Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een bezorgde oude dag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een bezorgde oude dag

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Steeds meer bejaarden dragen zorg voor hoogbejaarde familieleden. Ze zijn de zeventig gepasseerd, maar een onbezorgde oude dag hebben ze niet. Hoe blijven ze zelf overeind? „Als je dit werk biddend doet, ervaar je dat God er Zijn goedkeuring over geeft.

Eens keek de boerderij tussen Nunspeet en Hulshorst uit op de Zuiderzee. Nu ligt er tot de einder polderland, maar op de hoeve boert nog altijd een Van Engelen.
Marten (71) en Rina (72) wonen sinds zes jaar op de voormalige deel.
Waar eens de koeien stonden, staan nu hun meubels. De tien kinderen, onder wie drie tweelingen, zijn allemaal getrouwd.
Zoon Bert trok met echtgenote Aleida en hun kroost in de voormalige woning van pa en ma, naast het gedeelte waar de 94-jarige oma Van Engelen woont. Met gesloten ogen zit de diep demente vrouw in haar rolstoel. Ze heeft vandaag bezoek van haar jongste dochter. Die komt eens in de twee maanden vanuit het Zeeuwse Biezelinge naar Nunspeet.
Broers van Marten wilden een plek voor moeder in zorgcentrum De Bunterhoek regelen. „Daar zit je dan over na te denken. We hebben altijd naast elkaar gewoond; als mijn vrouw druk was met de kinderen sprong moeder bij. Ze konden heel goed met elkaar overweg en hebben nooit woorden gehad. We hebben tegen elkaar gezegd: ‘We gaan moe niet naar De Bunterhoek brengen.’ Zolang we het kunnen, proberen we haar hier te verzorgen.”

Psalmen
Sinds een jaar of vier kan de demente vrouw niet meer alleen zijn.
„Gelukkig wonen we met zeven broers en zussen in deze omgeving. Elke middag om drie uur komt een broer, zwager, zus of schoonzus. Die blijft tot zeven uur. Wij letten de rest van de week op oma. Dat gaat goed, maar met twee man houd je dit niet vol.”
Het Nunspeetse echtpaar ervaart het verlenen van mantelzorg niet als een ofer. „Je groeit er vanzelf in”, zegt Rina.
„Het is je moeder”, vult Marten aan. „Ze stond voor ons ook altijd klaar. En er zijn tegenwoordig mooie hulpmiddelen. Ze heeft een hooglaagbed, een draaischijf, een tillift...”
’s Morgens rond tien uur komen twee ziekenverzorgsters van de Reformatorische Stichting Thuiszorg naar de Vreeweg om de hoogbejaarde vrouw te wassen, aan te kleden en in de rolstoel te zetten.’s Avonds om zeven uur wordt ze door een medewerkster van de RST weer op bed gelegd.
„Het ijne is dat die meiden van je eigen richting zijn. Soms zingen ze psalmen als ze oma verzorgen. Die zingt dan mee.”
Na het vertrek van de avondhulp zet Marten de babyfoon aan. Is hij een avond met Rina weg, dan staat het toestel bij Bert en Aleida. „Dat is het makkelijke als je onder hetzelfde dak woont.”

Twee oudjes
Van ’s morgens tien tot ’s middags drie uur verblijft de hoogbejaarde vrouw bij Marten en Rina. Na de warme maaltijd zit ze in de rolstoel te dommelen, tot de middagoppas arriveert. Tenzij ze onverwachts door Rina verschoond moet worden.
Dan haalt Marten de draaischijf en helpt daarmee zijn moeder omhoog.
In september leek de mantelzorg spaak te lopen. Rina moest aan haar schildklier geopereerd. Een maand later brak ze door een val haar pols.
In november kreeg ze last van het carpaaltunnelsyndroom. Dusdanig dat ze niet meer sliep van de pijn.
„Ik had ineens twee oudjes te verzorgen”, zegt Marten. Nu kan hij er weer om lachen, toen niet. „Ik zag het even niet meer zitten.”
De familie sprong in deze periode extra bij.
„Schoonzussen kwamen oma ’s morgens verzorgen en eten geven. Daarna deden ze bij mijn vrouw het haar.” Op initiatief van broer Gert kwam moe op de wachtlijst voor het verpleeghuis. De indicatie is inmiddels rond, maar als het aan Marten en Rina ligt, krijgen ze voorlopig geen bericht. „Het lukt ons nu weer prima.” Wel vindt Rina het een rustig idee dat de opname is geregeld. „Oma kan nog wel vijf jaar leven. Als we het mogen beleven, zijn wij dan halverwege de zeventig. Redden we het dan nog steeds?”

Plicht
De kinderen vragen zich soms af of pa en moe niet te veel tijd en aandacht aan oma besteden. Marten betwijfelt of de jonge generatie dezelfde bereidheid zal hebben, zonder daarover te piekeren. „We doen dit niet omdat we vinden dat onze kinderen later hetzelfde voor ons moeten doen, maar omdat wij het als onze plicht zien.”
Gerda Hendriksen (77) uit Zelhem, een dorpje in de Achterhoek, gebruikt hetzelfde woord. Ook zij ervaart die plicht niet als een last. Zolang God haar de krachten geeft, vindt ze het een voorrecht iets voor een ander te kunnen betekenen.
Vanuit haar woning ziet ze de boerderij van tante Lien liggen. Vorig jaar werd de 88-jarige tante van haar overleden man getrofen door een beroerte. Bijna dagelijks gaat ze nu even naar haar toe. Om boodschappen te doen, wat huishoudelijk werk te verrichten en tante zo nodig naar de dokter of de pedicure te rijden. „Ze heeft geen kinderen, dus het is ijn dat ik hier woon. Ook om een beetje mee te kijken als er iets verandert met de medicijnen.”

Voldoening
Het is niet voor het eerst dat de weduwe uit Zelhem, van origine kleuterleidster, mantelzorg verleent. „Het is begonnen met de ouders van mijn man. Die woonden hiernaast. Jan was enig kind, zijn moeder was een zwak mensje. Zo groei je er vanzelf in. M’n schoonouders zijn allebei een poos ziek geweest. Met hulp van de wijkverpleegster hebben we ze al die tijd verzorgd, tot aan hun overlijden. Daardoor ontdekte ik dat dit werk me veel voldoening gaf.”
Later deed ze hetzelfde voor haar eigen ouders. „Ik was de enige van ons gezin die nog in de buurt woonde. Het kwam allemaal een beetje op onze weg. In ’79 zijn mijn ouders gestorven; een jaar later overleed mijn zus aan multiple sclerose. Ook bij de zorg voor haar was ik betrokken. Later heb ik weleens gedacht: hoe is het allemaal gelukt? Misschien zijn onze kinderen in die tijd wel wat tekort gekomen.”
Na het overlijden van haar ouders ontfermde ze zich met man en kinderen over een hulpbehoevende man van 97. „Samen met een aangetrouwd nichtje dat hiernaast woonde, heb ik hem verzorgd. Hij is nog zes jaar bij ons geweest. Dat is heel goed gegaan. Als wij weg waren, hielden de kinderen hem in de gaten.”

Levensdevies
De mantelzorg combineert Gerda Hendriksen met vrijwilligerswerk voor verschillende instellingen. Veel woorden wil ze er niet aan vuil maken. „Als je dit werk biddend doet, ervaar je dat God er Zijn goedkeuring over geeft. Dat geeft vrede in je hart.”
Onder de jongere generatie signaleert ze een wat andere instelling. Toch maakt ze zich geen zorgen over de toekomst. In de hal hangt haar levensdevies.
‘Gisteren is voorbij.
Morgen is nog niet.
Heden helpt de Heere.’
In dat vertrouwen gaat ze voort, buitenshuis en binnenshuis. „Ik kan heel goed alleen zijn. Dan pak ik heerlijk een boek.” Nu is ze bezig aan het vuistdikke werk ‘De Gouden eeuw volgens A. Th. Van Deursen’. „Het mooie van ouder worden is, dat je meer stille momenten hebt. Je hebt daardoor ook de tijd en de rust om te bidden, bijvoorbeeld voor noden waarover je in de krant leest. Dan ervaar je verbondenheid met God en de mensen voor wie je bidt, en voel je je niet eenzaam.”

N.a.v. ‘Zorgen voor anderen. Hoe mantelzorgers in balans blijven’, samengesteld door Gerrie Ham-Willemsen; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer;
155 blz., prijs € 10,-


---
Gewoon je christenplicht
Haar eerste man liet haar na dertig huwelijksjaren in de steek. Aafje Hagen (72) was er vast van overtuigd dat ze nooit meer zou trouwen. Het pakte anders uit. Na haar verhuizing van Amsterdam naar Nunspeet nam ze de zorg op zich voor een oudere vrijgezelle man en zijn hulpbehoevende zus. Het mondde uit in een huwelijk. „Zeven jaar ben ik met die man getrouwd geweest; het laatste jaar lag hij op bed met kanker. Hij was bang dat hij het huis uit moest. Ik heb gezegd: „Simon, als ik de kracht ervoor krijg, verzorg ik jou tot het einde. Hij is thuis overleden.”
Eerder verleende ze terminale zorg aan haar moeder. „Die lag in een verpleeghuis en wilde daar niet sterven. De dokter zag het niet zitten dat ik ze meenam, maar ik zei: “Hoor eens, vroeger kon alles, nou kan niks.” Of ik wel wist dat ze ging overlijden. „Natuurlijk”, zei ik. „Daarom haal ik ze naar huis.”
In 2004 trad ze voor de derde keer in het huwelijk, nu met een weduwnaar. „Vorig jaar april is hij overleden. Hij had ernstige vaatklachten, door de suiker. Eerst is een teen geamputeerd, toen zijn onderbeen tot aan de knie. Ik heb hem zo goed mogelijk verzorgd, tot hij op een dag door zijn benen zakte. Hij is naar het ziekenhuis gebracht en niet meer thuis gekomen. Van het ziekenhuis moest hij naar verpleeghuis De Voord in Elburg. Daar is hij overleden.”
Alle dagen reed ze met haar autootje naar Elburg, om aanvullende zorg te verlenen.
„Dat is tegenwoordig geen overbodige luxe.”
Momenteel doet ze vrijwilligerswerk in De Voord. In de buurt verleent ze zo nodig hand- en spandiensten. „Als ik weet dat iemand hulp nodig heeft, ga ik ernaartoe.” Buren van 87 en 91 liep ze een half jaar na. „Ik deed de boodschappen en ging elke morgen even kijken. Als iets op je pad komt, kun je niet de andere kant uit kijken. Dan is het gewoon je christenplicht om te helpen. En de Heere wil je daarin ondersteunen. Mijn belijdenistekst was: ‘Mijn juk is zacht en Mijn last is lacht.’ Ik ben door alles heen gedragen, dat kan ik rustig zeggen.”
Pas vroeg ze zich af wie voor haar moet zorgen als ze zelf hulpbehoevend wordt. „Dat vertelde ik tegen een zwager en schoonzus van mijn laatste man. Die zeiden: ‘Zit daar maar niet over in. Als jij wat hebt, zorgen wij voor jou.’ Dat is toch mooi.”

---
Een groeiend legioen
Als de stijging van de gemiddelde leeftijd zich ongewijzigd voortzet, wordt de helft van de dit jaar in Nederland geboren meisjes honderd jaar of ouder. De helft van de jongetjes ver in de negentig. De medische en maatschappelijke gevolgen van de voortgaande vergrijzing zijn enorm. Een groot deel van de bevolking krijgt te maken met kwalen die in sterke mate verbonden zijn met ouderdom, zoals dementie en kanker. Nu telt Nederlands 235.000 Alzheimerpatiënten, in 2050 zullen dat er ruim een half miljoen zijn.
Om de huidige zorg op peil te houden, moet op elke twee hulpverleners er een bij komen. Bij een krimpende beroepsbevolking is dat een illusie. In Nederland zorgen nu al 2,6 miljoen mensen meer dan acht uur per week óf langer dan drie maanden voor een ander.
Ruim een miljoen leden van dat leger verlenen mantelzorg.
Naar schatting 450.000 mantelzorgers voelen zich zwaar belast of zelfs overbelast. Dat vraagt van alle partijen in de samenleving aandacht. Want mantelzorgers zijn onontbeerlijk, zeker in de toekomst.

---
„Mantelzorg is heel mooi, maar je moet je motieven helder houden”

Kees Roest zag er in zijn praktijk al heel wat langs komen: mantelzorgers die onderuit dreigen te gaan. Voor het boekje ‘Zorgen voor anderen’ schreef de psycholoog uit Woudenberg een bijdrage over het voorkomen van stress en burn-out.

Wat is kenmerkend voor mantelzorg?
„Dat je er niet voor kiest. Bij vrijwilligerswerk geef je aan wat je leuk vindt. Mantelzorg overkomt je en zit zo dicht op je huid, dat het lastig is om grenzen te stellen.”

Hoe frequent speelt dat euvel in de problematiek van uw cliënten?
„Vaak, al is het zelden de aanleiding voor het zoeken van hulp. Meestal zijn ze zich er niet eens van bewust dat ze mantelzorger zijn. Pas tijdens de gesprekken wordt duidelijk dat hun klachten alles te maken hebben met de intensieve zorg voor een familielid. Ze geven meer dan ze aankunnen. Op een gegeven moment is de rek eruit.”

Waarom hebben ze zelf niet in de gaten dat de mantelzorg de klachten veroorzaakt?
„Meestal groei je er heel geleidelijk in. Een deel van de mantelzorgers wil bovendien voor zichzelf niet toegeven dat de last te zwaar wordt. Dat ervaren ze als verraad. Vooral vrouwen hebben daar last van; mannen kunnen hun taken in het algemeen beter afgrenzen. Ook gebrek aan assertiviteit kan een rol spelen. Je beseft dat de zorg je boven het hoofd groeit, maar je durft dat niet te zeggen. Voor christenen speelt mee dat zelfverloochening en zorg voor de ander een Bijbelse opdracht is. Wie moet deze hulp verlenen als ik het niet meer doe?”

Wat is dan uw antwoord?
„De praktijk heeft mij geleerd dat niemand onvervangbaar is. Er zijn altijd alternatieven. Nogal wat mantelzorgers verwarren zelfverloochening met ongepast geven en subassertiviteit. Soms barsten ze hier in huilen uit als ik zeg: “U heeft wel érg veel op uw bord, hoe houdt u dat vol?” Ze snakken naar erkenning. In de eerste plaats van de persoon voor wie ze zorgen. Ook die ervaart de hulp vaak als vanzelfsprekend. Ik ontmoet geregeld mantelzorgers die vader of moeder verzorgen in de hoop dat die éindelijk eens gaat zeggen: “Wat ijn dat je dit allemaal voor me doet.” Je ziet dat vooral bij kinderen die in hun jeugd niet de bevestiging ontvingen die ze graag hadden gehad. Die proberen ze alsnog te krijgen, door meer te doen dan ze aankunnen.”

Wat is uw advies?
„Mantelzorg is heel mooi, maar je moet je motieven helder houden. In ‘Zorgen voor anderen’ wijst Nico van der Voet op het gevaar in de dramadriehoek te belanden. Je voelt je als mantelzorger redder, slachtoffer en aanklager tegelijk. Dat herken ik uit mijn praktijk. Belangrijk is dat je als mantelzorger iemand hebt met wie je af en toe kunt praten over de zorg die je verleent. Steun en erkenning maken de last makkelijker te dragen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 mei 2012

Terdege | 92 Pagina's

Een bezorgde oude dag

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 mei 2012

Terdege | 92 Pagina's