Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een autonome prediker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een autonome prediker

„Mieras besefte goed dat uiterlijke bekering te kort is voor de eeuwigheid''

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is al ruim dertig jaar geleden dat hij overleed, maar in Krimpen aan den IJssel blijft dominee Mieras een begrip. De herziene biografie die over hem verscheen, wordt opnieuw goed verkocht. „Het was een vriendelijke man, die ook met wereldse mensen goed overweg kon. En zijn preken waren onderwijzend, kort en zakelijk.”

Het appartementencomplex Hoogstade ziet uit op de Mieraskerk. Vanaf hun balkon kunnen Teunis de Jong en zijn echtgenote Adrie de Jong-Koen het imposante complex overzien: de kerk, de zalen, de pastorie. Van nabij maakten ze mee hoe alles verrees. Voor De Jong is de betekenis van hout en steen beperkt. Hij vraagt liever belangstelling voor de prekenbundeltjes van ds. Mieras.

De oud gereformeerde ouderling uit Krimpen aan den IJssel groeide kerkelijk op onder de hervormde godsdienstonderwijzer A. de Redelijkheid in Ouderkerk aan den IJssel. „Onder zijn prediking kreeg ik de mogelijkheid van zalig worden aangewezen.”
Op woensdagavonden fietste hij naar Krimpen aan den IJssel, om ds. Mieras te horen, een vriend van
De Redelijkheid. „Ik ben nooit kerkistisch geweest. Waar de boodschap goed is, voel ik me thuis.”
Aan Schriftuitleg kwam de oud gereformeerde predikant op woensdagavond nauwelijks toe. „Vaak zei hij: ‘Het is toch maar onze woensdagavond, dus we praten maar een beetje.’ Maar dat praatje was diep geestelijk. In ’69 ben ik hier komen wonen, en zijn we lid geworden.”

Overgebogen
Adrie leerde ds. Mieras al veel eerder kennen. Tientallen jaren was hij haar predikant. „Het was een vriendelijke man, die ook met wereldse mensen goed overweg kon. En zijn preken waren onderwijzend, kort en zakelijk. Je stond altijd binnen anderhalf uur buiten.”
Haar ouders kerkten hervormd in Krimpen aan de Lek. „Toen m’n moeder tot verandering kwam, kon ze zich niet meer in de prediking vinden. Ze is gaan zoeken en kwam in 1948 in Krimpen aan den IJssel terecht. Wat ze geestelijk ondervond, hoorde ze Mieras vanaf de preekstoel verklaren.”
Vader Jan Koen, diaken in de hervormde gemeente, bedankte voor het ambt en volgde zijn vrouw. „De Heere heeft zijn hart echt overgebogen. Later is hij hulpkoster geworden. Daarna was hij nog drie jaar ouderling. Elke zondag maakten we twee keer de tocht naar Mieras, lopend. Als kinderen waren we al snel ingeburgerd. We gingen naar de catechisatie en de meisjesvereniging, na de lagere school werd m’n tweelingzus Nel dienstmeisje bij mevrouw Mieras. Ik kreeg een baantje in de winkel van de koster. Samen met m’n zus bezorgde ik eens in de maand de kerkbode.”

Autonoom
In meerdere opzichten was Krimpen aan den IJssel een vreemde eend in de oud gereformeerde bijt. De gemeente groeide verrassend snel en het verenigingsleven bloeide. Aan uiterlijke zaken wilde ds. Mieras niet veel woorden vuil maken.
„Hij zei vaak: ‘Krimpen is autonoom.’ We zitten hier dicht bij Rotterdam en hebben daardoor meer last van wereldse invloeden dan een dorpje op de Veluwe. Daar was Mieras niet blij mee, maar hij besefte goed dat uiterlijke bekering te kort is voor de eeuwigheid.”
„Dat heb ik ook wel een beetje”, zegt De Jong. „Je kunt een keer waarschuwen, maar dat moet de boodschap niet verdringen. Het gaat om het hart.”
Persoonlijk contact had hij zelden met ds. Mieras. „Daarvoor ontbrak hem de tijd, want hij preekte zes keer in de week. Vanaf de kansel kon hij geestelijk leiding geven, omdat hij zelf door alle stukken heen geleid was. Dat merkte je. En als hij klaar was, zei hij ‘amen’. Daar houd ik van. Hij had geen omhaal van woorden, ook in zijn gebed niet.”
Over zijn participatie in de politiek werd verschillend geoordeeld, kan Adrie zich herinneren. „Er waren mensen die dat niet konden combineren met zijn roeping als predikant. Zelf zag hij het werk in de Kamer als een onderdeel van zijn roeping. Van politiek had hij niet zo veel verstand, hij hield altijd principiële redes.”

Vrouwenvereniging
Vanuit haar jeugd herinnert ze zich vooral de preken over David. „‘David is mijn vriend’, zei Mieras soms. Catechiseren kon hij ook goed. Dat deed hij op vrijdagavond: eerst de jongens, dan de meisjes. De sfeer was heel gemoedelijk. Hij ging op het puntje van de tafel zitten en begon te vertellen.
Een absentielijst heb ik hem nooit bij zien houden, maar hij kende al onze namen.
Belijdeniscatechisatie kregen we op woensdagavond, na de weekdienst. Uit het Kort Begrip. Overhoren deed hij zelden.”
De jaren door bleef ze trouw aan de verenigingen. Na de meisjesvereniging schoof ze door naar de breiende en naaiende vrouwenvereniging, waarvan ze penningmeesteres werd.
„De kledingstukken deelden we eens in het jaar uit aan grote gezinnen. Dat gebeurt nog steeds, al noemen we een gezin nu sneller groot dan vroeger. Echt grote gezinnen zijn er ook bij ons niet veel meer.”
Vader Koen trok in de aanloop naar de bouw van de Mieraskerk avond aan avond de regio in, om bij liefhebbers van ds. Mieras geld te lenen.
„De kerkenraad wilde de bank erbuiten laten, waarschijnlijk om zonder verzekering te kunnen bouwen.”

Preken
De tweelingzus van Adrie is al vele jaren hervormd, maar bleef zich verbonden voelen met de predikant uit haar jeugdjaren. Tal van opgenomen preken zette ze op schrift, waarna De Jong ze corrigeerde en liet inbinden.
Een verklaring van de Heidelbergse Catechismus vervaardigde hij volledig zelf, maar die is nooit uitgegeven.
Na verwijdering van alle tijdgebonden en te persoonlijke passages bleef er te weinig over. „Vermeulen heeft later, samen met mij, een catechismusverklaring samengesteld uit meerdere catechismuspreken van Mieras.”
Sinds 1990 is de 73-jarige inwoner van Krimpen aan den IJssel ouderling van de oud gereformeerde gemeente. Parkinson en een ernstige hartkwaal maken het hem onmogelijk nog veel in de gemeente te doen, maar hij kan er niet toe komen zijn ambt neer te leggen. Als hij zondags moet lezen, eens in de drie maanden, helpt de koster hem de trap op. De preek die hij wil lezen, tikt hij in zijn werkkamertje op een oude tekstverwerker in. Met dubbele regelafstand.
„Daar is hij een paar weken mee bezig”, lacht zijn vrouw, „maar dat geeft niets. Hij heeft drie maanden de tijd. Het is zijn lust en zijn leven.”
Vaak kiest De Jong een preek van Mieras. „De oudvaders vind ik ook kostelijk, maar vooral voor jonge mensen zijn die nogal eens moeilijk. Daar moet je als ouderling rekening mee houden. Door mijn gezondheid ben ik bovendien niet meer in staat om lange preken te lezen. Dan zijn die van Mieras heel goed.”

N.a.v. ‘De koopman van Axel. Ds. M.A. Mieras, prediker in een bewogen tijd’, door J.M. Vermeulen; uitg. Tekstservice Vermeulen, Meteren; 288 blz., prijs € 29,50

---
Een ondernemende gezelschapsman
Een doorsnee predikant is ds. Marinus Abraham Mieras (1915-1981) niet. Dat blijkt al aan het begin van zijn weg als voorganger. Na de lagere school gaat de timmermanszoon uit Axel naar de technische school in Terneuzen. In 1930 begint hij zijn maatschappelijke loopbaan als rondtrekkend marskramer. Twee jaar later zet God hem stil. De verandering in zijn leven brengt hem in contact met een gezelschap in Terneuzen. De leden zijn afkomstig uit de twee gereformeerde gemeenten van Terneuzen.
Doordeweeks laten ze in een zaaltje andere predikers en oefenaars voorgaan. In deze kring voelt de jonge Marinus zich thuis. Vooral tot ds. W. Blaak, de opvolger van ds. L. Boone, voelt hij zich aangetrokken.
In 1937 voelt Marinus, belijdend lid van de gereformeerde gemeente te Axel, zich geroepen tot het ambt van dienaar van Gods Woord. De kerkenraad, onder leiding van consulent ds. A. Verhagen, verleent hem echter geen attest waarmee hij zich tot het curatorium kan wenden.
De classis waarop hij zich beroept, ziet na een toelichting door ds. Verhagen geen reden hem te horen. Een vervolggesprek met de kerkenraad biedt evenmin resultaat. Voor Marinus is dat reden om te bedanken als lid.
De jonge marskramer besluit zelfstandig verder te trekken. Op woensdagavond 24 november gaat hij voor in de Christelijke Bewaarschool van Axel, twee dagen later in lokaal Bethel te Terneuzen. Vanaf 1938 concentreert hij zich op Terneuzen. De hem vertrouwde gezelschapsmensen behoren tot de vaste kern in gebouw Emmanuël.

Bioscoopgebouw
In de beide gereformeerde gemeenten van Terneuzen wekt de groeiende populariteit van de lekenprediker de nodige verwarring. Hij krijgt inmiddels ook preekverzoeken uit andere delen van Zeeland. Op woensdag 22 februari ’39 bevestigt de oud gereformeerde ds. W. Blaak hem als lerend ouderling van een vrije gemeente en wordt een kerkenraad gevormd.
Als Emmanuël niet meer beschikbaar wordt gesteld, wijkt de gemeente uit naar de kofiekamer van het Concert- en Bioscoopgebouw van Terneuzen. Totdat het door Mieras ontworpen kerkje wordt opgeleverd, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Op 11 december 1940 sluit de vrije gemeente zich aan bij de kring van Oud Gereformeerde Gemeenten rond ds. Blaak. Die bevestigt Mieras als lerend ouderling. Diens arbeidsveld is ineens veel breder. Rusteloos trekt hij langs de Blaak-gemeenten, vrije gemeenten en gezelschappen.
Op dinsdag 21 april 1942 wordt Mieras door ds. Blaak tot predikant bevestigd. De jonge dominee doet intrede met de woorden uit Amos 1 vers 1a: ‘De woorden van Amos, die onder de veehoederen was van Thékoa’. April ’44 krijgt hij een beroep van de oud gereformeerde gemeente van Krimpen a/d IJssel, dat hij aanneemt. Een maand later huwt hij zijn verloofde Maria Klaassen. Ds. Blaak leidt de huwelijksdienst, enkele dagen daarna vertrekt het jonge paar naar Krimpen. Mieras doet opnieuw intrede met de eerste woorden uit Amos. Doordeweeks trekt hij het land door. Gemiddeld preekt hij zo’n vierhonderd keer per jaar.

Mieraskerk
Daarnaast is de oud gereformeerde predikant druk met dienstbetoon. In januari ’45 richt de kerkenraad een voedselcommissie op. Vrijwilligers koken grote pannen soep.
In dezelfde tijd verschijnt het eerste nummer van de kerkbode, een uniek fenomeen in oud gereformeerde kring. Naar aanleiding van de watersnoodramp in ’53 komt er op initiatief van Mieras een vrouwenvereniging. De vrouwen slaan aan het breien voor de slachtoffers. Mevrouw Mieras wordt presidente en zal dat meer dan vijftig jaar blijven.
Op meerdere terreinen gaat ds. Mieras zijn eigen weg. Hij weigert het oud gereformeerde ambtsgewaad te dragen (afgezien van de bef), is een voorstander van verenigingen en heeft zonder enige ruggespraak overleg met ds. G.H. Kersten van de Gereformeerde Gemeenten over mogelijke vereniging. Kanselboodschappen over uiterlijke zaken, opgesteld voor het hele kerkverband, leest hij niet voor.
Het aantal kerkgangers blijft groeien. Na ettelijke uitbreidingen van het oude gebouw start de bouw van een nieuwe kerk, die in de volksmond ‘de Mieraskerk’ gaat heten. De oudste kerkganger mag de eerste paal slaan, het oudste gemeentelid de eerste steen leggen. In het voorjaar van 1962 zijn kerk en pastorie gereed. Ds. Mieras heeft gedurende de bouw gefungeerd als opzichter.

Kamerlid
In 1949 doet de oud gereformeerde predikant zijn intrede in het hoofdbestuur van de Staatkundig Gereformeerde Partij. In 1961 ook in de Tweede Kamer, omdat de nummers vier en vijf op de lijst van de SGP voor de eer bedanken.
Een succes is zijn Kamerlidmaatschap niet. Het ontbreekt hem aan tijd en aan kennis van de dossiers. In 1967 verdwijnt hij weer uit het parlement. Rustiger krijgt hij het niet. Hij blijft zo’n vierhonderd keer per jaar preken, naast het werk voor de eigen gemeente. Reizen doet hij per openbaar vervoer, want autorijden kan hij niet. Zijn vrouw brengt hem naar het station en haalt hem daar ook weer op.
In 1969 staat hij in een herdenkingsdienst stil bij het feit dat hij 25 jaar aan Krimpen is verbonden. Hij kiest als tekst maar weer de bekende woorden uit Amos. Veel receptiebezoekers geven sigaren, die hij in grote hoeveelheden rookt. Met ernstige gevolgen. In 1978 ondergaat hij een operatie wegens longkanker.
Het preken elders moet ds. Mieras noodgedwongen afbouwen. In zijn eigen gemeente probeert hij het dienstwerk zo lang mogelijk vol te houden. Op Tweede Paasdag 1981, de belijdenisdienst, staat hij voor het laatst op de kansel. Preken kan hij niet meer. Na het afnemen van de belijdenis leest een ouderling een preek. Vier dagen later, op 24 april, overlijdt de markante predikant uit Krimpen aan den IJssel. Duizenden belangstellenden uit het hele land wonen de rouwdienst en de begrafenis bij.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 januari 2012

Terdege | 100 Pagina's

Een autonome prediker

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 januari 2012

Terdege | 100 Pagina's