Over de doden niets dan goeds
Slechts éénmaal heb ik een weduwe gesproken, kort na het overlijden van haar man, die eerlijk zei dat ze niet zo verdrietig was. Ze was opgelucht dat ze van een lastige man af was. Eveneens slechts één keer heb ik dat kinderen hardop over hun overleden vader horen zeggen. Beide keren was dat in een pastoraal gesprek, waarin mensen in hun hart lieten kijken. Dat zal vaker voorkomen. Toch is het een uitzondering, als mensen zoiets hardop zeggen.
Meestal hoor je, ook in pastorale gesprekken, alleen de positieve dingen over een overledene. Kwalijke dingen worden soms halfzacht en enigszins vergoelijkend gezegd. „Zij was niet altijd makkelijk, hoor, maar ze had ook haar goede kanten. We missen haar wel!"
Bij openbare gelegenheden, zoals in rouwdiensten, worden eigenlijk alleen maar vriendelijke dingen gezegd over overledenen. Dat gaat ook op voor opschriften boven rouwadvertenties en voor mondelinge of schriftelijke ‘In Memoriams’, in bladen en kranten. Als we daarop afgaan, dan sterven er ogenschijnlijk bijna alleen maar lieve, ijverige, gewaardeerde en gelovige mensen. Ze hebben publiek of op de achtergrond veel betekend voor hun omgeving. Ik moet wel eens glimlachen bij al die mooie woorden. Het contrast is groot met hoe er gedacht wordt over mensen die door een echtscheiding een familielid zijn kwijtgeraakt. Over die persoon wordt vaak negatief gesproken. Van de doden geldt echter: niets dan goed. Waar heeft dat mee te maken?
Het heeft met cultuur en etiquette te maken. Afscheid nemen en waarderend spreken horen bij elkaar. Dat gaat in andere situaties ook op. Als een collega met pensioen gaat, dan wordt er bij de eventuele afscheidsreceptie een dankwoord uitgesproken en geen stankwoord. Het is gemeen om iemand die weggaat een trap na te geven vanwege fouten en gebreken die hij of zij ook had. Je spreekt juist complimenten uit over het goede in de persoon en in het werk dat gedaan is. Dat is respectvol, ook bij een afscheid vanwege overlijden. Nabestaanden bekijken het leven van de gestorvene even vanuit het perspectief van de overledene zelf en niet vanuit eigen teleurstellingen in die man of vrouw. Dat hoort even zo.
Het heeft ook met het rouwproces te maken. Dat staat helemaal aan het begin. Er is nog geen afstand tot een overledene op het moment van het opstellen van een rouwkaart of ‘In Memoriam’. Nabestaanden zijn nog niet in staat en er ook nog niet aan toe om evenwichtig te spreken over de overledene. Ze voelen nu vooral wie ze missen en het goede wat ze missen. Dat komt door het verdriet. Ze hebben daardoor de neiging om het positieve uit te vergroten en het negatieve gewoon te vergeten of alsnog te vergeven.
Sommige mensen voelen zich schuldig over hun tekortkomingen tegenover een overledene en daarom zien ze, nu het te laat is, ineens het goede. Dat overkwam David bij de dood van Absalom. Later komen de nare dingen die er misschien geweest zijn wel weer boven. Dan wordt het beeld van een overledene evenwichtiger.
‘In Memoriams’ zijn doorgaans ook positief omdat niemand op gevoelige tenen wil staan. Dan kun je maar beter de zonden en tekorten van iemand ongenoemd laten. Degenen die ervan op de hoogte zijn, denken die er wel bij. Familieleden willen geen vuile was buiten hangen of elkaar pijn doen. Als de familie bij een begrafenis het uitspreken van herinneringswoorden aan de predikant overlaat, moet ook hij daarom wel eens zoeken naar goede formuleringen. Eerlijkheid én voorzichtigheid zijn beide belangrijk.
Wat wil ik hier nu mee zeggen? Dit: In dagen van rouw wordt er meestal van de dode alleen maar goed gesproken. Houd er rekening mee dat dat niet altijd de volle waarheid is. Als uw relatie ernaar is, vraag dan na enige tijd aan een nabestaande hoe hij of zij terugblikt op het leven met de overledene. Het zou kunnen dat u dan dingen hoort die niet in een ‘In Memoriam’ gezegd werden, maar die een nabestaande wel hoog kunnen zitten.
„Mijn vader werd in de rouwdienst wel geprezen vanwege meer dan veertig jaar trouwe dienst achter het kerkorgel. Hij loofde God vanachter de toetsen, zei de dominee. Maar ik heb nooit een goed gesprek met hem gehad, ook niet over God...!" Of: „In de dagen van rouw wist ik niet hoe ik zonder haar verder moest. Als ik heel eerlijk ben, valt het gemis nu eigenlijk wel mee. Zo’n goede band hadden we eigenlijk toch ook niet..."
U hoeft geen pastor te zijn om bij zo’n eerlijke opmerking invoelend te reageren.
Vijfde gebod
Het positief spreken over gestorven ouders ligt ook in het verlengde van het vijfde gebod. „Eert uw vader en uw moeder" vraagt niet alleen aan kinderen dat ze hun ouders liefhebben en gehoorzamen. Het gaat ook over het helpen van ouders bij ziekte en ouderdom, over het geven van een respectvolle begrafenis en over het in ere houden van hun nagedachtenis.
De heidenen kennen voorouderverering. God wijst dat af. Dat valt onder afgoderij. Hij vraagt wel het voorgeslacht niet te vergeten. Het getuigenis over God hebben zij doorgegeven aan het nageslacht (Ps. 78:2 en 3). Dat is de kern. Ouders eer je niet omdat ze leuk of aardig zijn, maar omdat zij iets van God hebben laten zien. Daarom verdienen zij hoogachting, ook al hadden zij gebreken. Dat gaat door, zelfs als ze gestorven zijn.
In de Bijbel wordt dikwijls met ontzag over de „vaderen" gesproken. God heet zelfs „de God van onze vaderen". Het respect voor gestorven ouders is dus breder dan de waardering voor de eigen vader en moeder. Ons hele voorgeslacht, ook in de kerk, verdient hoogachting omdat het ons de weg naar Christus gewezen heeft. Overigens ligt hier in sommige families ook een pastoraal probleem. Helaas kunnen ouders kinderen beschadigen en ook een blokkade zijn voor hen om tot God te komen, vanwege grote tekortkomingen en fouten. Dan is het niet eenvoudig om evenwichtig terug te denken aan hen, als ze er niet meer zijn.
Nico van der Voet
docent aan de Christelijke Hogeschool Ede
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 december 2013
Terdege | 188 Pagina's