Op de brommer naar Brakel
Meester A.B. Goedhart deed acht jaar geleden al de schooldeur achter zich dicht, maar in Leerbroek noemt iedereen hem nog meester. Voor hemzelf heeft het te maken met het geven van vertrouwen en met het vijfde gebod: „Dat ik allen die over mij gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijze.
Goedhart is nog echt een oude meester, iemand die hecht aan goede omgangsvormen, aan het spreken met twee woorden, iemand die zuinig is met jij en jou. „Dat ongecontroleerd en onfatsoenlijk tutoyeren van Jan en alleman is een foute vorm van nivellering. Je zou kunnen denken dat mensen kennelijk echt dicht bij elkaar staan, maar niets is minder waar. De agressie neemt alleen maar toe. Kijk eens naar de Tweede Kamer. Wat een onfatsoen.”
De doorzonkamer in zijn rijtjeswoning in Leerbroek wordt gedomineerd door een boekenkast van vijf meter lang, zes planken hoog. Hier en daar staan de ruggen twee rijen dik.
De boeken zijn verdeeld in drie thema’s, legt meester Goedhart uit. „Theologie, geschiedenis en taal. Om met prof. dr. H. Bavinck te spreken: Dat zijn de drie hoofdvakken die nog steeds het hart vormen van het christelijk en reformatorisch onderwijs. De thema’s theologie, geschiedenis en taal corresponderen ook met het Bijbels mensbeeld. De mens is geschapen naar ziel en lichaam, en we worden allen eens opgeroepen om rekenschap af te leggen over de talenten die we van God ontvangen hebben.”
Een goed schoolmeester weet het nodige van de geschiedenis, van de Vroege Kerk, van de Reformatie en de Nadere Reformatie, van het Reveil en van wat de mensen in de Afscheiding voor ogen hadden, vindt Goedhart. „We staan op de schouders van ons voorgeslacht. Als meester mag je vertellen wat de Heere in verleden tijden gegeven heeft. Om Zijn grote daden door te geven in deze sterk geseculariseerde samenleving.”
Kernthema’s
Goedhart werd in 1943 geboren in Waalwijk, in het hart van het roomse Brabant. „Wij hoorden bij de protestantse enclave van Sprang. Toen ik geboren werd, was mijn vader niet thuis. Die was als krijgsgevangene naar Duitsland gebracht. Ik was twee jaar toen ik hem voor het eerst zag”. Zijn moeder stierf toen hij drie maanden oud was. „Ik ben door een tante met liefde grootgebracht.”
In Zaltbommel volgde Goedhart de hbs, in Gouda de kweekschool. „Of ik meester wilde worden, was in mijn jeugd echter nog helemaal niet zo duidelijk. Dus werd ik getest. Men vond dat ik wel kindvriendelijk was en onderwijzend personeel was schaars. In het onderwijs kon je altijd wel aan de slag.”
Uit de Goudse tijd zijn hem B. Florijn, L.J.M. Hage, J. Koppejan en P. Kuijt het meest bijgebleven. „Bij hen heb ik liefde meegekregen voor de drie kernthema’s voor het christelijk onderwijs: theologie, geschiedenis en literatuur. Op de Driestar ben ik innerlijk gevormd, ik denk er met vreugde en dankbaarheid aan terug.”
Geen schoolgebouw
Toen de kweekschool erop zat, stonden er opeens mensen uit Brakel bij Goedhart op de stoep: Of hij zin had om meester te worden op een nog op te richten christelijke school in Brakel. „De school startte op 1 september 1965, met 89 leerlingen. We begonnen met drie leerkrachten. Het hoofd der school kwam uit Kinderdijk, de juf uit het dorp, en dan was ik er nog. Een schoolgebouw was er nog niet. De juf zat met klas 1 en 2 in de consistorie van de Hervormde kerk, ik zat met klas 3 en 4 in een barakje van de kleuterschool, en het hoofd der school zat met de klassen 5 en 6 in de kerk van de Gereformeerde Gemeente. Ik kwam elke dag op mijn brommertje naar Brakel. ’s Winters moest ik eerst met heet water de toiletten ontdooien.”
In 1970 vertrok Goedhart voor korte tijd naar de Johannes Calvijn-school in Vlaardingen.
„Daar was grote nood onder het onderwijzend personeel. Maar we konden er om eerlijk te zijn niet wennen. De Heere leidde het zo dat we niet aan een huis konden komen. We konden alleen terecht in een lat, vier of vijf hoog. In Brakel kwam in datzelfde jaar weer een vacature, waarin ik werd benoemd.”
Enkele jaren later kwamen onverwacht twee mensen uit het Zeeuwse Sint Maartensdijk met een ernstige vraag naar hem toe: „Meester Goedhart, kom over en help ons.” „Dat heb ik als een roeping ervaren.” Opnieuw werd Goedhart hoofd der school. Vooraf moest hij nog wel een proefles bijbelse geschiedenis geven. „Ze wilden natuurlijk wel eerst weten wat dat voor een man was, die Goedhart uit Brakel. Ik heb toen verteld over Elia’s hemelvaart. De profetenzonen zeiden tweemaal tegen Elisa: ‘Weet gij, dat de Heere heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal?’ En tweemaal antwoordde Elisa: ‘Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil.’ Ik denk dat het in goede aarde viel.”
Anti-historisch
Goedhart is een man die houdt van traditie. „Dat is niet populair in onze dagen. We zakken af van a-historisch naar anti-historisch. Ik blijf er toch aan hechten om het voorgeslacht na te spreken: Er staat geschreven en er is geschied. Anders kunnen we al die mooie psalmverzen ook wel opruimen; „Ik zal gedenken hoe voor dezen, ons de Heer’ heeft gunst bewezen”. Als we menen dat alleen de toekomst beslissend is voor het heden, zullen we vroeg of laat de geschiedenis moeten overdoen. Je moet er toch niet aan denken.”
Catechismus
In 1985 trad de wet op het basisonderwijs in werking. Ondertussen voelde Goedhart dat zijn tijd in Sint Maartensdijk erop zat. In 1987 werd in Leerbroek een schooldirecteur gevraagd. De Eben Haëzer-school daar was bijna tweemaal zo groot als die in Sint Maartensdijk.
In Brakel, in Sint Maartensdijk én in Leerbroek ging Goedhart op huisbezoek. „Bij de kinderen die ik in de klas had, ging ik elk jaar thuis langs. Dagelijks ga je met zielen om, dan moet je hen in elke situatie leren kennen. En soms hoorde je ouders bij het weggaan zeggen: ‘Meester Goedhart, wij proberen voor u en voor onze school te bidden hoor’.”
Wat Goedhart ook overal deed, was de kinderen van groep 8 de Heidelbergse Catechismus laten leren. „Op maandagmorgen was eens een van de jongens, Xander, ziek. Op dinsdagmorgen, ik was met mijn vrouw nog bezig met de vaat, werd er op de achterdeur geklopt. Ik roep: ‘Xander, ben jij het? Kom maar binnen, hoor.’ Zegt-ie: ‘Meester, mag ik de catechismus nog even opzeggen.’ Ik zeg: ‘Joh, maar je was toch ziek?’ Hij wilde het toch echt. En terwijl mijn vrouw en ik de vaat deden: zei Xander uit z’n hoofd het vierde gebod op: ‘Wat verbiedt God in het vierde gebod? Eerstelijk, dat de kerkedienst, of het predikambt, en de scholen onderhouden worden, en dat ik, inzonderheid op de sabbat, dat is de rustdag, tot de gemeente Gods naarstig kome...’ Hij kon het echt. Ik zei: ‘Bedankt, m’n jongen, ik zal straks een tien voor je opschrijven’.”
Afscheid
Moeite met orde houden was Goedhart onbekend. „Ik heb er nooit problemen mee gehad. Niet dat ik zo’n goede meester was, maar het liep gewoon meestal vanzelf. In Sint Maartensdijk had ik wel een druk ventje in de klas. Het was op een gegeven ogenblik zo bar, dat ik dacht: Zo kan het niet langer. Ik riep: ‘Jongens, ik leg even de les stil, want dat ventje daar achterin, die wil ons even laten zien hoe flink hij is.’ Ik zei tegen hem: ‘Joh, jij bent zó stoer. Hup, jij klimt nú in die hanglamp, vort, één, twee, drie...’ Het ventje keek angstig omhoog, naar de lamp, schatte zijn kansen in, en gaf het op. Het was voor eens en voor altijd afgelopen.”
In Leerbroek nam Goedhart op 1 oktober 2005 afscheid van het onderwijs. „Afscheid nemen was moeilijk, want ik had een sterke band met de kinderen, met de ouders, met leerkrachten en met bestuursleden. Maar de school was op orde en voor mezelf mocht ik weten dat de tijd vol was.”
Ad Goedhart (70), gepensioneerd hoofd der school te Leerbroek
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 november 2013
Terdege | 100 Pagina's