Het boerenleven van toen
Als kind had Willem Eppinga uit Sondel al een tafel op zijn kamer waarop hij oude spulletjes bewaarde. Sinds vorig jaar heeft hij zijn verzameling met onder meer boerenkarren, oude Bijbels en gebruiksvoorwerpen ondergebracht in een eigen museum. „Dit heb ik altijd gewild, maar het was niet eerder haalbaar.
Eppinga houdt van de geschiedenis, oude tradities en verzamelen. De in Sondel geboren en getogen Fries heeft zich met een broer en een zus verdiept in de geschiedenis van zijn voorgeslacht. „Rond 1500 was in de provincie Groningen een van onze voorouders pastoor. Hij was tegelijkertijd ook boer, een gangbare combinatie in die tijd.” Een beetje dromerig: „Stel je voor dat die man al spullen had verzameld en een eigen museum had gehad. Dan waren we nu in het bezit van voorwerpen uit de veertiende en vijftiende eeuw...”
Willem (68) was zelf eveneens boer. Hij helpt nu nog op de boerderij van een van de kinderen, gebouwd op de landerijen buiten het dorp. Zelf woont hij in het halverwege de achttiende eeuw gebouwde familiebezit aan de rand van het dorp. De afgelopen jaren is de stal van de oude boerderij, die eerder plaats bood aan 85 koeien, verbouwd tot museum.
Het was altijd zijn wens. Zijn verzameling kreeg in de jaren vijftig een grote impuls doordat de jonge Willem boeren in de omgeving bezocht om hun oude boerenkarren over te nemen. „De tractor verdreef de houten wagens, die voor veel doeleinden waren gebouwd. Voor een paar tientjes mocht ik ze meenemen.” De meeste bezitters schudden meewarig hun hoofd en vroegen zich openlijk af wat Eppinga toch bezielde om ‘die oude rommel’ op te kopen. Die liet zich niet uit het veld slaan, behandelde alles tegen houtworm, haalde de karren uit elkaar en sloeg ze op in een oude schuur.
Doortrappertje
Willem Eppinga verzamelde tafels, stoelen, kasten en talloze gebruiksvoorwerpen als bestek, servies en glaswerk. Ook zijn eigen fietsje, een doortrappertje, redde hij van een zekere ondergang. Het opknappen ervan kostte hem wel een bedrag waarvoor hij twee andere fietsjes had kunnen aanschaffen, maar dat deerde hem niet.
Een eigen museum liet vele jaren op zich wachten. „Dat lukt niet als je bezig bent met het boerenbedrijf, in combinatie met een opgroeiend gezin.”
Tegenslagen bleven hem niet bespaard. Eppinga’s echtgenote stierf vijftien jaar geleden op 49-jarige leeftijd.
Hij bleef achter met acht kinderen, vier jongens en vier meisjes. Het was een zware periode, beaamt de Fries.
„Mijn vrouw was vijf jaar ziek en de kinderen waren nog jong. Ik ben wel goed geholpen, door familieleden.
Daarnaast had ik een hulp in de huishouding, Margje. Ze had zelf geen kinderen en is hier 25 jaar geweest.” Het onverwachte overlijden van Margje leidde ertoe dat de opening van het museum, gepland voor de zomer van 2010, een jaar werd uitgesteld.
Vijf jaar geleden begon Eppinga met de verbouwing van de stal. De gemeente verleende alle medewerking, ook omdat Gaasterland geen streekgebonden museum kende. Subsidie kreeg hij niet. „De collectie is wel ondergebracht in een stichting, maar daarin zitten de kinderen en ik. Wil je subsidie krijgen, dan ben je niet meer zelf de baas over de verzameling.”
Avondmaalstafel
De Fries ontvangt zijn gasten in een grote zitkamer, die ruimte biedt aan maximaal zeventig personen. Eppinga State is van half juni tot begin oktober van dinsdag tot en met zaterdag ’s middags geopend, de rest van het jaar worden groepen op afspraak ontvangen. Vaak zijn dat ouderen of leden van (vrouwen)verenigingen. In de zomer nemen veel toeristen die in Gaasterland verblijven een kijkje.
„Als ze dat willen, geef ik uitleg en vertel ik hen over alles wat hier staat.” Bijvoorbeeld over het doopvont. Dat is afkomstig uit de Gereformeerde Gemeente van Oudemirdum. De Sondelaar kreeg het in handen nadat de inventaris van de kerk geheel was vernieuwd. Zijn kinderen zijn er nog uit gedoopt.
Ook de oude avondmaalstafel van het kerkje in Sondel staat in het museum. „Die dateert uit 1600. Eeuwenlang stond hij in de toren, later in het lijkhok. Toen dat werd opgeknapt, verdween het gebruiksvoorwerp naar een boerenschuur. Ik heb heel lang geprobeerd de avondmaalstafel te kopen. Uiteindelijk is dat gelukt, hoewel de eigenaar een week later alweer spijt had.”
Bijbels
Eppinga bezit verder onder meer een bijzondere collectie Bijbels, waaronder een exemplaar uit 1604 dat nog is gebruikt bij de vertaling naar de Statenvertaling 1618/1619. Daarin is vrijwel ieder woord onderstreept. „Bijbels hebben altijd mijn bijzondere interesse gehad”, verklaart de Fries, die tegenover de bezoekers vrijmoedig spreekt over zijn theologische opvattingen. Of dat wel eens op vijandschap stuit? „Nee, dat ben ik niet echt tegengekomen.” Hij wijst op een collecteschaal, waarin roggepitjes liggen.
„Als iemand het niet met me eens is, vraag ik hem of haar waarom het de mens nog nooit is gelukt zo’n pitje na te maken...”
Zijn familiegeschiedenis, de drager van de collectie, blijft bij ontmoetingen met derden ook niet onbesproken. „Als Napoleon er niet was geweest, had ik Quirijn geheten. Ik ben vernoemd naar Willem Eppinga die als dienstplichtig soldaat mee moest naar Rusland. Hij kwam nooit meer terug. Zijn broer noemde toen zijn zoon Willem. Daar ben ik weer naar vernoemd.”
Begrafenissen
Achter de ontvangstruimte staat de collectie boerenkarren en oude gereedschappen. En een uitbeelding van het leven van weleer: in de zomer leefde men in het stookhok, in de winter werd de beschutting van de boerderij weer opgezocht. Tussen de oudste hooischudder van Nederland, dorsmachines en de laatste houtwagen van Gaasterland staat ook een boerenkar, gebouwd voor begrafenissen. Op verzoek wordt die door een in het zwart geklede Eppinga gebruikt om een overledene met paard en wagen grafwaarts te brengen.
In een schuur bevindt zich een oude Citroen Traction uit 1952. Die wordt nog met enige regelmaat gebruikt als trouwauto. Willem Eppinga fungeert zelf als chauffeur. „Die heb ik 25 jaar geleden gekocht. We maakten er met de kinderen tochten mee, naar Amsterdam en terug langs de Vecht. Mijn vrouw en ik voorin, vijf kinderen achterin en drie op het kinderbankje. Dat zou je nu niet meer doen.”
Bij de uitgang van het museum staat een doos met oude spulletjes. Gebracht door een bewoner uit de omgeving. „Ik krijg regelmatig van alles. Uit de regio, maar ook daarbuiten. Vakantiegasten die de collectie zien, komen later soms wat brengen. Ik heb natuurlijk geen vierde of vijfde oude naaimachine nodig, maar vaak kun je zaken wisselen. Handgereedschap bijvoorbeeld is nooit hetzelfde. Ik kan bijna alles goed gebruiken.”
Adres: Eppinga State, Jac. Boomsmastraat 52, Sondel. Tel. 0514-602332.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juli 2012
Terdege | 100 Pagina's