenbond, rechter in het Vredespaleis, hoogleraar in Leiden en leermeester van prinses Juliana.” Het bureau in het museale vertrek behoorde eens toe aan Gijsbert Karel van Hogendorp, voorouder van moeder Van Eysinga. „Aan dat bureau is de Nederlandse Grondwet ontworpen.” Aan zijn moeder bewaart de emeritus predikant de dierbaarste herinneringen. „Vader was agnost, maar in moeder leefde de erfenis van het Reveil voort. Voor we naar bed gingen, las ze een hoofdstuk uit de Bijbel en bad ze het ‘Onze Vader’. In de slaapkamer droeg ze ons allemaal op in een persoonlijk gebed. Het was een diepgelovige vrouw.”

Lambrizering
Voor mijn vertrek toont Van Eysinga nog even de unieke lambrisering in de grote zitkamer, met uitzicht op de parkachtige tuin. Zijn vrouw, die wordt geplaagd door reumatische klachten, ligt op de bank voor het raam De Telegraaf te lezen. De betimmering is afkomstig uit de salon van een kasteel achter Noordwijk. „Hier is de zaak weer opgebouwd. Het was merkwaardig hoe alles paste.” Belangrijk is voor de bewoner van Boschoord dat kastelen en buitenhuizen niet worden verkwanseld. Onder zijn voorzitterschap greep de Nederlandse Kastelenstichting in toen Huize Warmelo, dat prins Bernhard voor zijn moeder had gekocht, dreigde te worden ingesloten door een nieuwbouwwijk. Het besef van verantwoordelijkheid voor het adellijke erfgoed ziet de jonkheer tot zijn vreugde ook bij de volgende generatie terug. „De twee zoons en twee dochters van Tjalling zijn vol belangstelling en willen de boel hier echt in stand houden.” De Friese jonkheer hoopt zo lang mogelijk op Boschoord te blijven wonen. „Tot de Heere mij oproept. Of mijn vrouw overlijdt, dan wil ik hier niet meer zijn. Daar is al een regeling voor getroffen. Dan trek ik in een huisje op de camping, vlak achter de boerderij. In de stacaravan ernaast woont onze voormalige mollenvanger met zijn vrouw, alleraardigste mensen.” Zijn afscheidsgroet verraadt het ambt dat hij tientallen jaren vervulde. „Dat ’s Heeren zegen op u daal’, Zijn gunst uit Sion u bestraal’, klinkt het plechtig. Hij staat erop zijn bezoek uitgeleide te doen. Voorzichtig neemt hij tree voor tree van de stenen bordestrap. „Er mankeert mij gelukkig niks, maar mijn knieën willen niet erg meer.” Op de begane grond blijft hij wuiven tot de auto uit zicht is. Een geboren edelman.

Voor meer informatie:
www.kasteelheeze.nl;
www.deheerlijkheid.nl;
www.eysingastate.nl; www.epemastate.nl.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 september 2011

Terdege | 103 Pagina's

Hoeders van adellijk erfgoed

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 september 2011

Terdege | 103 Pagina's