Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is het geweten een afdoende beschermer?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is het geweten een afdoende beschermer?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de toenemende invloed van moderne media op ons en onze kinderen schijnt er binnen de reformatorische kring ook een toenemende belangstelling te zijn voor gewetensvorming. We ervaren dat de invloed van met name sociale media niet te stuiten is. Vorming, toerusting en weerbaar maken zijn dan de laatste middelen om onze jeugd tegen de gevaarlijke kanten hiervan te beschermen.

Op zich genomen is het verblijdend te noemen dat er aandacht gevraagd wordt voor een opvoeding die zich richt op het geweten van onze kinderen en jongeren. De lessen over opvoeding die we uit de Bijbel kunnen putten, richten zich immers allemaal op het geweten. Gereformeerde theologen en pedagogen hebben daar alle eeuwen door de nadruk op gelegd. Er rijzen echter wel vragen. Is het geweten een afdoende bescherming tegen het kwaad? We krijgen soms de indruk dat deze vraag in onze kring bevestigend wordt beantwoord. Een andere vraag is wat we moeten verstaan onder geweten en gewetensvorming. Over dat laatste lezen we in deze tijd opvallend weinig. Voor ons voldoende reden om bij deze vragen stil te staan.

Ieder mens heeft een geweten. Het geweten is een vermogen van de ziel, net zoals verstand, wil en gevoel. Door onze diepe val is ook het geweten beroofd van alle luister die het voor de val had. Het geweten kan spreken en waarschuwen tegen het verkeerde, maar het kan ook dwalen en zwijgen als het kwaad bedreven wordt. Het is geen goed kompas meer. Desondanks is het belangrijk om de opvoeding te richten op het geweten. Als gewetens goed gevormd zijn, kan dat weerhouden van het kwaad.

Toch luisteren we vaak niet naar de waarschuwende stem van het geweten. We geven een voorbeeld. Het gaat om de tweelingbroers Jan en Wim, die drie jaar zijn. Ze spelen samen in de kamer. Als moeder na verloop van tijd binnenkomt, ziet ze iets opvallends. De deur van de kast waarin de koektrommel staat, is open. Ze ziet bovendien dat de deksel half op de trommel ligt. Ze kijkt naar Jan. De koekkruimels om zijn mond verraden hem.
„Wat zie ik", zegt moeder, „heb je een koekje gepakt?" Met een hoogrode kleur ontkent hij eerst. Als moeder hem op de kruimels om zijn mond wijst, kan hij er niet meer onderuit. „Ja, maar Wim deed het ook", roept hij uit, terwijl hij vlug zijn mond schoonveegt. Wim kijkt verschrikt naar moeder en bekent. De een moet naar de gang en de ander naar de keuken. Moeder hoort Jan huilend zeggen: „Ik heb er spijt van, spijt van."
Na verloop van tijd spreekt ze met haar lievelingen. Ze weten heel goed dat je niet zomaar een koekje mag pakken. Hun geweten beschuldigde hen vooral toen ze betrapt werden, maar kon niet voorkomen dat ze tot de daad overgingen. Moeder neemt niet alleen de gelegenheid te baat om rustig met haar kinderen te spreken over wat ze verkeerd deden, maar ze zegt ook dat het nu weer goed is tussen hen.
Innig zitten ze met z’n drieën op de bank. Wat houden ze veel van hun lieve moeder. Ze vertelt nu aan haar kinderen over Adam en Eva in het paradijs. Die mochten niet van de verboden boom eten. Ze deden het toch en waren daarom ongehoorzaam aan de Heere. De kinderen voelen aan dat stelen en ongehoorzaam zijn verkeerd is. Ze zijn onder de indruk van de gevolgen van de val. Ze horen over Christus, Die in de wereld gekomen is, om Zijn uitverkorenen zalig te maken. Hun gewetens stemmen het als het ware toe wat moeder zegt.
Dit voorbeeld maakt duidelijk hoe gewetensvorming kan plaatsvinden. Het geweten wordt niet alleen gevormd door onderwijs uit Gods Woord, maar ook door de straf en door het goede voorbeeld. Ouders die hun kinderen bij een overtreding niet straffen, verwaarlozen in ieder geval een belangrijk aspect van de gewetensopvoeding.
Gewetensvorming moet zeer jong beginnen. Als we op jonge leeftijd een goede basis leggen, zoals deze moeder deed, zullen dergelijke kinderen later ook beter aangesproken kunnen worden op hun geweten.

Het zal duidelijk zijn dat gewetensvorming bij een jongen of meisje van veertien jaar niet meer op dezelfde manier kan plaatsvinden als bij Jan en Wim. In de puberteit zullen ouders en jongeren vooral met elkaar moeten spreken en zal naar aanleiding van keuzes die door de jongere zijn gemaakt, gepraat moeten worden. Het is dan goed dat ouders niet vanuit de hoogte spreken, maar laten zien dat ze weten hoe verleidelijk bepaalde zaken kunnen zijn en dat het moeilijk is te volharden in het bieden van weerstand.
Anderzijds moeten ze ook wijzen op de grote gevaren die dreigen en hun betrokkenheid tonen als het gaat om het heil van de zielen. Sociale media kunnen zielsverwoestende gevolgen hebben. Daar hebben liefhebbende ouders hun jongeren niet voor over.

Nooit mogen we echter denken dat gewetensvorming onze kinderen of jongeren kan bewaren voor het kwaad. Net zomin als Jan en Wim, ondanks het sprekende stemmetje vanbinnen, tegengehouden werden om een koekje te stelen, zal hun broer Theo van vijftien gevrijwaard zijn van het kwaad dat via sociale media tot hem komt.
Behalve het bezig zijn met het verkeerde brengt het gebruik van sociale media met zich mee dat er zoveel tijd verkwist wordt. Het geweten zal wat dat betreft hoogstens achteraf beschuldigen, maar het zal onvoldoende kracht hebben om hem tijdig te doen stoppen.

Gewetensvorming is een plicht van iedere ouder. Het moet gebeuren op een manier die past bij de leeftijd. Als we echter denken dat we onze kinderen door middel van een goede gewetensvorming vrijwaren van het kwaad, vergissen we ons ontzettend. Dit is in wezen pedagogisch optimisme. Salomo veroordeelt dit ten stelligste: „Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot." (Spreuken 28:26).
Alleen de kinderlijke vreze des Heeren doet wijken van het kwade. Die is echter bij Gods kinderen niet altijd in beoefening. Davids hart sloeg hem, zodat hij Saul, de gezalfde des Heeren, niet durfde aantasten, maar jaren later vergreep hij zich aan de vrouw en het leven van zijn getrouwe Uria.

Gewetensopvoeding is noodzakelijk, maar bescherming tegen het kwaad blijft onmisbaar. Mochten we de Heere in ware schulderkentenis (Daniël 9) smeken om de bescherming van ons en onze kinderen en om een weerkeer tot Hem, Die mildelijk geeft en niet verwijt (Jakobus 1:5).

drs. R.A. van der Garde bestuurder Ds. G.H. Kerstenonderwijs- centrum

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 juli 2013

Terdege | 92 Pagina's

Is het geweten een afdoende beschermer?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 juli 2013

Terdege | 92 Pagina's