De les van de puriteinen
Ds. C. Bos ging naar het buitenland om de gemeenten daar te helpen. „Maar ik heb er zelf juist veel ontvangen. In Canada ging de Heere me een les leren. Mijn prediking werd daardoor evenwichtiger. Ook de reizen naar Oost-Europa zijn onvergetelijk. Ik ben daar mensen tegengekomen met een kinderlijk afhankelijk leven. Ze baden zonder ophouden.
1Vierhoog is het huis aan de haven van Urk. De slaapplaatsen boven lijken op een scheepskooi. „Onze kleinkinderen zijn er wild op om hier te logeren.” De huiskamer op de eerste verdieping biedt een weids uitzicht over het IJsselmeer. De christelijk gereformeerde predikant woont er sinds hij met emeritaat ging, deze week tien jaar geleden. „We waren heel blij toen we dit van een voormalig gemeentelid konden huren.”
Het leven is als de zee: geen dag bestendig. „Enerzijds voel je je overal thuis waar de Heere je roept. Anderzijds: ik ben, o Heer’, een vreemd’ling hier beneên.”
Zuidland, Drachten, Chatham, Aldergrove, Urk. Dat was de weg sinds ds. Bos ruim 48 jaar geleden in het ambt kwam. Van zijn vier kinderen huist er één in Florida, één in het Russische Sint Petersburg, twee in Nederland. „We zijn nogal internationaal geworden, zoals zoveel predikanten die naar overzee moesten.”
De wieg van Cornelis Bos stond in 1939 in Tuindorp, een buitenwijk van Utrecht die toen nog tot de gemeente Maartensdijk behoorde. Het gezin verhuisde in 1946 naar Zwolle. „Ik zat tegelijk met mijn latere vrouw op het Christelijk Lyceum; ook tegelijk met de latere ds. J. Westerink en zijn vrouw. We waren ook gevieren lid van de jeugdvereniging. Westerink was voorzitter, ik secretaris. In de Maranathagemeente op Urk werd ik in 1987 zijn opvolger.”
Conducteur
Bos ging naar Apeldoorn voor het admissie-examen van de Theologische School. „De dag begon slecht: een bekeuring omdat het achterlicht van mijn fiets het niet deed. In de bus van Zwolle naar Apeldoorn was ik de enige passagier. De conducteur – een bijklussende leerling, het kaartjesapparaat aan een koord om zijn hals – vroeg: ‘Mag ik naast u komen zitten?’ Hij had mijn zwarte pak gezien en vroeg: ‘Gaat u naar het admissie-examen?’ Hij bleek tot dezelfde kerk te behoren. Later werd hij ook predikant: ds. A. van de Weerd. Sinds die busrit zijn we bevriend. Ik kwam regelmatig bij hem thuis en leerde van zijn vader menige les. ‘Wat is aannemen?’ vroeg hij eens. Ik reikte voorover naar mijn koffiekopje. ‘Ho! Dat is pakken! Dit is aannemen.’ Hij pakte het kopje en gaf het me in de hand. Dat is zuivere prediking.”
Bos was die eerste keer afgewezen. Hij studeerde een jaar in Utrecht. Toen werd hij in Apeldoorn alsnog toegelaten. Hij mocht in het tweede jaar beginnen.
Zuidland en Drachten
Als kandidaat trouwde hij in 1965 met Aleida Harms. „Geen familie van Arminius; die heette ook Harms.” Het predikantsechtpaar kreeg 4 kinderen en 21 kleinkinderen. „Ze dragen allemaal een Bijbelse naam. Inmiddels zijn zo’n beetje het hele Oude en Nieuwe Testament vertegenwoordigd.”
Zuidland, op Voorne-Putten, werd de eerste standplaats. „Van de 110 kerkgangers gingen er maar drie aan het Avondmaal. Ik ging heel erg de verantwoordelijkheid van de mens benadrukken, dus ik werd een verbondsmannetje genoemd. Het duurde tot het eind van de tijd in mijn derde gemeente voor ik evenwichtiger werd.”
Zuidland had een afdeling in Spijkenisse. „Mijn eerste zondag daar was de eerste waarop er twee diensten werden gehouden. Niet iedereen ging daarin mee. Dat leerde me een les: begin in een nieuwe gemeente of preekplaats direct met twee diensten.”
In 1971 ging ds. Bos naar Drachten. „Kort en hevig”, noemt hij die periode. Er kwamen mensen over uit de Gereformeerde Kerk, zodat het kerkgebouw te klein werd. Daarom werden de diensten in de Hervormde Kerk gehouden, en toen die ook te klein werd, verhuisde de gemeente naar de Gereformeerde Kerk. Uitbreiding van de eigen kerk volgde pas toen ds. Bos was vertrokken. „Ik ben nu eenmaal geen organisator.”
Tweemaal maakte ds. Bos het in een gemeente mee dat op zaterdag een jongeman schuchter voor het eerst iets kwam vertellen over wat hem innerlijk bezighield. In beide gevallen verongelukte de jongen twee dagen later. „Diepingrijpend.”
De weg naar Canada werd aangewezen. „Bij sommige mensen lijkt het alsof elke week de hemelse postbode voor de deur staat, maar ik weet maar van een aantal momenten waarop de Heere echt duidelijk sprak. Eén ervan was toen in 1975 het beroep uit Chatham (Ontario) kwam: ‘De Heere zal uw uitgang en uw ingang bewaren...’ (Psalm 121). Ik ben een emotioneel mens, maar toen was er rust.”
Een gemakkelijke tijd werd het niet. „Het was de voorwerpelijkste van de overzeese gemeenten. De vrouw die ik van de kerkenraad moest aanspreken omdat ze, ongeveer als enige, niet aan het Avondmaal kwam, was de eerste met wie ik geestelijke verwantschap voelde. Het waren allemaal heel aardige mensen, maar ik kreeg veel kritiek, zeker toen mijn prediking veranderde. Ik heb daar de puriteinen ontdekt en kreeg meer oog voor het werk van de Heilige Geest. Bij veel mensen lijkt het geloof op een automaat: een euro erin, floep! Bekering is echter een wonder, een eenzijdig Godswerk. Die les leerde de Heere me.” Ook de colleges die ds. Bos in Vancouver bij prof. J.I. Packer volgde, droegen daaraan bij.
De boeken gingen later mee naar Nederland. „Veel heb ik overgedragen aan onze jongste zoon, die ik in 2011 in Werkendam tot predikant heb mogen bevestigen. Van wat hier nog staat, is het meeste wel Engelstalig. Manton, Owen, Goodwin, Brooks. Van Ryle heb ik heel veel. Samen met mijn vrouw las ik er elke morgen in, tijdens onze daily devotions.” Het is niet de laatste Engelse term die tijdens het gesprek valt.
Als afgevaardigde van Noord-Amerika bezocht ds. Bos een synode in Nederland. Hij preekte op Urk. „Toen wist ik dat ik hiernaartoe moest. Maar er kwam geen beroep. In plaats daarvan riep in 1984 Aldergrove in British Columbia. Er was daar echt een predikant nodig. Ik meende niet te mogen bedanken. De leden woonden over een groot gebied verspreid; ik gaf op diverse plaatsen aan een klein groepje catechisatie.”
Hij stond er tweeëneenhalf jaar. Toen kwam het beroep uit Urk alsnog. „Op 1 september 1987 arriveerden we op Schiphol. Onze oudste zoon had verkering; hij bleef in Canada. Ook voor de andere gezinsleden was het een grote overgang.”
Op Urk wachtte een grote gemeente, die ds. Bos samen met twee andere predikanten diende. „Na Zuidland heeft de Heere me nooit meer naar een heel behoudende gemeente laten gaan. Daardoor heb ik veel kritiek gekregen, maar op de plaatsen waar Hij riep, moest ik het Woord brengen. ‘Ik ga hier leeg en onrustig de kerk uit’, zei een gemeentelid meer dan eens. ‘Gefeliciteerd’, antwoordde ik dan.”
Bezorgd
Ds. Bos zag de Christelijke Gereformeerde Kerken veranderen. „We hanteren het gereformeerde kerkrecht, maar feitelijk zijn we congregationalistisch: elke gemeente vaart zijn eigen koers. We zijn een modaliteitenkerk geworden. Het oude beginsel gaat teloor; we hebben de tak waarop we zitten grotendeels doorgezaagd.
Zelf sympathiseer ik sterk met Bewaar het Pand, maar ik wil het geheel van de kerk dienen. Ik kom ergens preken als ik de Statenvertaling mag gebruiken en als de psalmen van 1773 worden gezongen. Als ik dat noem, haakt een deel van de kerkenraden gelijk af. De kloof wordt steeds groter. Niet dat er in de behoudende gemeenten geen zorgen zijn. Soms denk je: Wat moet het heerlijk zijn om hier als predikant te mogen werken. Andere keren komt je een slaaplucht tegemoet: dode orthodoxie is ook een gevaar.”
De kerkelijke situatie geeft zorg. „Maar we weten niet wat de Heere nog gaat doen.”
Oost-Europa
Op 64-jarige leeftijd ging ds. Bos met emeritaat. Preken doet hij nog vrijwel elke zondag. Soms ook in het buitenland. De ene keer bij de presbyterianen in Orlando (Florida), waar zijn oudste zoon nu kerkt. Een andere keer in Sint Petersburg, bij de doop van een kleinkind. In Rusland woonde hij ook een predikantenconferentie bij die zijn zoon er organiseerde.
Talrijk zijn de reizen die ds. Bos naar Oost-Europa ondernam om er Engelstalige seminars te verzorgen die Kom Over En Help voor voorgangers belegt: in Bulgarije, later ook in Oekraïne en Georgië.
Aan de haven van Urk blikt een dominee terug op de levenszee. Hij zegt het meerdere keren tijdens het gesprek: „Wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen?”
Volgende keer: ds. H. Molendijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2014
Terdege | 84 Pagina's