In geen vakje te vangen
„Bent u misschien dominee Poort? vroeg iemand tijdens een bijeenkomst. „Nee, antwoordde ds. J.J. Poort, „ik ben het zeker. Rake opmerkingen waren het handelsmerk van de legerpredikant, die bekend werd door zijn spreekbeurten, artikelen en boeken. Hij trad toe tot de gereformeerde gezindte, maar bleef er iemand met een bijzondere plaats, aldus dr. ir. J. van der Graaf.
In zijn eerste gemeente, het Brabantse Oudenbosch, ontwikkelde ds. Poort zich van de ethische naar de gereformeerde richting. Hij raakte daardoor het contact met zijn vroegere studievrienden kwijt, en het was ook een van de redenen waarom de relatie met zijn gemeente werd beëindigd.
„Een ‘bonder’ is hij nooit geworden”, zegt dr. ir. J. van der Graaf, voormalig algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde kerk. „Hoezeer ds. Poort ook opschoof in gereformeerde en ook bevindelijke richting, hij was in feite niet geschikt voor een hervormd gereformeerde gemeente. Hij was daarvoor toch een te modern en ook te kunstzinnig mens. Hij trok scharen kerkgangers van allerlei kerkelijke richting (van oud gereformeerd tot evangelisch), maar in gemeentelijk beleid kwam het tot conflicten, omdat hij de cultuur uit zijn eertijds met zich meedroeg. Het is te vergelijken met de levensgang van ds. Jac. van Dijk. Hij kon ook net zo breed citeren als Jac. van Dijk dat deed: van Ledeboer tot Miskotte.”
Conflict om de pil
Na zijn eerste periode als legerpredikant werd ds. Poort, in de jaren zestig, predikant in Kamerik. „Daar was hij niet te handhaven omdat hij er streed tegen de Avondmaalsmijding. Hij had ook een psychologische invloed op mensen. Zijn ogen konden dwingen”, zegt Van der Graaf. „Een heel concreet probleem ging zich voordoen toen hij publiekelijk te kennen gaf dat het gebruik van de anticonceptiepil toelaatbaar was voor verantwoorde gezinsvorming. ‘De pil van Poort’ ging pipo heten.
Ds. G. Boer, de latere voorzitter van de Bond, keerde zich tegen de opvatting van Poort over de pil. Kort nadat ik, in 1966, lid van het hoofdbestuur was geworden, sprak ds. Poort op een zendingsdag van de GZB in Driebergen. Ds. Boer stond naast mij op het terrein en zei: ‘Ik snap niet dat ze die man gevraagd hebben.’ Toen Poort echter zijn verhaal had gehouden, zei Boer: ‘Daar val ik voor.’ Het tekent weliswaar de impulsiviteit van Boer, maar ook de kracht van de prediking van Poort.”
Toen Van der Graaf in Rotterdam woonde, beluisterde hij ds. Poort in de hervormd gereformeerde evangelisatie in Barendrecht. „Toen wij in 1963 in Huizen kwamen wonen, waren daar nog doordeweekse Bijbellezingen. Wij hadden toen onze eerste boreling en konden dus niet samen naar de kerk. Ik bracht mijn vrouw met de auto naar de Oude Kerk en zei dat ik er anderhalf uur later weer zou zijn om haar op te halen. Ik arriveerde op het afgesproken tijdstip, maar moest toen nog drie kwartier wachten. De dienst had ongeveer twee uur en een kwartier geduurd. Ds. Poort had gepreekt over de verloren zoon en was geëindigd met te zeggen dat hij de volgende keer (opnieuw op woensdagavond) de stof zou vervolgen. Hij heeft veertien preken over de verloren zoon nagelaten, die in een boekje gebundeld zijn.”
Publicist
Na het conflict in Kamerik werd ds. Poort opnieuw legerpredikant. „Ook in de kring van zijn collegae was hij echter een buitenbeentje, en ook in het leger diende hij niet zonder conflicten.”
Ds. Poort publiceerde graag. Talloze artikelen, in allerlei bladen, en tientallen boeken vloeiden uit zijn pen. Hij stuurde ook bijdragen naar De Waarheidsvriend, het orgaan van de Gereformeerde Bond, waarvan Van der Graaf eindredacteur was. „Ik accepteerde zijn artikelen niet altijd, om uiteenlopende redenen. Dat heeft een goede verhouding echter niet in de weg gestaan. Toen hij was overleden, ben ik naar Brabant gegaan om te condoleren.”
Karakteristiek
Een anonieme vriend van ds. Poort noteerde „zeven caracteristica” („een geliefd woord bij ds. Poort”), als een „hommage” („ook typisch een woord van hem”) aan de predikant.
„Ds. Poort had een uitgesproken voorliefde voor de psalmen, omdat de zielenroerselen van een christen daarin zo herkenbaar zijn. ‘Prijst Hem in uw psalmen’, luidt dan ook de titel van een van zijn boekjes. Als votum citeerde hij gewoonlijk een regel uit de psalm die voor de dienst was gezongen.
Zijn preek begon hij met een ‘woord vooraf’, waarin hij inhaakte op actuele of veelgehoorde opmerkingen. Bijvoorbeeld: ‘Het voornaamste in het leven is gezondheid. Nee’, en dan volgde de correctie: ‘het gaat om de relatie met de Heere God.’
Zijn tekst behandelde ds. Poort vervolgens in een ‘waaier’ van zeven punten. Karakteristiek was dan dat hij met een tegenstelling de kernzaak beklemtoonde. Bijvoorbeeld: het schaap zoekt niet de herder, maar de herder het schaap. Die tegenstellingen zette hij met gebaren kracht bij: bij wat goed is, gaf hij een slag met zijn rechterhand op de preekstoel, het slechte werd beklemtoond met een klap van de linkerhand.”
Typerend voor de predikant was ook „zijn perfecte beheersing, in woord en geschrift, van de Nederlandse taal”. De vele gedachtenstrepen en tussenzinnen deden hem het spoor niet bijster raken. „Welsprekendheid, maar volledig in dienst van de Woordbediening.” Zijn taalgevoel reikte tot over de grens. „Hij was een liefhebber van het Frans.” In een klein boekje noteerde ds. Poort zaken die hij hoorde of zag en die hem aanspraken. Die kwamen dan wel weer ergens in een preek, lezing, column (zoals in gezinsblad De Schakel) of boek terug. Een „magnifiek voorbeeld” is hoe hij Gods genade illustreerde met een voorval in de trein. Door de drukte zat een jongetje iets bij zijn vader vandaan. De conducteur vroeg het kind om zijn kaartje. Waarop het antwoordde: „Mijn Vader heeft het kaartje.”
Openhartig
Poorts vriend herinnert zich hem als „innemend, zeer erudiet, hoog ontwikkeld, zeer belezen”. De reizen in de voetsporen van Paulus die hij leidde, zijn er een voorbeeld van. „Hij spitte het tot op de bodem uit.”
Ds. Poort was „een hartelijke man, sterk in het contact. Hij kon hier landen wanneer hij wilde. We beluisterden hem vaak. Zijn uitleg was uitstekend, zijn toepassing praktisch bruikbaar en inspirerend. Hij trok dan ook veel hoorders.” Ds. Poort was enthousiast, openhartig, gevoelig, niet zelden neerslachtig. Hij ging graag zijn eigen gang en liet zich niet gemakkelijk in een keurslijf dwingen. Uit zijn biografie komt hij naar voren als een gedreven mens, die graag in de belangstelling stond. Hij was een boeiend spreker, naar wie ademloos werd geluisterd. Zijn standpunten en zijn onconventionele manier van uitdrukken riepen soms weerspraak op.
Toen hij 50 was, trad hij uit het leger en had hij voortaan de handen vrij om te reizen, te schrijven en uit spreken en preken te gaan. Daarin voelde hij zich in zijn element. Van der Graaf typeert ds. Poort als „een eigenzinnig mens met grote gaven van hoofd en hart: pastoraal bewogen, midden in de tijd, maar nooit in een vakje te vangen; bevindelijk met een eigen taalschat”.
Ds. J.J. Poort
Johannes Jacobus Poort (1928-1997) was hervormd predikant in Oudenbosch (1954-1958) en Kamerik (1964-1968) en legerpredikant (1956-1964 en 1968-1979). Hij publiceerde zo’n 90 boeken en brochures, naast zeven vertalingen van andermans werk, en vele honderden artikelen. Hij overleed aan kanker.
Ds. Poort viel op door zijn schrijfstijl, zijn spreektrant, zijn nadenkertjes, zijn soms opzienbarende uitspraken. Een bewogen prediker, over wie zijn biograaf, C. Hoogendoorn zei: „Hij was een begaafd predikant, maar weinig mensen weten dat hij niet zelden onder veel strijd de trap van de preekstoel beklom, en dat hij na afloop van een dienst vaak terneergeslagen was. Dan leefde het bij hem: Kon ik deze dienst maar overdoen. Hij die altijd volle kerken trok, die overal gevraagd werd om te spreken, wiens boeken zo gretig aftrek vonden, diezelfde man was vaak erg onzeker, soms erg eenzaam ook, depressief zelfs. Hij tobde veel met zijn eigen ik. Goedbeschouwd was hij ontzettend kwetsbaar. Dat heeft hem, volgens mij, ervoor bewaard om met al zijn talenten een hoogmoedig mens te worden, om de gevierde prediker te zijn. Poort was in zeker opzicht een onbegrepene, een dwalende, een zoekend mens.”
Geen politicus
„Dat kun jij niet”, zei iemand beslist toen ds. J.J. Poort door het federatiebestuur van de RPF was verkozen tot lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1981. „Waarom niet?” vroeg ds. Poort gebelgd, want hij voelde zich gevleid door de kandidaatstelling. Zijn gesprekspartner somde drie redenen op: de predikant zou zich dagelijks door een berg papier heen moeten worstelen waarvan 90 procent hem niet zou interesseren, het was de vraag of hij weerbaar genoeg was voor de harde politiek, en hij zou het partijstandpunt moeten verwoorden, ook als dat niet met zijn persoonlijke opvattingen zou stroken. „Dus”, herhaalde de man, „dat kun jij niet.” Ds. Poort kon hem alleen maar gelijk geven. Hij trok zich terug, nam nog wel deel aan de campagne, maar bedankte daarna zelfs als partijlid.
Samengevat uit: ‘Nochtans. Werk en leven van ds. J.J. Poort’, door Cees Hoogendoorn. Uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 2002.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 september 2014
Terdege | 100 Pagina's