Een ereschuld
Ds. B.M. Meuleman: „De zending heeft mijn hart en in mijn visie is Oostenrijk ook zendingsgebied”
Na bijna veertig jaar is hij terug in zijn geboorteland. De in een rooms-katholieke kerk in Oostenrijk gedoopte dominee B.M. Meuleman nam vorig jaar een beroep aan naar Neuhofen an der Krems. „Paulus zegt een schuldenaar te zijn aan de Grieken en de heidenen. Ik voel dat ook zo.”
Als hij voorgaat naar zijn woning, verontschuldigt de predikant zich. „Ik woon niet in een voor Nederlandse begrippen traditionele pastorie.” Trappenhuizen voeren naar een appartement op de bovenste verdieping van een woon/winkelpand in Neuhofen an der Krems. Midden in het centrum van het voor Oostenrijkse begrippen fors uit de kluiten gewassen dorp. Het ongeveer 5000 zielen tellende plaatsje herbergt veel forensen die hun werk vinden in het naburige Linz, dat tot de grotere steden van Oostenrijk mag worden gerekend.
Vanuit Kampen, waar zijn vrouw vandaan komt, verhuist Meuleman in juli 2010 naar Oostenrijk. In Kampen is hij op dat moment werkzaam als pastoraal medewerker in omliggende gemeenten. Daarvoor dient hij voor de Hersteld Hervormde Kerk als classispredikant de omgeving van Kockengen. Eerder staat hij in Heien Boeicop en studeert hij -voor de kerkscheuring- aan de zendingsopleiding van de GZB.
Zijn weg wordt geleid naar Oostenrijk. Eigenlijk wist hij dat al heel lang, benadrukt de in Genemuiden opgegroeide predikant, die in 2000 afstudeert. „De zending heeft mijn hart en in mijn visie is Oostenrijk ook zendingsgebied.”
Doopbewijs
Hoewel hij daar niet mee te koop loopt, is het Meuleman al vanaf zijn vroege jeugd bekend dat zijn wortels niet in Nederland liggen. „Mijn ouders in Genemuiden hebben er nooit een geheim van gemaakt dat ik was geadopteerd en dat ik afkomstig was uit Oostenrijk. Uit de deelstaat Stiermarken, in het zuiden. Meer wist ik toen niet. Als kind ben je daar ook niet zo bijster mee bezig.”
Hij kent het land dan al wel. „Met mijn adoptieouders ben ik verschillende malen op vakantie naar Oostenrijk geweest. En na mijn huwelijksdag, in 1996, gingen we zelf ook meerdere malen.”
Op weg naar de volwassenheid ontstaat vanzelf de drang om meer te weten te komen over zijn afkomst.
„Ik had wel een doopbewijs. Daarin stond mijn naam, ik was gedoopt als Michael. Halverwege de jaren negentig heb ik mijn biologische naam opgezocht in het telefoonboek van de omgeving waar ik vandaan kwam. Het was direct raak. Ik kreeg een tante of een oom, ik weet niet meer precies wie van de twee opnam, aan de lijn.”
Het is het begin van een zoek- en herkenningstocht naar zijn biologische familie. Ds. Meuleman leert al spoedig zijn hele familie kennen.
„Ik trof ze op de bruiloft van een oom voor de eerste maal. Dan heb je direct iedereen bij elkaar.” Zijn vader blijkt niet meer te leven, zijn moeder wel. Hij ontmoet later ook twee zussen en een broer. De laatste is inmiddels overleden. „Ik heb hem gelukkig nog wel gesproken.”
Neuhofen an der Krems ligt in het noorden van Oostenrijk, zijn directe familie woont daar in de buurt.
„Mijn moeder in Linz, een zus vlak bij die stad en de andere zus hier in Neuhofen. De rest van de familie bevindt zich in Stiermarken.”
Verbaasd
Het blijde weerzien met de bloedverwanten heeft ook een keerzijde.
De familie behoort tot de Rooms- Katholieke kerk. „Net als heel veel mensen hier. Ik ben hun geestelijke nood gaan zien. Ik mocht en moest in Nederland predikant worden. Ik verbaas me nog dagelijks over die wonderlijke weg die de Heere met mij ging. Tegelijkertijd lees ik van Paulus dat hij schuldenaar is aan de Grieken en de heidenen. Ik voel dat ook zo. Het is voor mij een ereschuld om het Woord aan mijn familie en anderen in Oostenrijk door te geven, aan -zoals dat in de Bijbel wordt omschreven- het maagschap naar het vlees of de stamverwanten. De geestelijke nood die ik heb gezien, is me tot een roeping geworden.”
In de regelmatige gesprekken met familieleden wordt hij niet afgewezen. „Ze hebben mijn opvattingen en ambt als een gegeven geaccepteerd, als iets dat ze niet kunnen veranderen. Dat biedt een mooie gelegenheid om het gesprek aan te gaan. Dat doe ik dan ook, steeds weer.”
Waarom hij is geadopteerd, weet hij wel, maar hij houdt het liever voor zich, evenals zijn biologische achternaam. „Dat is heel persoonlijk. Ik ben tegen de zin van mijn ouders geadopteerd, dat schijnt in die tijd wel vaker te zijn gebeurd. Of het allemaal mocht, weet ik niet.” Hij valt even stil, wil er duidelijk niet meer over kwijt.
Zwingli
Al tijdens zijn studie tot predikant heeft Meuleman contact met een dominee van de Evangelisch Reformierte Kirche in Wenen. „Dat is de zogenaamde ERKHB, met een belijdenis die gebaseerd is op het gedachtegoed van Zwingli. Die kerk bleek echter behoorlijk liberaal te zijn en ik zag daar voor mij geen plek weggelegd.”
Later komt hij in aanraking met dominee Widter, die in 1984 de eerste gemeente van de Evangelisch Reformierte Kirche, gebaseerd op de Westminster confessie, heeft opgericht. Dat is in Neuhofen an der Krems, sinds die tijd de ‘moedergemeente’ van de ERKWB. „Die wordt vanuit Nederland gesteund door de Stichting Steun Reformatie Oostenrijk. Ook heb ik contacten met dr. Jürgen Klautke, die vanuit Duitsland als lid van de theologische adviesraad de kerk in Oostenrijk ondersteunt. Widter en Klautke wisten van mijn verlangen om in Oostenrijk dienstbaar te zijn.”
Toch lijkt het er tot op het laatste moment niet op dat Meulemans weg naar het bergland zal voeren. „Ik heb het ruim drie maanden durende verlof van een collega in Suriname opgevangen en het leek erop dat ik als zendingspredikant naar dat land beroepen zou worden. We waren, volgens ons tijdelijk, net terug in Nederland toen er een beroep kwam vanuit Neuhofen an der Krems. Ik heb dat als heel bijzonder ervaren en na niet al te lange tijd het beroep aangenomen.”
Huisgodsdienst
Met zijn echtgenote en vier kinderen in de leeftijd van 6 tot 13 jaar verhuist hij naar Oostenrijk. „Voor de gezinsleden was het in het begin wel lastig, maar het is nooit heel erg moeilijk geworden. Op school worden godsdienstlessen gegeven en aan het begin van het schoolseizoen wordt een gezamenlijke kerkdienst belegd. Ik heb geprobeerd de directrice van de Hauptschule, waar kinderen van 10 tot 14 naartoe gaan, uit te leggen waar wij voor staan. Ze snapte het niet helemaal en vroeg zich af of het niet erg radicaal was wat we belijden. Ik heb haar toen geantwoord dat de Bijbel in sommige opzichten inderdaad radicaal is.”
Het betekent voor hem en zijn vrouw een aansporing om extra aandacht te besteden aan de huisgodsdienst.
„Je moet de kinderen scherp houden, zeker in een omgeving als deze. We praten veel over wat ze meemaken. Anderzijds heeft het ook voordelen voor de geloofsopvoeding. Het maakt ze bewuster van waar ze staan.”
De banden met de Hersteld Hervormde Kerk zijn niet doorgeknipt.
„We zijn in goede harmonie uit elkaar gegaan. Ik sta nog in het jaarboek en heb emeritusrechten behouden. Dat betekent dat ik mag voorgaan en de sacramenten mag bedienen. In theorie ben ik na zes jaar ook weer beroepbaar. Daarnaast zijn er nog vele goede contacten. Ik zou de band met de kerk in Nederland niet graag verbreken.”
Volgende keer: Geestelijke nood in Oostenrijk.
www.reformiert-wb.ch
www.reformiert.at
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 december 2011
Terdege | 180 Pagina's