Hoe doen we ons werk?

Dat zien we ook bij Kaïn en Abel. Kaïn, het kind waarnaar uitgezien was. Toen hij geboren werd, klonk de blijde jubel: „Ik heb een man van de Heere verkregen.” Kaïn, de verkregene. Wij kunnen zijn naam ook vertalen met ‘de pijler’, iemand waarop je kunt bouwen. De Heere had toch een heerlijke belofte gegeven. Zou Kaïn die verlossing brengen?
Bij de tweede zoon vinden we die uitroep niet, maar alleen de naam van het kind: Abel. Die naam betekent ‘iets nietigs’. Misschien is dit kind wel zwak geweest.

De broers mogen een verschillend beroep uitoefenen. Op een bepaald moment willen beiden de Heere een dankoffer brengen.
Kaïn wordt vaak afgeschilderd als iemand die onverschillig was en niet zo godsdienstig. Het tegendeel is waar. Hij besefte ook dat hij moest offeren, dat de Heere de dank toekomt. En of hij het nu deed uit gehoorzaamheid aan zijn ouders of om er beter van te worden, in ieder geval: hij deed het.
Beide broers beleden hiermee hun afhankelijkheid en beiden hielden dankdag.
De offers waren natuurlijk verschillend. Kaïn heeft van het land het een en ander verzameld, Abel van zijn dieren. Dus een onbloedig en een bloedig offer.
Toch is dat niet het belangrijkste verschil. De Heere zag Abel en zijn offer aan, maar Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan.
De Heere ziet dus dat twee mensen hetzelfde doen, maar boven dat alles ziet Hij het hart aan. Eerst het hart en dan het offer.
Wij lezen in Hebreeën 11: „Door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kaïn.” Dus het grootste onderscheid is het zaligmakende geloof! Dat geloof heeft Abel doen geloven en zicht gegeven op Hem Die beloofd was, het Vrouwenzaad. Dat geloof heeft verbinding gegeven met Christus. En daarom werd het offer vol overgave en uit liefde gebracht.
Een ‘meerdere offerande’ ziet erop dat het een Godverheerlijkend offer was.
Het behaagde God. Abel heeft iets gekend van het offeren vanuit een verbroken hart en een verslagen geest. God heeft ook getuigenis gegeven dat hij door het geloof rechtvaardig mocht zijn.
Kaïn moest dit alles door eigen schuld missen. Hoewel hij boos werd, zocht God hem nog tot inkeer te brengen. Maar hij komt zelfs tot de doodslag. Aangrijpend waar een eigengerechtigd mens toe in staat is!

Voor ons heeft dit niet alleen een boodschap rond Dankdag, maar op elke dag. Alles wat uit het geloof niet is, is zonde. Als wij bidden, uit de Bijbel lezen, naar de kerk gaan, de catechisaties bezoeken, is het nodig dat wij het alles doen vanuit het zalige geloof. Dat wij alles mogen doen vanuit de liefde Gods, uitgestort in het hart.
Dat geldt ook voor ambtsdragers, voor leidinggevenden in het (kerkelijk) jeugdwerk.
Het geldt breder, op alle terreinen van het leven. In huis, op ons werk, op school...
Wat we ook bedenken, doen en spreken, dat wij het zouden mogen doen vanuit de Levende! Vanuit de verbinding door het geloof met Christus, de Rechtvaardige. Alleen als ons werk in Hem wordt aangezien, kunnen wij voor God bestaan.

Ds. J. van Rijswijk, Wijk en Aalburg

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen