Van de veewagen naar de pubers
Het roer om (2)
Jarenlang waren ze manager bij een bank, vrachtwagenchauffeuse of rietdekker. En toen ging het roer om... Deel 2 in een serie over mensen die een opvallende carrièrewending maakten. Janny Groen: „In het begin op school verlangde ik vaak terug naar de vrachtwagen.
Bij het betreden van de hal baant het rumoer zich een weg naar buiten, richting het schoolplein. Overal staan, zitten of hangen groepen leerlingen. Het is pauze. De eerste bel heeft geklonken, maar pas na een tweede ‘dingdong’ vullen de klaslokalen zich. Tot die tijd blijft Janny Groen (51) op haar post. Achter de balie, met de telefoon binnen handbereik. Pas als de leerlingenpauze bij de vestiging van de school in Kampen voorbij is, heeft ze even tijd voor een gesprek. „Vooral ’s ochtends is het hier druk. Ouders bellen over zieke leerlingen of een tandartsbezoek. Leerlingen die te laat komen, moeten zich bij ons melden. Dan komen de uitvluchten. Steeds nieuwe smoezen, het is echt onvoorstelbaar. Soms ben je net een halve rechercheur en bel je de tandarts of een afspraak echt is gemaakt. Tussendoor is er altijd wel wat. Een ruzietje, een EHBO-gevalletje of gewoon een praatje.” Ze geniet ervan. „Het is vooral de afwisseling die me in dit werk aantrekt.”
Boerderij
Dat is ook de enige overeenkomst met haar vorige bestaan. Janny verruilde vijftien jaar geleden haar bestaan als chauffeur op een zware veewagen voor een baan als conciërge/receptioniste binnen de muren van de Pieter Zandt Scholengemeenschap. Ze droomt er ’s nachts nog wel eens van. „Dan rijd ik weer met een volle wagen met vee.”
Geboren en getogen op een boerderij binnen de stadsmuren van Enkhuizen, groeide Janny op tussen de koeien, schapen en paarden. „Je hielp altijd mee. Ik leerde als kind paardrijden en zat al jong op de tractor.” Het boerenbestaan vormde haar lust en leven. Toen ze na de mavo niet goed wist wat ze zou gaan doen, belandde ze in schoonmaakwerk in enkele bejaardenhuizen. Doorleren was er niet bij. „Ik wist eigenlijk niet goed wat ik zou gaan doen. Wel wilde ik graag met dieren bezig zijn. Je werd in die tijd ook nog niet zo goed voorgelicht.”
Zodra het werk was gedaan, was ze weer op de boerderij te vinden. „Een oom van me was veehandelaar. Met hem ging ik vaak mee naar de veemarkt en dat bracht me ertoe om mijn vrachtwagenrijbewijs te halen.” Ze kwam er als 20-jarige in aanraking met veetransporteurs en toen één van hen een tijdelijke chauffeur zocht, meldde ze zich bij hem. „Het was geen bewuste keus, het ging zo.”
Hachelijk
Janny verruilde haar ouderlijk huis, dat inmiddels was verplaatst naar het Friese Oudemirdum, voor een kosthuis in het Westland, waar de veetransporteur was gevestigd. De tijdelijke baan werd gevolgd door een chauffeursbestaan op de Veluwe, daarna keerde ze terug naar haar eerste baas in het westen en ten slotte kwam ze bij een bedrijf in West-Brabant. Ze reed vooral koeien van de markt naar het slachthuis en ze vervoerde stieren. In de praktijk betekende dat veel ritten, bij nacht en ontij door geheel Nederland. Af en toe waren er buitenlandse bestemmingen, in België, Duitsland of Luxemburg.
Een zware job, zo blikt ze terug op twaalf jaren rijden op de vrachtwagen. „Je maakt veel uren, mist de nodige nachtrust en het werk zelf is ook zwaar. Ik had een dubbele lading met een beweegbare vloer. Veertig koeien in een vrachtwagen met aanhanger. Dat betekende gebukt lopen, hekken laten zakken en de nodige handelingen bij het laden en lossen. Dat is de verantwoordelijkheid van de chauffeur. Het vee voor het slachthuis moet je opsluiten in compartimenten, maar die stieren en koeien zijn duizendmaal sterker dan jij. Vaak willen ze hun hok bij de boer niet verlaten. Het kostte dikwijls veel moeite om ze in de vrachtwagen te krijgen. Ik ben maar weinig oude veerijders tegengekomen.”
Het was evenmin ongevaarlijk. Vooral het laden en lossen van stieren was risicovol. „Als die gestrest zijn, zijn ze echt onberekenbaar. Ik heb verschillende malen hachelijke situaties meegemaakt.”
De verwondering op onbekende adressen was dan ook niet van de lucht. „Je moest ’s avonds de boer bellen hoe laat je zou komen. Het is meerdere malen gebeurd dat hij contact opnam met het slachthuis en vroeg of het wel klopte dat hij een vrouw aan de lijn had gehad.” Als ze terugkwam, waren er evenwel geen klachten. Vrouwen kwam ze in die wereld nauwelijks tegen. „Alleen echtgenotes van transporteurs. Die hielpen wel eens mee.”
Pubers
Het zware werk eiste echter zijn tol en gaandeweg kreeg Janny meer last van haar rug. „De dokter adviseerde me om ermee op te houden. Anders ben je met je veertigste versleten, waarschuwde hij.” Ze ging kijken op een open dag van De Driestar, maar merkte al spoedig dat ze met alleen mavo weinig kon beginnen. „Toen heb ik gesolliciteerd naar een conciërgebaan in Kampen. Ik kreeg een afwijzing, maar zes weken later stond de advertentie er weer.” Toen ze opnieuw solliciteerde, werd ze voor een gesprek uitgenodigd en daadwerkelijk aangenomen. „Ik weet nog dat de hoofdconciërge me belde dat ik was benoemd. ‘Je klinkt helemaal niet enthousiast’, zei hij. Dat klopt, want het huilen stond me nader dan het lachen. Ik wilde eigenlijk mijn oude bestaan niet verlaten. Je sluit noodgedwongen een stuk van je leven af.”
Bij de start op school mocht ze zich op het podium, samen met andere nieuwelingen, voorstellen. „Iedereen lachte. Ik snapte niet goed waarom, maar later vertelden ze me dat iemand in de zaal de opmerking had gemaakt dat ik de leerlingen wel de baas zou kunnen, gezien mijn voorgeschiedenis.”
Lange tijd had ze het matig naar haar zin. „Het was een heel grote omschakeling. Je moest als chauffeur wel precies op tijd zijn, maar ik reed door het hele land en had toch een grote mate van vrijheid. In het begin heb ik vaak terugverlangd naar de vrachtwagen. Ik heb nog een keer gesolliciteerd en kon bij een transporteur aan de slag.” Lachend: „Het ging om het vervoer van bier. Ik heb het niet gedaan. Je weet dat het geen optie is.”
Ook de omgang met pubers was wennen. „Je moest heel sterk leren relativeren. Als leerlingen niet luisterden, werd ik vrij snel boos en dat moet je echt afleren. Met moed en beleid kom je verder. Ik leer nog iedere dag.”
Paarden
Vooral sinds haar omschakeling naar de receptie heeft ze het goed naar haar zin. „Het geeft veel afwisseling. Ik ben ook nog enkele uren betrokken bij het werk in de keuken en zit wel eens op de schrobmachine. Dit is zeker niet saai en het contact met de leerlingen is leuk.”
Omdat de afstand naar Oudemirdum vrij fors was, vestigde ze zich enkele jaren geleden in de omgeving, in Grafhorst. De gedachte om ooit nog het onderwijs in te gaan, heeft ze van zich afgezet. „Ik hield wel veel van handenarbeid en tekenen, maar als ik de collega’s hier bezig zie, moet ik er niet aan denken. Uur in, uur uit voor de klas, ik heb er grote bewondering voor.”
Het boerenleven blijft wel trekken. Janny houdt op de ouderlijke boerderij nog steeds enkele paarden. „Soms droom ik nog wel eens van die tijd. Beetje vreemd, want het ligt al zo lang achter me. Maar prettig is het niet, want ik beleef dan stressvolle momenten.”
Als ze terugblikt op de wending in haar leven, ziet ze er Gods leiding in. „Al ben ik het niet altijd eens met de weg die de Heere met me gaat. Ik had het leven zo anders gedacht. En dan te leren dat Gods weg de beste weg is... Die vrucht wordt op mijn akker niet gevonden. Het staat zo mooi in Spreuken 16: ‘Het hart des mensen overdenkt zijn weg, maar de HEERE stiert zijn gang’.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 januari 2015
Terdege | 100 Pagina's