De straf die Achans gezin krijgt

Niemand heeft het gezien, denkt Achan. Maar hij vergeet dat er Eén is Die alles gezien heeft. De Heere is een rechtvaardige God. Kent u, ken jij dat ook? Dat de Heere komt om ‘af te handelen?’
Weet u wat zo opvalt? Dat er staat: „Maar de kinderen Israëls overtraden door overtreding met het verbannene. (..) Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen de kinderen Israëls.” Achan trok niet alleen zijn gezin, maar ook het hele volk mee in zijn zonde. De mannen van Ai verslaan de Israëlieten. De Heere geeft Jozua te kennen dat het komt omdat iemand van het verbannene gestolen heeft.
’s Morgens vroeg laat Jozua het hele volk komen. Daar staat Achan met zijn gezin. Hij hoort bij de stam van Juda. Jozua loot. Wellicht is dat met een zwarte en een witte steen gegaan. De stam van Ruben moet naar voren komen. Vol spanning kijkt het hele volk toe. Wat zou er aan de hand zijn? O, gelukkig, Jozua laat het volk een stap terug doen. De stam van Siméon komt naar voren. De twee steentjes worden in de mantel geworpen en Jozua haalt er één uit. Een witte! Ook Levi wordt niet geraakt. Al die tijd heeft Achan kunnen zeggen dat hij het gedaan heeft, maar hij kan het niet!
De stem van Jozua klinkt krachtig. „Juda!” Daar stappen alle huisvaders naar voren. Jozua haalt een steentje uit zijn mantel. En...? Oh! Raak! Dan komt elke huisvader naar voren. „Zabdi, uw beurt!” Ook nu haalt Jozua de zwarte steen uit zijn mantel. De kinderen van Zabdi moeten komen. Achan staat ertussen. En ja, hij wordt geraakt. Jozua kijkt Achan aan. „Mijn zoon, geef mij toch te kennen wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij niet.” Kan Achan dan nog terug? Nee, dat niet, maar de kanttekening zegt: „Als hij zijn schuld zou belijden, zou hij de Heere recht toe schrijven en Hem eer geven.”
Ouders, ooit komt er een dag dat de Heere ons zal vragen: Wat hebt u met uw kinderen gedaan? Gelukkige ouders die geen verborgen roof hebben maar een verborgen omgang met de Meerdere van Jozua!

Vragen
1. Een predikant zei eens: „Ouders, zorg dat u geen bloed van uw kinderen aan uw handen heeft, op de jongste dag.” Wat bedoelde hij daarmee?
2. Jongens en meisjes, welke verborgen zonden leven er bij jullie? Op je kamer? Op je smartphone? Wat moet je daarmee doen?
3. Praktische opdracht: De dichter van Psalm 19:6 bidt: „Was, reinig mij van mijn verborgen zonden.” Wat bedoelt hij hiermee?
4. Voor de kleintjes: Welke boze dingen doe jij stiekem? Wat kun je leren van deze geschiedenis?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen