Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

William Booth

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

William Booth

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze leken wel wat op elkaar, de tijdgenoten William Booth (1829-1912; stichter van het Leger des Heils) en Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919; oprichter van de socialistische beweging in Nederland). Het waren beiden zwaar bebaarde mannen die zich de nood van de allerarmsten in de samenleving aantrokken.
Ze zijn allebei ook bekend geworden om een aantal kernwoorden.
Bij Nieuwenhuis was het de strijd tegen de vijf k’s: koning, kazerne, kapitaal, kroeg en kerk. Bij William Booth stonden drie s’en centraal: soup, soap en salvation (soep, zeep en redding). Maar dan houdt de vergelijking ook op.
In de strijd tegen armoede legde Nieuwenhuis zijn ambt als predikant neer en liet hij zich, in plaats van de Bijbel, door ‘das Kapital’ van Karl Marx inspireren. Dat was bij William Booth anders. Juist de boodschap van de Heilige Schrift inspireerde hem om goed te doen aan de armen en de outcasts.
Domela Nieuwenhuis nam afstand van de kerk en daarmee ook van het christelijk geloof. William Booth verliet ook de kerk maar dat had een andere reden. Booth, die als vijftienjarige jongen krachtdadig tot bekering kwam, was ervan overtuigd dat een mens zonder het geloof in de Heere Jezus voor eeuwig ongelukkig is.
De opmerking van de methodistenprediker Marsdon dat elke minuut een ziel sterft, greep hem aan.

Reeds als zeventienjarige jongeman hield William Booth zijn eerste preek, in een arbeiderswoning in een armenwijk van Nottingham. Hij had inmiddels afstand genomen van de Anglicaanse kerk, die heel ver van de zogenaamde lagere bevolking af stond.
Ook bij de methodisten was hij spoedig uitgekeken. Op een zondag kwam hij met een aantal gehavende outcasts, gekleed in lompen, naar het bedehuis. Hij bracht hen naar de beste banken van de kerk. Dat heeft hij geweten. Ze mochten voortaan best in de kerk komen, maar moesten dan via de achterdeur naar binnen en plaatsnemen op de achterste bank.
Zodoende nam Booth afstand van de kerk en kwam hij tot een eigen organisatie. In zijn boek ‘Donker Engeland’ schreef hij: „Het is al lang niet meer zo dat de priester en de leviet er zich tevreden mee stellen om achteloos langs de gewonde man op de weg heen te lopen. Nee, tegenwoordig blijven ze staan, keren om en timmeren elke barmhartige Samaritaan op zijn kop, die te hulp durft komen.”

Hoewel de zielennood van de armen hem zwaar woog, besefte William Booth op den duur dat er toch iets grondig mis was met zijn bediening.
Hij waarschuwde wel voor de hel maar deed niets om hen te verlossen uit de hel die het gewone leven al voor hen was. De daklozen moesten een dak boven het hoofd hebben en de havelozen moesten van voedsel en kleding voorzien worden. Anders was de verkondiging van Gods reddende liefde in Christus een slag in de lucht. Een bekende uitspraak van hem is dan ook: „Een lege maag heeft geen oren.”
Gesteund door enkele filantropen werd de organisatie die hij oprichtte na verloop van tijd een internationale beweging. Geïnspireerd door de Heilige Schrift, waarin opgeroepen wordt de strijd aan te binden tegen machten en krachten, kwam hij tot het instellen van een leger met kolonels, majoors, soldaten en hijzelf als generaal. Een reden waarom Hitler het Leger des Heils in 1941 in ons land liquideerde.
Het komt mij voor dat de doelstelling van William Booth op den duur vervaagd is bij het Leger des Heils. Redding van het eeuwige verderf, dat bij Booth prioriteit had, blijft steken bij redding van het tijdelijke verderf.
Kort voor zijn dood, op 20 augustus precies een eeuw geleden, bezocht Booth New York.
De burgemeester zei tegen hem: „Om u de waarheid te zeggen, mag ik het Leger niet, maar om eerlijk te zijn geloof ik dat God het wel mag.”
De bekende Gunning schreef over Booth: „Hij had zijn gebreken (...) maar hij had een hart dat verteerd werd door de liefde.” Mag dat van ons ook gezegd worden?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 augustus 2012

Terdege | 84 Pagina's

William Booth

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 augustus 2012

Terdege | 84 Pagina's