Een baan in het gezin
Poetsen met een diploma, weerklinkt het schamper. De druk op moeders met kinderen om te (blijven) werken, neemt toe. Hoger opgeleide vrouwen zouden zelfs hun studie moeten terugbetalen wanneer ze onvoorwaardelijk kiezen voor hun gezin. Hoe houden zij zich staande? Drie moeders over hun bewuste keuzes.
In 2002, vrij kort na haar trouwen, stopte Chantal Bosma-van Dijk (38) uit Rijssen met haar werk als docent godsdienst aan het Van Lodenstein College in Amersfoort. Ze was in verwachting van haar eerste kind. Het besluit om te stoppen gaf in huize Bosma weinig stof tot discussie. „Eigenlijk hebben mijn man Ewart en ik het er niet eens zo uitgebreid over gehad. Het was voor ons vanzelfsprekend. De aanwezigheid van de vrouw in het gezin ligt volgens ons begrepen in de verschillende rollen die man en vrouw in de scheppingsorde zijn toebedeeld."
Chantal studeerde theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Ze glimlacht als ze terugdenkt aan haar keuze. „Ik vond theologie interessant, ook al is het niet zo’n handige studie voor een vrouw in de reformatorische gezindte. Maar je kon er wel docent mee worden." Ze behaalde haar gymnasiumdiploma aan de Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn. „We woonden eerder bij Arnhem. Ik ging naar een openbaar gymnasium. Je moest je altijd verdedigen, voor je standpunten, kleding en gedrag. Ik vond de overstap naar Apeldoorn echt een verademing."
Niet altijd leuk
Drie jaar gaf ze les aan leerlingen in de onderbouw van havo en vwo. „Eigenlijk had ik aan de TUA nog anderhalf jaar te gaan, maar het studeren had voor mij op een gegeven moment ook iets weg van consumeren. Liever wilde ik maatschappelijk bezig zijn."
Ze vond het niet erg om te stoppen. Na de oudste, die eind 2002 werd geboren, kwamen er in het gezin Bosma nog vijf kinderen. Vorige week maandag is Chantal bevallen van haar zevende kind, een gezonde zoon. „Als iemand me aan het begin van ons huwelijk had voorgehouden dat ik wel eens moeder van zeven kinderen zou kunnen worden, had ik hem of haar uitgelachen." Achteraf kijkt ze daar anders tegenaan. „Zo is het gegaan en zo is het goed. Niet altijd vind je alles even leuk, maar soms kun je achteraf toch vaststellen dat het Gods leiding was."
Haar aanwezigheid in het gezin gaf haar man „de kans om zijn talenten te gebruiken. Hij is docent geschiedenis, raadslid en hoopt binnenkort te promoveren. Dat zou anders allemaal niet kunnen. We zijn beiden bepaald niet carrièregevoelig en kunnen met ons groeiende gezin nog steeds rondkomen van één salaris. Wat meespeelt, is dat we niet willen werken voor een dure auto of een groot huis, hoewel het nu in ons rijtjeshuis best stapelen wordt."
Dat wil niet zeggen dat ze nooit meer voor de klas wil staan. „Vooral de eerste jaren schrok ik weleens van mezelf. Je gaat helemaal op in Jip en Janneketaal tegen de kleintjes en het vormen van een eigen mening verdwijnt naar de achtergrond. Daarom ben ik actief geworden in de bibliotheek en de leiding van de jeugdvereniging van onze kerk, de Gereformeerde Gemeente. Soms kriebelt het en wil ik graag mijn onderwijsbevoegdheid halen. Die had ik indertijd niet nodig. Voor mijn gevoel moet dat lukken, zodra de jongste naar school is. Aan de andere kant zou ik volgens mijn man dan beter vrijwilligerswerk kunnen gaan doen."
Eén moeder
Marlies van Berchum-Sterk (37) gaf in januari dit jaar haar baan op. Ze heeft niet lang geaarzeld. „Ik heb altijd graag kinderen gewild. Nu ik ze gekregen heb, wil ik er voor hen zijn. Overal is wel een vervanger voor te vinden, maar kinderen hebben maar één moeder." Zij en haar man Sebastiaan hebben twee kinderen: Hanna is twee jaar, Job één. In maart volgend jaar verwacht Marlies haar derde kindje.
Een jaar geleden kochten ze hun rijtjeshuis in een van de uitbreidingswijken van Papendrecht. Sebastiaan kreeg een fulltimebaan als chemisch analist aangeboden in Roosendaal.
Daarvoor woonde het gezin in Beekbergen en werkte Sebastiaan drie dagen. Marlies combineerde het moederschap met een parttimebaan. „Dat ging prima, het voldeed aan ons uitgangspunt dat we de kinderen zelf willen opvoeden. Dat hoeft wat ons betreft niet principieel een taak voor de moeder te zijn, maar toen deze mogelijkheid zich voordeed, hebben we onze keuze bepaald. We hadden voordien een huurhuis en hebben er bij de aankoop van deze woning rekening mee gehouden dat we van één salaris moesten rondkomen."
Enorm gedoe
De in Ridderkerk opgegroeide Marlies studeerde Nederlands en gezinspedagogiek aan de universiteit van Leiden. Ze behaalde voor allebei haar doctoraal en werkte onder andere jarenlang bij uitgeverij Den Hertog in Houten. „Ik was redacteur kinderboeken. Het was een prachtige combinatie van beide studies."
In 2010 trouwde ze met Sebastiaan van Berchum. „We hebben er vooraf over gesproken. Als we kinderen mochten krijgen, zouden we zoveel mogelijk voor hen beschikbaar zijn. Ik heb genoeg mensen in mijn omgeving die andere keuzes maken en veroordeel niemand, maar wij willen geen gebruik maken van de kinderopvang."
Ze vertelt dat een kennis uit haar studietijd al jaren geleden gebruik maakte van voorschoolse én naschoolse opvang. „Plus de gewone school. Drie opvangmogelijkheden op één dag, dat is een enorm gedoe." Ze vervolgt: „Ik heb nog nooit een kind horen zeggen het vervelend te vinden dat moeder thuis was. Bovendien, de bijzondere momenten die je met kleine kinderen meemaakt, het eerste stapje, nieuwe woordjes en dergelijke, komen nooit meer terug."
Koffieautomaat
De opmerking van minister Bussemaker dat vrouwen hun soms dure studies maatschappelijk moeten verzilveren en niet thuis mogen blijven, heeft haar geraakt. „Als ik zie wat de kinderopvang de gemeenschap kost en wat wij aan belasting betalen als eenverdienergezin, dan klopt dat van geen kant. Bovendien draag je enorm bij aan de maatschappij door zelf je kinderen op te voeden. Dat heeft effecten. Lees alleen maar over de oorzaken van allerlei vormen van criminaliteit."
Ze mist wel de gang naar de koffieautomaat en de terugkerende gesprekken met collega’s. „Ik heb ooit een artikel voor het blad De Hervormde Vrouw geschreven waarin ik moeders met jonge kinderen voorhield dat het misschien goed zou zijn om hun baan op te zeggen. Die theorie werd voor mij de afgelopen periode praktijk. Dan komt het erop aan. Persoonlijk vind ik de ‘grote (eenmalige) keuzes’, zoals het opzeggen van een baan en het afzien van bijvoorbeeld een wintersportvakantie, gemakkelijker dan het maken van de dagelijkse keuze om de toegewijde moeder te zijn die mijn kinderen verdienen: hen elke dag opnieuw met liefde en geduld aan te kleden, te verschonen, van eten en drinken te voorzien, hun ruzietjes op te lossen en hen waar nodig steeds opnieuw te corrigeren. Dat is niet moeilijk op de dagen dat ze gezellig zijn en ik goed uitgerust ben, maar wel als zij hun dag niet hebben en ik slecht heb geslapen. Toch sta ik nog steeds van harte achter mijn besluit."
Talenten ontplooien
De aangekondigde bezuinigingen op de kinderbijslag en schoolboeken raken haar gezin keihard, maar Marianne Bakker-Lamper (44) uit Driezum piekert er niet over om een (bij)baan te zoeken. „Zoals het er nu uitziet, leveren we volgend jaar zeker 2250 euro in. Ik zou ook niet weten waar die vandaan moeten komen. Maar ik kan en wil niet gaan werken. Ik heb het met een groot gezin veel te druk en opgroeiende kinderen vragen nog meer dan kleintjes. Je hebt tot taak hen op te voeden tot Gods eer. Daar heb je meer dan een dagtaak aan."
Volgens de voormalige docente Frans is er geen beroep waarin je zo breed je talenten kunt ontplooien als dat van moeder in een gezin. „Onze vorige predikant, ds. P. den Ouden, zette dat ooit in een preek uiteen. Je bent manager, econoom, pedagoog, psycholoog, rechter én politieagent." De hoofdtaak van een moeder is in het gezin, vindt ze. „In Timotheüs staat over de vrouw dat ‘zij zalig zal worden in kinderen te baren’. Na de zondeval sprak de Heere tot de man dat hij in het zweet zijns aanschijns zijn brood zou eten. Dat werd niet tegen de vrouw gezegd. Die hoorde dat zij met smart kinderen zou baren en dat haar man over haar heerschappij zou hebben. Dat is niet eenvoudig, want in de kanttekeningen staat bij deze tekst dat ‘het voor uw vlees nu lastig zal zijn’. Aan dat gezag wordt aan alle kanten geknaagd en het emancipatiedenken rukt steeds verder op. Zo erg dat de juiste gezagsverhoudingen zelfs aan je eigen kinderen steeds moeilijker uit te leggen zijn."
Beetje crisis
Marianne Bakker groeide op in Spijkenisse. Na het vwo studeerde ze Frans in Leiden. „Ik wilde dolgraag het onderwijs in en vond het een leuke taal." Al in het tweede studiejaar kreeg ze verkering met de man met wie ze in 1990 trouwde. „De studie verliep voorspoedig. Tom, die economie heeft gedaan, werkte toen al. Bij Bank Mees & Hope in Amsterdam. Ik wilde voor mijn trouwen graag wat gewerkt en verdiend hebben. Het liefst in het onderwijs. Dat zat in mijn hoofd. Het was een moeilijke beslissing, maar ik heb mijn studie afgebroken en ben weer thuis gaan wonen. Dat was in Barneveld, waar mijn ouders naartoe waren verhuisd. Ik heb daarna twee jaar les gegeven op de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen. Eerst 24 uur en na ons huwelijk 12 uur. Toen speelden er al discussies over het tweeverdienerschap. De bank wilde ons wel geld verstrekken, maar we moesten ervoor tekenen minstens vijf jaar beiden te werken. Toen we dat weigerden, is de lening alsnog geaccepteerd."
Toen haar eerste kind zich aandiende, gaf ze haar docentschap op. „Het gaf me dat eerste jaar toch een beetje een crisis. Ik vroeg me af wat ik aan mijn studie had, miste mijn collega’s en vooral het onderwijs." De baby gaf echter de nodige afleiding, ze ging op naailes en had veel plezier van haar ouders, die vlakbij woonden.
„In de jaren daarna ben ik een aantal malen kort ingevallen op de Fruytier Scholengemeenschap en een keertje op het Van Lodenstein College. Daarna was ik geheel thuis, totdat de Fraanjeschool in Barneveld dringend een invalkracht zocht. Onze oudste gaf toen aan dat zijn moeder ook juf was. Ik wist niets van het lager onderwijs, maar heb het na enig aandringen van de zijde van de school toch gedaan. Onze kinderen kon ik meenemen. Het was een ontzettend leuke tijd."
Eigen klas
Bij hun verhuizing naar Friesland, waar haar man ging werken, hadden ze zes kinderen. „Toen was het definitief voorbij en had ik er echt geen tijd meer voor." Hun gezin is daarna met nog vier kinderen uitgebreid. De oudste is 21, de jongste 1 jaar oud. „Ik heb nu mijn eigen klas", glimlacht Marianne, die de gedachte om voor de klas te staan heeft losgelaten. „Natuurlijk mag je wel werken als dat beslist niet anders kan. Ruth ging ook aren lezen om voor haar onderhoud en dat van haar schoonmoeder te zorgen. Maar ik geloof niet dat het goed is dat voor vakantie of luxe te doen." Toch dringt de vraag zich soms bij haar op, bekent ze. „Mijn man heeft momenteel geen vaste baan. Hij is nu invalkracht op de reformatorische school in Drachten, maar ik weet niet precies hoe het verder zou moeten als dat niet meer het geval zou zijn. Aan de andere kant moeten en mogen we ons daar geen zorgen om maken. Het volk van Israël kreeg niet voor niets het manna iedere dag opnieuw. Als ik terugblik, heeft de Heere tot op heden altijd voor ons gezorgd. Als het voor de wind gaat, kan God Zijn wonderen niet meer kwijt."
Haar man is gemeenteraadslid en kerkenraadslid. „Dat zou echt allemaal niet kunnen als ik niet altijd thuis was. Bovendien vraagt de opvoeding heel veel in deze tijd." Als ze vooruitblikt, is ze bezorgd dat de financiële druk nog groter zal worden. „Ik denk dat onze kinderen gedwongen worden er anderhalve baan op na te houden. Dat zou heel erg jammer zijn."
Kwaliteitsmomentje
Er is ook sprake van maatschappelijke druk. Chantal heeft er niet veel moeite mee. „In onze vriendenkring zijn de meeste moeders thuis. Je kunt anderen duidelijk maken dat het jouw mening is en mag hen proberen te overtuigen van de juistheid van deze keus. Ik zie soms werkende moeders met twee kinderen die een behoorlijk gestrest leven leiden. Met hun kinderen worden doorlopend kwaliteitsmomentjes gepland." Lachend: „Onze kinderen mopperen al als ik één avond weg moet." Financieel kan ze zich er wel iets bij voorstellen dat steeds meer moeders (parttime) werken. „Sommigen zullen het best moeilijk hebben, zeker gezien de steeds doorgaande bezuinigingen op kostwinners en gezinnen met opgroeiende kinderen. Daarom zou ik ook graag mijn onderwijsbevoegdheid bezitten. Als er iets zou gebeuren met mijn man, heb je wel de verantwoordelijkheid voor je gezin."
Sociale contacten
Vriendinnen en oud-studiegenoten stellen Marlies van Berchum soms vragen. „Kinderen zijn extra blij als je na je werk thuiskomt, hoor ik dan. Maar het is in mijn ogen een recht van mijn kinderen dat ik er ben. Ik hoor er voor hen te zijn. Er wordt me ook wel voorgehouden dat het niet zal meevallen om later, als de kinderen groter zijn, weer werk te vinden. Ik lig daar niet wakker van. Als je echt wilt werken, lukt het meestal wel. Ik heb ook mijn onderwijsbevoegdheid. Bovenal geloof ik in de leiding en voorzienigheid van de Heere, ook in deze dingen. Het zal echt wel goed komen. In onze kerkelijke gemeente tref ik nog wel moeders die voor de kinderen thuis blijven, daarbuiten nauwelijks. In deze wijk is het overdag echt behoorlijk leeg. Maar ik verveel me niet. Ik ben vooral bezig met de kinderen, daarnaast ga ik een keer per week met een vriendin wandelen en één keer in de veertien dagen naar een moedermorgen. De kinderen mogen dan mee. Ik merk dat ik veel beter mijn sociale contacten kan onderhouden. Daar kwam ik, toen ik werkte, veel minder aan toe."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 oktober 2013
Terdege | 108 Pagina's