Een emotionele humorist
Vijfdelige serie over kleurrijke dominees (1)
Buiten de eigen kring kreeg ds. J.H.C. Olie vooral bekendheid door twee boekjes met preken over dieren in de Bijbel. In hervormd gereformeerde kring maakte hij naam door zijn humor, authentieke preekstijl en onafhankelijkheid. „Typerend was zijn uitspraak: De enige bond waarvan ik lid ben, is de ANWB.
Tot de dag van vandaag wordt ds. Johan Arend Christiaan Olie geconfronteerd met de gevolgen van een van de grapjes van zijn vader: ds. John Olie. Die liet meer dan eens weten dat hij twee zoons had, met de namen Peter en Aart. Slechts een minderheid had in de gaten dat hij hiermee een knipoog maakte naar de producten van de olieboer. „Het misverstand heeft zich als een olievlek over het land verspreid.”
De predikant van de hervormde gemeente te Genemuiden denkt met dankbare herinneringen aan zijn jeugdjaren terug. „Mijn ouders hebben lang op kinderen moeten wachten. Ze waren al negen jaar getrouwd toen in 1971 mijn broer werd geboren, drie jaar later kwam ik. Volgens artsen was onze geboorte medisch gezien een wonder. Dat zijn onze ouders altijd blijven beseffen. We zijn opgegroeid in een warm nest.”
Olie senior beschouwde het als een voorrecht dat hij voor zijn entree in de pastorie kennis had gemaakt met het leven in de burgermaatschappij: bij De Nederlandse Kabelfabriek in zijn woonplaats Delft, waar hij tot bekering kwam en geestelijk werd gevormd onder de prediking van ds. L. Vroegindeweij. „Naast zijn werk bij de NKF was hij met van alles en nog wat bezig. Zo schreef hij soms artikelen voor het blad De Spiegel en maakte hij de NS deelgenoot van zijn ideeën over bepaalde spoorverbindingen. Hij heeft ook nog een poosje geschilderd en spellen ontworpen. Als predikant kwam hij daar niet meer aan toe.”
Halvegaar
De humoristische inslag van Olie ging in de pastorie niet teloor. „Die was kenmerkend voor zijn familie. Ook zijn twee broers combineerden een apart soort humor met een zekere eigenzinnigheid. Ze wilden niet in een hokje worden geplaatst. Vandaar dat mijn vader zich nooit heeft aangesloten bij de Gereformeerde Bond. Typerend was zijn uitspraak: ‘De enige bond waarvan ik lid ben, is de ANWB’.”
De humor ging samen met een grote mate van spontaniteit. Die eigenschap was niet altijd even handig voor een gemeentepredikant, beseft ds. Olie junior. „Als kinderen hoorden we aan tafel dingen waarvan ik nu denk: die waren niet voor onze oren bestemd. Ook op de kansel flapte hij er van alles uit. Zo zei hij in het vuur van zijn betoog over het aanbod van genade eens: ‘Gemeente, het kan voor iedereen! Voor een Hongaar, een Bulgaar, ja zelfs voor een halvegaar.’ Pas op dat moment had hij in de gaten dat in een van de voorste banken iemand zat die niet helemaal als een ander was.”
In zijn prediking combineerde Olie senior klassiek gereformeerde uitdrukkingen met moderne termen als ‘tienagers’ en ‘twens’. „Dat deed verder niemand in zijn kring. Het spelen met woorden kwam voort uit zijn belangstelling voor taal. Hij was geabonneerd op het blad Onze Taal en maakte graag cryptogrammen. In het RD heeft hij wat jaren een column gehad, onder de naam Cumgra Nosalis, een samentrekking van het Latijnse cum grano salis: met een korreltje zout. Bij ons thuis was die term een begrip.” Het aanleveren van de column gaf iedere week weer stress. „Mijn vader was een verstokte digibeet. We hebben een handleiding en een stappenplan voor hem geschreven, maar zelfs dan ging het nog fout.”
Emotioneel
Hoewel hij soepel contacten legde, liet ds. Olie zich niet zo gemakkelijk in het hart kijken. „Af en toe gunde hij op de preekstoel de gemeente een blik in zijn binnenste, maar ten diepste was hij een gesloten figuur, ook voor ons.”
De scheuring binnen hervormd gereformeerde kring, in 2004, bezorgde de onafhankelijke predikant de nodige hoofdbrekens en hartzeer. Hoewel hij zich aansloot bij de Hersteld Hervormde Kerk, was hij bepaald geen hardliner. Vanaf menige kansel liet hij weten dat zijn ene zoon kandidaat was in de Hersteld Hervormde Kerk en zijn andere zoon kandidaat in de Protestantse Kerk in Nederland. „Na het overlijden van mijn moeder droomde hij eens dat zij kerkelijk een andere keuze maakte dan hij had gedaan. Ook dát vertelde hij op de preekstoel. M’n broer Gijsbert en ik waren daar niet zo content mee, maar ik denk dat hij zo uiting gaf aan zijn innerlijke twijfel.
Mijn moeder was een wijze vrouw, die hem heel vriendelijk en rustig kon corrigeren. Dat had hij nodig. Mijn vader kon heel emotioneel zijn. Het was bij hem zwart of wit. Iemand was een gewéldige vent of een náre figuur. Daartussen zat niet veel. De meeste mensen accepteerden dat van hem, omdat je voelde dat achter zijn emotionaliteit een bewogen hart klopte.”
Johnny Rep
Door zijn sterke plichtsbesef verkeerde de hervormde kanselredenaar meer dan eens in „het schemergebied tussen overbezet en overspannen”, zoals zijn jongste zoon het noemt. „Daardoor kwam hij soms gestrest over. Als hij halverwege de maaltijd met een halve gehaktbal nog in de mond alweer naar catechisatie vertrok, noemden we hem soms plagend ‘Johnny Rep’, destijds een bekende voetballer bij Ajax. Daar kon hij dan wel om lachen.”
Jaren later ontdekte ds. Olie junior dat zijn vader ook in zijn eerste gemeente al tegen zijn grenzen aanliep. „Bij het opruimen van zijn studeerkamer, na zijn overlijden, vond ik notulen van een van zijn eerste kerkenraadsvergaderingen in Linschoten. Op de achterkant had hij een soort verslag van zijn werkzaamheden gemaakt, met daarbij de kanttekening dat hij zo ongelooflijk druk was.”
In de laatste fase van zijn leven werd Olie senior geplaagd door een ernstige depressie. „Hij kon niet bij de belofte van het Evangelie, die hij zelf zo ruim had gepreekt, en vroeg zich af of hij niet vooral voor zichzelf bezig was geweest. In het donker is hij afgereisd. Voor ons was het gelukkig geen vraag waarnaartoe. In een preek van hem die ik later hoorde, zei hij: ‘De nachtschuit die ’s avonds vanaf Hoek van Holland vertrekt, komt bij het morgenlicht in Engeland aan.’ Zo is het, pa, dat gold ook voor jou, dacht ik.”
Dieren
De prediking van zijn vader kan volgens ds. J.A.C. Olie het best worden getypeerd met de zin waarmee hij menige preek besloot, in navolging van zijn geestelijke leermeester ds. L. Vroegindeweij. „Hoe kan er met zulke mensen ooit nog één behouden worden. En hoe kan er met zo’n God ooit nog één verloren gaan.”
Buiten eigen kring werd ds. Olie vooral bekend door zijn prekenserie over dieren in de Bijbel. Aanleiding was het lezen van de tekst ‘HEERE! Gij behoudt mensen en beesten’, waarop zijn speciale aandacht was gevestigd. De preken werden gebundeld in twee boekjes, waarvan de opbrengst was bestemd voor de bouw van het kerkelijk centrum Eltheto in Opheusden.
De preekschetsen van zijn vader bewaart ds. J.A.C. Olie op zolder. „In een paar schoenendozen zit de vrucht van al die jaren van noeste arbeid. Dat vind ik een aangrijpend beeld. Dít blijft dus over van een eens bekend en bij velen gevierd predikant. Tegelijk mogen we weten dat het Woord zijn loop heeft gehad en dat de prediking van mijn vader vrucht mocht dragen.”
De predikant uit Genemuiden is zelf een van de levende bewijzen. „Ik ben onder een preek van mijn vader tot bekering gekomen. Omdat ik niet helemaal lekker was, luisterde ik die zondag thuis mee. De tekst was: ‘Volg mij!’
De Heilige Geest heeft deze preek gebruikt om me te laten zien dat ik al die tijd had geprobeerd om op een nette manier God buiten mijn leven te houden. Tegelijkertijd mocht ik ervaren dat er ook voor mij vergeving was. In de laatste fase van mijn studie bedrijfskunde ben ik overgestapt naar theologie.”
Vader Olie reageerde daarop zowel verheugd als voorzichtig. „Hij benadrukte heel sterk dat je voor dit werk zeker moet weten geroepen te zijn. Zelf had hij vele jaren met de roeping voor het predikantschap rondgelopen. Pas toen de Heere er keer op keer op terugkwam, steeds krachtiger, ging hij theologie studeren. Dat ik kerkelijk een andere keuze maakte dan hij, heeft nooit verwijdering gegeven. Hij zou deelnemen aan de handoplegging tijdens de bevestigingsdienst in Zuilichem, mijn eerste gemeente, maar die dag heeft hij niet meer meegemaakt.”
Hoewel hij uiterlijk op zijn vader lijkt, heeft de jongste zoon van ds. J.H.C. Olie karakterologisch meer van zijn moeder. In zijn prediking voelde hij nimmer de behoefte zijn vader te kopiëren. „Dat is nooit goed en die stijl past ook niet bij me. Als de grondtonen maar dezelfde zijn. Bij de inhoud van zijn prediking voelde ik me van harte thuis. Centraal daarin stond de verwondering over de goedheid van God en de noodzaak de Heere Jezus te leren kennen. Daar gaat het om.”
Johan Heinrich Christiaan Olie (Delft, 1936) studeerde na zijn loopbaan als bibliothecaris bij De Nederlandse Kabelfabriek in Delft theologie in Leiden. Op 31 maart 1975 werd hij bevestigd tot predikant van de hervormde gemeente te Linschoten. Daarna diende hij Opheusden (1981), IJsselmuiden-Grafhorst (1986) en ’s-Grevelduin-Capelle (1992). Wegens ziekte van zijn echtgenote ging hij in 2000 met vervroegd emeritaat. Hij verleende daarna tot augustus 2004 bijstand in het pastoraat in Spijk (Gld.). Op 24 juli 2006 overleed hij aan kanker. De rouwdienst werd geleid door zoon Gijsbert, destijds student theologie aan de Universiteit Utrecht. Zoon Christiaan, destijds kandidaat in de Protestantse Kerk in Nederland, sprak namens de familie een dankwoord en een ‘In memoriam’ uit.
Volgende keer: Ds. H. Wiltink
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 juli 2014
Terdege | 100 Pagina's