Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leren van het buienland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leren van het buienland

8 minuten leestijd

Met groot elan en eigen financiële bijdragen werden reformatorische scholen gesticht. De huidige generatie beschouwt die als een verworven recht. De pioniersmentaliteit verdween, de interne secularisatie woekert voort. En in de samenleving verdwijnt het begrip voor de bekostiging van bijzonder onderwijs. Drs. W. de Kloe: „Ik wil niet pleiten voor een eigen bijdrage, maar als die er komt, zou het best positief kunnen uitwerken.

Het was niet vanzelfsprekend dat drs. Wim de Kloe een loopbaan in het reformatorisch middelbaar onderwijs tegemoet ging. Tijdens zijn studie sociale geografie overwoog hij verder te gaan in de wetenschap. „Ik was assistent bij een Oost-Europaspecialist. Die adviseerde me een jaar in het onderwijs te werken en dan terug te komen. Ik ben nog één keer terug geweest, om te vertellen dat het onderwijs me zo had gegrepen, dat ik daarin door wilde."

Hebt u bewust voor het reformatorisch onderwijs gekozen?
„Heel bewust. Ik kon destijds ook op het Revius in Doorn terecht, maar heb voor De Driestar gekozen. Vanuit de wens de eigen gezindte te dienen. Misschien omdat ik zelf het reformatorisch onderwijs heb gemist. Ik ging naar de Rijksscholengemeenschap in Zaltbommel. Ze hielden daar rekening met mijn opvattingen, maar het was geen school waar je als degelijke hervormde jongen uit Gameren blij van werd."

Bracht het reformatorisch onderwijs wat u ervan verwachtte?
„Ik heb nooit spijt gehad van de stap, maar zie wel beter de nadelen van het reformatorisch onderwijs. Dan denk ik met name aan het gemak waarmee leerlingen op onze scholen alles voor zoete koek slikken, of de dingen langs zich heen laten gaan. Ik schrik ook van het gebrek aan kennis bij jonge collega’s. Soms kunnen ze in sollicitatiegesprekken maar moeilijk de kern van het gereformeerde belijden verwoorden. Terwijl ze jaren catechisatie hebben gehad, op een reformatorische basisschool hebben gezeten, een reformatorische middelbare school... Dat is toch een beetje teleurstellend?"

Prikkelde de uitzonderingssituatie die behoudend christelijke jongeren op een algemene school hadden meer tot onderzoek en zelfstudie?
„Misschien. Het was ook een andere tijd. De invloeden van buitenaf zijn toegenomen, de maatschappij is harder geworden. Was ik nu nog staande gebleven op de Rijksscholengemeenschap in Zaltbommel? Ten diepste blijft het overigens altijd een Godswonder als we staande blijven."

Welke ontwikkeling maakte het reformatorisch onderwijs in de achterliggende 25 jaar door?
„De leerlingen zijn mondiger geworden, het kerkelijk besef is steeds verder afgenomen. Dat is winst als er sprake is van een Bijbelse oecumene, maar veel vaker is de reden een stuk onverschilligheid en consumentisme. Heel positief waardeer ik dat onder de docenten veel opener wordt gesproken over de wezenlijke zaken. Toen ik op De Driestar begon, was dat vanwege de gevoeligheid van verschillen vrijwel onmogelijk. Als we nu een studiedag hebben, beginnen we vaak met een Bijbelstudie. Binnen de godsdienstsectie wordt op een eerlijke wijze van gedachten gewisseld over onderwerpen als de orde van het heil. Dat gebeurt ook in de klas. In het verleden waren we daar bang voor. Dat is gelukkig voorbij."

Volgens dr. Ewald Mackay, docent aan de pabo van De Driestar, ging het reformatorisch onderwijs te kritiekloos mee in door de overheid geïnitieerde onderwijsvernieuwingen. Deelt u die kritiek?
„Ik ben nauw betrokken geweest bij de invoering van de tweede fase en het studiehuis. We hebben toen terdege nagedacht over de betekenis van deze vernieuwing voor het reformatorisch onderwijs, maar met de kennis van nu zeg ik: het had inderdaad nog wel wat kritischer gekund. We dachten dat het een onafwendbare ontwikkeling was, waar we het beste van moesten maken. Intussen weten we dat de overheid vandaag met iets komt wat volgend jaar weer wordt teruggedraaid."

De pabo heeft dr. A.J. Kunz aangetrokken voor het doordenken van de vertaalslag van het gereformeerde belijden naar de concrete onderwijssituatie. Is dat zo lastig?
„Het is lastig als je van mening bent dat we tot een sluitend systeem moeten komen. Verdiep je je in de geschiedenis van het reformatorisch onderwijs, dan zie je dat er de jaren door een roep is geweest naar een overkoepelende refo-pedagogiek. Die is er nooit gekomen. Voor mij is het de vraag of je op grond van het Woord van God tot zo’n pedagogiek kúnt komen. De Bijbel laat zich niet één op één overzetten naar het onderwijs van vandaag. Het blijft een kwestie van interpretatie, met het gevolg dat de interpretatie van de een weer net wat anders is dan die van de ander. Op zichzelf blijft het doordenken van de dingen een goede zaak. Ik ben blij dat mijn oud-leerling Bram daarmee aan de slag mag gaan, maar anderzijds moeten we het niet te veel verwachten van denktanks en mensen die specifiek voor bezinning op een bepaald terrein worden aangetrokken. De vrucht daarvan is in de praktijk beperkt. Ik kan me meer vinden in het advies van Bonhoeffer: ‘Bidden, het goede doen en wachten op Gods uur.’ Je kunt ook te veel organiseren."

Hoe komt het dat de predikanten binnen de gereformeerde gezindte nauwelijks een bijdrage leveren aan het doordenken van de positie van christenen in de concrete situatie van vandaag?
„Volgens mij heeft dat niet te maken met desinteresse maar met angst. De meest normale dingen zijn onder onze predikanten onbespreekbaar geworden. Het is verdrietig en zorgwekkend dat onafhankelijk denken wordt geblokkeerd door vrees voor kritiek uit de eigen kerkelijke achterban. Neem de Herziene Statenvertaling. Ongeacht hoe je daarover denkt, iedereen kan constateren dat een vmbo’er die de Statenvertaling leest, moeite heeft met de taal. Je hoort dat direct als zo’n jongen of meisje hardop uit de Bijbel leest. Waarom kan dat niet op een open en eerlijke wijze besproken worden? Hiérbij gaat het om de kern: het Woord van God.
Juist van theologen zou je mogen verwachten dat ze in staat zijn alle mogelijke onderwerpen op een eerlijke en waardige wijze te bespreken, maar dat kan blijkbaar niet. Wanneer je als dominee van een bepaald kerkgenootschap een afwijkend standpunt inneemt, word je direct teruggefloten. Waarschijnlijk vanwege de vrees dat een publieke kerkelijke discussie bepaalde ontwikkelingen versnelt, maar dat is een illusie. De tijd dat de theologen leidend waren, is voorbij. Als zij zich afzijdig houden, trekken de mensen hun eigen spoor wel."

Hoe bedreigend is het slinkende kindertal voor het reformatorisch onderwijs? Steeds meer reformatorische scholen zien het aantal klassen afnemen.
„De trend van het afnemende kindertal zal zich voortzetten, maar wordt voor een deel gecompenseerd door het breder worden van de achterban, vanwege de verdere verwatering van het protestants-christelijk onderwijs. Dat betekent dat de diversiteit in opvattingen onder de ouders nog zal toenemen. De leiding van reformatorische scholen krijgt daardoor een andere positie. We zullen meer dan nu de eigen identiteit moeten bewaken en daarin ons eigen spoor moeten trekken. ‘Mensen, dit is onze grondslag en zo interpreteren we die naar deze tijd’."

Welk effect heeft de secularisatie binnen de gereformeerde gezindte op het reformatorisch onderwijs?
„Een groot effect. Een toenemend aantal kinderen gaat nog maar één keer op een zondag naar de kerk. De secularisatie heeft ook invloed op docenten. Een deel krijgt andere opvattingen over wezenlijke zaken. Voor de zomervakantie hebben we ons daar als raad van bestuur en directie van het Driestar College uitgebreid op bezonnen. Het komt voor dat de ene docent zijn leerlingen waarschuwt voor The Passion, de opvoering van de lijdensgeschiedenis door bekende artiesten, terwijl een andere docent hen adviseert ernaartoe te gaan.
We kunnen docenten die anders gaan denken niet ontslaan, maar we gaan wel het gesprek aan. Dat doen we ook met mensen die van kerk veranderen, ongeacht in welke richting. Soms leidt zo’n gesprek tot de vraag: ‘Pas jij nog wel op deze school?’ Het komt voor dat mensen dan hun conclusies trekken."

Zijn de reformatorische scholen nog zo onderscheidend als vaak wordt gesuggereerd?
„In het algemeen onderscheiden we ons nog altijd positief. Onze vmbo’ers die stage lopen in het bedrijfsleven, zijn daar graag gezien. Tegelijk moeten we constateren dat de ontwikkelingen in het geheel van de maatschappij onze kring niet voorbij gaan."

Wat is in uw optiek de grootste bedreiging voor het reformatorisch onderwijs in de komende 25 jaar?
„De interne ontwikkeling. De flanken groeien steeds verder uit elkaar. Door het materialisme gaan we met elkaar vooral voor het hier en nu. Ik heb ook zorg over de samenleving als geheel, maar vooral over wat we als gezindte laten zien van het christen zijn. Het is zo ontzettend belangrijk dat onze jongeren aan ons zien hoe we met de Heere leven."

Zou de praktijk van het christen-zijn ook in de prediking meer aandacht moeten hebben?
„Absoluut. De heiligmaking is in de prediking binnen de gereformeerde gezindte een ondergeschoven kindje. Ik las in de vakantie een boek van Ryle over heiligmaking. Daar kunnen we als gezindte veel van leren. We hebben een enorm imperium gebouwd, kuyperiaans bijna, maar we zijn niet sterk in het leven als christen in de praktijk van alledag. Wat betekent geld voor ons? Hoe doen we ons werk? Hoe gaan we om met onze buren? Hoe laten we zien wie God voor ons is? Hoe winnen we onze naaste voor Christus? Dergelijke onderwerpen worden verbonden met de linkerflank van de kerken. Dat is veelzeggend en aangrijpend."

Volgende keer: mr. Kees van der Staaij over de toekomst van de christelijke politiek.


Levensloop drs. Wim de Kloe
Drs. W. (Wim) de Kloe (56) studeerde sociale geografie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In de staart van zijn studie gaf hij korte tijd les aan het Ichthus College in Veenendaal. Na zijn afstuderen, in 1981, trad hij als docent aardrijkskunde in dienst van het Driestar College in Gouda. Die school bleef hij de jaren door trouw. Via een aantal staffuncties klom hij op tot het college van bestuur. Collega Gert Bergacker heeft personeel en financiën in zijn portefeuille, De Kloe is verantwoordelijk voor onderwijs en identiteit. De inwoner van Waarder is lid van de hersteld hervormde gemeente ter plaatse en heeft zitting in de commissie zending van zijn kerkverband. De Kloe is gehuwd en heeft vijf kinderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 september 2013

Terdege | 124 Pagina's

Leren van het buienland

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 september 2013

Terdege | 124 Pagina's