Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christen in krijgsuniform

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christen in krijgsuniform

14 minuten leestijd

De houding van orthodoxe christenen ten opzichte van de krijgsmacht is een tegenstrijdige. Kritiek op het leger wordt niet gewaardeerd. Tegelijk zijn weinig ouders er gelukkig mee als hun kind voor een militaire loopbaan kiest. Vanwege het imago van het soldatenbestaan. Hoe reëel is dat? „Ik heb een diepe passie voor dit bedrijf. Belangrijk is wel dat je voor honderd procent christen bent.

Al bijna twee eeuwen biedt het kasteel in het hart van Breda onderdak aan de Koninklijke Militaire Academie. Willem Hoogenraad, adjudant bij het Korps Mariniers, traint er sinds april civiel medisch personeel. In zes weken brengt hij de dames en heren militaire basisvaardigheden bij.
Op 16-jarige leeftijd tekende de tuinderszoon voor het Korps Mariniers. „Ik wilde sportinstructeur worden, maar dat lukte niet. Daardoor kwam ik bij de krijgsmacht. Daar ben je ook fysiek bezig.” Hij volgde de parachutistenopleiding, de commando-opleiding en de koudweertraining in Noorwegen. Na een uitzending naar Aruba zat zijn termijn als kortverbandvrijwilliger erop en zocht hij een burgerfunctie. „Drie jaar later was ik bij het Korps Mariniers terug. Ik kon daar sportinstructeur worden en heb me gespecialiseerd in skiën. Dat is een passie van me.”
In 1992 werd hij uitgezonden naar Cambodja. Drie jaar woonde hij met vrouw en dochter op Curaçao. Terug in Nederland raakte hij betrokken bij de officiersopleiding van de Mariniers. Als sergeant-majoor werkte hij bij het Mariniers Trainings Commando in Doorn. „Vlak voordat ik daar kwam, ben ik tot geloof gekomen, tijdens een evangelisatiebijeenkomst op eerste paasdag 2006. Het was een ommekeer als bij Paulus. Daardoor voel ik me heel sterk met Paulus verbonden.”

Bekering
Zijn bevlogenheid in de sport toonde hij nu in zijn nieuwe levensovertuiging. „De verloren tijd wilde ik inhalen. Ik heb een degelijke christelijke opvoeding gehad, maar nam op mijn twaalfde jaar bewust afstand van het christelijk geloof. Tot groot verdriet van mijn ouders. Dertig jaar lang heb ik zonder God geleefd.”
Met schaamte blikt hij op die tijd terug. „De groepscultuur in de krijgsmacht is nodig om gemeenschappelijke taken te kunnen volbrengen, maar kan je ook in negatieve dingen meetrekken. Vooral wanneer je met elkaar in het buitenland gaat stappen. Daardoor zijn ook in mijn leven zonden gekomen. Door mijn opvoeding ben ik me er altijd bewust van geweest dat het zonden waren. Na dertig jaar zei God: Tot hiertoe en niet verder.
Ik had Hem losgelaten, maar Hij heeft mij niet losgelaten. Op een dag vond ik op de deurmat een flyer over een paasdienst in een schouwburg in Bergen op Zoom.
Ik voelde dat ik daar naartoe moest. Vanaf het moment dat ik over de drempel stapte, had ik het gevoel thuis te zijn gekomen. Van mijn trots als marinier was niets over. Twee uur lang heb ik zitten huilen.”
Zijn vrouw en dochter snapten er niets van. „Ik wilde iedereen bekeren en ging overal prediken, ook onder mijn collega’s. Die konden dat niet plaatsen. De wereld zegt: ‘Eens een dief, altijd een dief’. Zo redeneerde ik vroeger ook, maar als christen weet je dat God je leven radicaal kan veranderen. Ik voelde me een nieuwe schepping.”
Hij richtte de organisatie Marines for Christ op en begon op de Marinierskazerne in Doorn een Bijbelkring en een bidstond. „Daar sta ik nog steeds achter, maar ik heb inmiddels wel geleerd dat ik vooral door mijn leven moet laten zien dat ik christen ben. Evangeliseren is vooral voorleven”

Gezegend
Door de machocultuur bij de Mariniers wordt de tot bekering gekomen marinier meer dan eens geconfronteerd met spot. Vooral wanneer hij op grond van zijn principes afwijkende keuzes maakt.
„Aan de andere kant is Defensie een bedrijf dat het belang van waarden en normen onderstreept. Onder Dick Berlijn, destijds Commandant der Strijdkrachten, is een Gedragscode Defensie vastgesteld. Elke commandant kan ik onderbouwd vertellen dat aan die code waarden uit het christelijk geloof ten grondslag liggen.”
Van oktober 2009 tot maart 2010 diende Hoogenraad in Afghanistan.
„Daar heb ik het door mijn opstelling geweldig moeilijk gehad, maar ik ben er ook rijk gezegend. Elke avond hield ik met medechristenen een dagsluiting. We hadden een vaste kern van zeven personen. Op een avond zei een majoor van de Luchtmacht: ‘Ik zou weleens willen weten uit welke kerk iedereen komt.’ Er waren geen twee mensen uit dezelfde denominatie, maar nergens heb ik zo’n verbondenheid in de Geest gevoeld.”
Ondanks zijn soms lastige positie overwoog de marinier geen moment het leger te verlaten. „Ik heb een diepe passie voor dit bedrijf. Belangrijk is wel dat je voor honderd procent christen bent. Dan worden soms schampere opmerkingen gemaakt, maar ervaar je ook respect.”

Kantoorfunctie
Eerste luitenant Bart Meijboom, lid van de hersteld hervormde gemeente te Loon op Zand, koos in 2005 voor de krijgsmacht. „Aan het eind van mijn hbo-opleiding Management, economie en recht heb ik als afstudeeropdracht een communicatieplan geschreven voor de afdeling gedragswetenschappen van het Commando Dienstencentra van Defensie. De sfeer daar beviel me wel.” Bij de Koninklijke Luchtmacht was een geschikte baan beschikbaar. „Omdat ik hbo had gedaan, hoefde ik maar één jaar naar de Koninklijke Militaire Academie. Na dat jaar heb ik nog een vaktechnische opleiding voor een logistieke functie binnen de luchtmacht gevolgd.”
Tot mei 2011 was hij werkzaam op vliegbasis Gilze-Rijen, waar hij eindigde als hoofd van het distributiecentrum.
Nu traint hij militairen van de Luchtmacht in het gebruik van de software van SAP en houdt hij zich bezig met het testen en doorontwikkelen van de software. „Het grote publiek denkt bij de krijgsmacht direct aan operationele eenheden, maar ik heb gewoon een kantoorfunctie, net als een aantal andere collega’s.”
De achterliggende zeven jaar maakte hij in zijn persoonlijke ontwikkeling een snelle groei door. „Als een bleu ventje kwam ik op de KMA. De eerste maanden sliep ik daar met twaalf man op een kamer. In diezelfde periode ben ik getrouwd, terwijl ik nog maar 21 jaar was. Dan heb je wat uit te leggen. ‘Waarom ga je niet eerst samenwonen?’ In het begin begon ik me bijna te verontschuldigen, ook als ik stilte vroeg om te bidden voor mijn eten. Dat is helemaal niet nodig. Als je duidelijk voor je mening uitkomt, is er best begrip.”

Emoties
De jonge officier heeft niet de indruk dat het praktiseren van het christen-zijn in het leger lastiger is dan bij een doorsnee bedrijf.
„Het grote verschil is dat je in een normale burgerfunctie om vijf uur naar huis gaat. Dan ben je weer in je veilige omgeving. In het leger zit je bij oefeningen en tijdens uitzendingen de hele week met elkaar opgescheept. Ook in je vrije tijd. Dat vraagt keuzes. Waar doe je wel en waar doe je niet aan mee?”
Als hoofd van het distributiecentrum op Gilze-Rijen probeerde Meijboom zijn levensovertuiging ook in het contact met ondergeschikten gestalte te geven. „Krenkend taalgebruik accepteerde ik niet. Aan de andere kant konden ze met al hun problemen bij me terecht. Dan ontdek je dat ook die stoere militairen hun vragen en emoties hebben.”
Van december 2009 tot maart 2010 diende de luchtmachtmilitair op Kamp Holland in Afghanistan. „Ik had een logistieke functie en ben niet van het kamp af geweest. Op zondag luisterde ik in mijn slaapcontainer naar een van de preken die ik op mijn laptop had gezet.” Zijn kameraden verbaasden zich over de hoeveelheid pakketjes, brieven en kaarten die hij van het thuisfront ontving. „Op een gegeven moment vroeg iemand: ‘Jij bent zeker van de kerk?’ Blijkbaar vallen christenen op door hun betrokkenheid op elkaar.
Dezelfde betrokkenheid op nietchristenen is volgens mij de beste vorm van evangelisatie.”

Kameraadschap
Opperwachtmeester Ab de Jong maakte na een carrière in het bedrijfsleven, onder meer als verkoper bij het Reformatorisch Dagblad, de overstap naar de Landmacht.
Mede door zijn ervaringen bij het Korps Nationale Reserve. „Daar werd ik steeds enthousiaster voor het militaire beroep. In 2001 ben ik omgeschoold. Omdat ik voor mijn nummer bij 101 Tankbataljon en daarna als vrijwilliger had gediend, kreeg ik alleen een opfriscursus van zeven weken. Na een functieopleiding in Amersfoort ben ik geplaatst bij 42 Tankbataljon in Havelte.”
Voor zijn echtgenote was het wennen. „Vooral de eerste periode is behoorlijk pittig voor haar geweest, omdat onze kinderen toen nog jong waren. Als militair ben je soms weken van huis. Ons bataljon maakte deel uit van de Nato Response Force, dus we waren veel aan het trainen. In 2006 ben ik een halfjaar naar Afghanistan geweest, in het kader van de Operation Enduring Freedom.”
De charme van het leger ligt voor de jeugdouderling van de PKN-gemeente te Emmeloord in het avontuur, de fysieke training en de onderlinge kameraadschap. „De sfeer is bij de cavalerie vanouds vrij beschaafd. En heel wat menselijker dan bij het laatste bedrijf waar ik werkte. Daar draaide alles om geld.” Vanaf het begin presenteerde hij zich als christen.
„Onder meer door te bidden voor mijn eten. Anderen gingen dat ook doen. Er zijn nogal wat anonieme christenen in het leger. Ik betwijfel overigens of dat in de burgermaatschappij zo veel anders is. In een geseculariseerde maatschappij is het op alle posten verleidelijk om werk en levensovertuiging te scheiden. Tenzij je bij een bedrijf als het Reformatorisch Dagblad werkt, maar dat is voor weinig mensen weggelegd.”

Verleiding
De verleiding ligt vooral op de loer tijdens oefeningen in de avonduren, weet De Jong. „Het gevaar dat je daarin wordt meegezogen, is reëel. Ik ging altijd mee met een club oudere militairen. We maakten een wandeling door de stad en gingen daarna in een restaurant lekker wat eten en een biertje drinken. Gewoon gezellig. Zo kan het ook.”
In Afghanistan was de inwoner van Tollebeek groepscommandant en plaatsvervangend pelotonscommandant. De uitzending stelde hem niet voor problemen, de periode erna wel. „Het is heel raar om ineens weer in je eigen gezin rond te lopen. Een halfjaar heb je in een totaal andere wereld geleefd. Door de spanningen is je lontje korter geworden.
Thuis kun je moeilijk vertolken wat je hebt meegemaakt. Omgekeerd is je vrouw eraan gewend geraakt de zaken zelf te regelen. Ze heeft er geen behoefte aan dat jij je weer met alles gaat bemoeien. Als christen heb je dan het voordeel dat je spanningen en zorgen in het gebed kwijt kunt. En dat je in de Bijbel een vaste basis hebt waarop je samen kunt terugvallen.”
Momenteel geeft de christelijke opperwachtmeester op ROC Friese Poort in Emmeloord les aan leerlingen die een baan in de krijgsmacht ambiëren. Jongeren in zijn privéomgeving zal hij nu niet adviseren het leger in te gaan, vanwege de onzekere perspectieven in de krijgsmacht. Als ze er desondanks voor kiezen, is hij daar content mee.
„Door de cultuur in de krijgsmacht spreken militairen niet gemakkelijk over hun levensvragen. Uit ervaring weet ik dat christenen daarin een voortrekkersrol kunnen vervullen.”

---
Willem Hoogenraad
Leeftijd: 49 Burgerlijke staat: Gehuwd Onderdeel: Korps Mariniers Rang: Adjudant Functie: Instructeur CMP (civiel medisch personeel) Kerk: Christengemeente Tholen

Bart Meijboom
Leeftijd: 27 Burgerlijke staat: Gehuwd Onderdeel: Koninklijke Luchtmacht Rang: Eerste luitenant Functie: SAP-trainer Kerk: Hersteld Hervormde Kerk

Ab de Jong
Leeftijd: 43 Burgerlijke staat: Gehuwd Onderdeel: Koninklijke Landmacht Rang: Opperwachtmeester Functie: Militair docent op ROC Friese Poort Kerk: Protestantse Kerk in Nederland

---
Samen bidden in de kazerne
Sinds 1929 kent Nederland een netwerk van christenmilitairen die elkaar ontmoeten op Bijbelen gebedskringen. Jarenlang leidde de Nederlandse Christenmilitairen Ontmoetingskring (NCOK) een ingezonken bestaan. Momenteel geeft Niels Woudstra, kolonel bij de Koninklijke Marine, leiding aan het netwerk. Sinds 2011 wordt hij bijgestaan door marinier Willem Hoogenraad. Door de inzet van het bevlogen duo nemen de omvang en het elan van de Gideonsbende weer toe. In het laatste jaar werden verschillende nieuwe kringen gesticht.

Voor meer informatie: www.ncok.nl
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ds. P. van Duijvenboden: „Als christen kun je in het leger verschil maken”

Na twaalf jaar verwisselde officier Piet van Duijvenboden de krijgsmacht voor een staffunctie bij de Nederlandse Patiëntenvereniging. Sinds 2008 draagt hij opnieuw de wapenrok. Nu als krijgsmachtpredikant.

Van 1980 tot 1992 diende Piet van Duijvenboden bij de pantserinfanterie. „Het leek me een mooie baan en dat klopte.” De eerste tijd was het voor de hervormd-gereformeerde militair uit Katwijk aan Zee zoeken naar de juiste opstelling. „Na een paar jaar had ik mijn weg daarin gevonden, en wist heel mijn omgeving dat ik christen was.”
Het verbaast Van Duijvenboden niet dat veel christenmilitairen het moeilijk vinden om kleur te bekennen.
„Vooral buiten diensttijd worden door collega’s dingen gezegd en gedaan waar je als christen moeite mee hebt. In de burgermaatschappij heb je daar niet mee te maken. Daar gaat iedereen na het werk naar huis. Het moeilijkst vond ik het aanspreken van collega’s op hun taal of gedrag. Vanaf 1986 was dat makkelijker. Toen werd ik officier. Als leidinggevende ben jij degene die waarden en normen bepaalt en in de gaten houdt.”
Nadat hij als predikant twee gemeenten had gediend, keerde Van Duijvenboden op 45-jarige leeftijd terug naar het leger. Een dringend verzoek van de synode van de Protestantse Kerk aan predikanten om zich beschikbaar te stellen voor de functie van krijgsmachtpredikant, liet hem niet los. „Wat mij vooral trok, was het verlangen om in een tot op het bot geseculariseerde samenleving nog iets van het Evangelie te delen. Een verschil met 1980 is, dat de meeste militairen van nu geen enkel benul meer hebben van de inhoud van het christelijk geloof.
Christenen in het leger worden vandaag niet vijandig, maar als zonderling bejegend. Het is vreemd dat je je laat leiden door de Bijbel en jezelf daarvoor dingen ontzegt. Bijvoorbeeld seksuele omgang voor het huwelijk.”

Smeerolie
Door de omvorming van de krijgsmacht tot een beroepsleger is de positie van de geestelijke verzorging versterkt, ontdekte Van Duijvenboden. „Vroeger waren de krijgsmachtpredikanten er vooral voor dienstplichtigen met heimwee en andere problemen.
Onder officieren stonden ze bekend als soft of hadden ze het imago van linkse rakkers. Nu word je als collega-officier gezien, vooral door de deelname aan uitzendingen. Die hebben de hogere legerleiding duidelijk gemaakt hoe belangrijk de geestelijke verzorging is. Ook voor niet-gelovige militairen. De geestelijke verzorgers vormen de smeerolie van een eenheid. ’s Avonds informeer je bij de militairen hoe hun dag was. In Afghanistan noemden ze me ‘de herder’. Commandanten hebben dat prima in de gaten.”
Van 2008 tot 2011 was de Apeldoornse predikant verbonden aan de Koninklijke Militaire school in Weert. De lessen morele vorming gaven hem de mogelijkheid om een verbinding te leggen met het Evangelie. Nu is hij gestationeerd op het Air Operations Control Station in Nieuw Milligen. „In het najaar ga ik met de club naar Auschwitz. Daar wil ik het hebben over de vraag wat macht met mensen doet. En hoe het komt dat misbruik van macht blijkbaar in ons zit. Onder de bewakers van Auschwitz waren zorgzame huisvaders. Zo kom ik uit bij de vraag of de mens onbekwaam is tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.”

Toerusten
Met majoor Bram Remmelzwaal, hoofd van de Nationale Datalink Management Cell, begon Van Duijvenboden op de luchtmachtbasis in Nieuw Milligen een maandelijkse gebedslunch. „We willen christenen een veilige plek bieden, waar ze ook bemoediging vinden. Onze hoop is dat beschroomde christenen hun schroom opzij leren zetten.”
Cruciaal in het contact met nietchristenen is voor de hervormd-gereformeerde krijgsmachtpredikant het betonen van trouw. „Ook als ze me verhalen vertellen die ik niet gemakkelijk vind. Alleen zo ontstaat de basis van vertrouwen die nodig is voor het voeren van een wezenlijk gesprek.” De maanden in Afghanistan ervoer Van Duijvenboden als het hoogtepunt in zijn militaire loopbaan. „Je werkt, leeft en overleeft samen. Vooral bij ingrijpende gebeurtenissen zoeken mensen iets waaraan ze zich vast kunnen klampen. De meesten hebben geen idee wat dat zou kunnen zijn. Zulke situaties bieden openingen voor een gesprek over het Evangelie.”
De schrik bij christenouders als een zoon of dochter aangeeft militair te willen worden, herkent de Apeldoornse predikant van binnenuit.
„Onze oudste zoon zit ook in het leger. Toen ik hem voor de eerste keer bij de KMA afzette, was dat met een hart vol zorg. Nu ben ik blij dat hij die stap heeft gemaakt. Het is niet onze roeping om het isolement te zoeken. Als christen kun je in het leger verschil maken. Bovendien komen ál onze kinderen in een seculiere wereld terecht. We moeten ze daarop voorbereiden en daarvoor toerusten.”

Piet van Duijvenboden
Leeftijd: 49 Burgerlijke staat: Gehuwd Onderdeel: Koninklijke Luchtmacht Rang: Majoor Functie: Krijgsmachtpredikant Kerk: Protestantse Kerk in Nederland

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juli 2012

Terdege | 100 Pagina's

Christen in krijgsuniform

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juli 2012

Terdege | 100 Pagina's