Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goud van Goudimel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goud van Goudimel

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn geen overeenstemmende berichten over het geboortejaar van Claude Goudimel. Er gaan stemmen op dat hij in 1510 werd geboren. Ook wordt het jaar 1520 genoemd. Rabbijn Evers, die ooit een artikel schreef over het (ten opzichte van de synagogale traditie) afwijkende psalmgezang van de protestanten, noemt het jaar 1515. De meesten denken echter aan 1514.
Bij die meerderheid sluit ik me aan. Overigens doe ik dat niet met alles. In dit geval kan het geen kwaad. Anders zou ik in deze rubriek geen aandacht besteden aan deze componist, wiens verdienste het is geweest dat hij als eerste het Geneefse psalter vierstemmig op papier zette.
Aanvankelijk behoorde Goudimel tot de Rooms-Katholieke Kerk. Als zodanig componeerde hij missen, magnificats en chansons, waarvan sommige zich in het pauselijk archief moeten bevinden. Dat hij een muziekschool in Rome had en de componist Palestrina een leerling van hem was, blijkt niet waar te zijn. Wel studeerde en werkte hij in Parijs als muziekuitgever.

In 1557 vertrok hij naar Metz. Daar maakte hij kennis met de Reformatie. Hij zal daar ook Jean Taffin, de latere hofpredikant van Willem van Oranje, hebben gehoord. Taffin diende daar de Franstalige gemeente van 1561 tot 1566. In 1562 ging Goudimel metterdaad over naar het protestantisme en daarmee behoorde hij tot de Hugenoten.
Zijn belangstelling ging nu ook uit naar het gereformeerde kerklied. Hij legde zich direct na zijn ommekeer erop toe het Geneefse psalmboek meerstemmig uit te geven.
Dit psalmboek was berijmd door Marot en Beza en van zangwijzen voorzien door Louis Bourgois en anderen. Uiteraard handhaafde Goudimel de oorspronkelijke ritmische manier. Opvallend is daarbij dat de cantus firmus (de uitkomende stem) meestal niet in de sopraan maar in de tenor ligt.

De uiteindelijke uitgave van Goudimels psalmboek kwam tot stand in 1565, een jaar na Calvijns overlijden. In het voorwoord lezen we: „Wij hebben in deze kleine band aan de psalmmelodie drie stemmen toegevoegd, niet om het gebruik in de kerkdienst daarmee te bewerken, maar opdat men in de huizen bij het zingen van deze Psalmen zich in God zou verheugen. Dat hoeft men niet te veroordelen, aangezien de gemeentezang erdoor onaangetast blijft.”

Goudimel sloot daarin aan bij de opvatting van Calvijn, die had geschreven: „Men moet altijd acht geven dat de oren niet meer letten op de harmonie van het gezang dan de harten op de geestelijke zin der woorden (...) dat de zangen en melodieën die alleen zijn gecomponeerd om de oren te strelen, gelijk al de loopjes en trillers van het pausdom en alles wat zij kunstige muziek en zingen op vier stemmen noemen, geenszins met de majesteit der kerk overeenkomen en het moet wel zeer God mishagen.” Overigens blijkt nergens dat Goudimel en Calvijn elkaar persoonlijk hebben ontmoet of geschreven.
De composities van Goudimel werden in de huiselijke kring gezongen. Ook wel door zanggezelschappen en mogelijk bij het verlaten van de kerk. Maar volstrekt niet tijdens de dienst zelf.

Hoewel Goudimels psalmbewerkingen voor koren zijn bedoeld, worden ze tegenwoordig ook als orgelliteratuur gebruikt. Het is een van de verdiensten van Klaas Bolt geweest dat hij Goudimels composities voor de gereformeerde gezindte herontdekte.
Over het leven van Goudimel zijn naast de genoemde feiten nauwelijks andere dingen bekend. Zelfs over de exacte sterfdatum is geen zekerheid. Het moet geweest zijn tussen 28 en 31 augustus 1572. Op een van die dagen is hij omgekomen, tijdens de Bloedbruiloft, die aan duizenden hugenoten het leven heeft gekost. Want niet alleen in Parijs, ook in Lyon, waar hij toen woonde, vonden massaslachtingen onder hugenoten plaats.

Zo kwam op wrede wijze een einde aan het leven van deze componist. Toch mag hij jaren na zijn dood de lofzang nog mede gaande houden. Ik zou de muzikale nalatenschap van Goudimel willen betitelen als goud. Dat zou ik van ‘psalmen voor nu’ niet durven schrijven. Daarover kopte de Telegraaf tien jaar geleden, niet ten onrechte: ‘Popmuziek moet de Psalmen redden’.

Ds. M. van Kooten, Elspeet

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 maart 2014

Terdege | 92 Pagina's

Goud van Goudimel

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 maart 2014

Terdege | 92 Pagina's