Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Werken uit nood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Werken uit nood

11 minuten leestijd

Veel vrouwen werken parttime. Een kleine groep is, meestal door omstandigheden, ook echt kostwinner. Door ziekte, werkloosheid of studie. Of als de man komt te overlijden en er is geen nabestaandenuitkering. „Soms heb ik wel een beetje een schuldgevoel.

Corine van der Schoot-Tramper (54) is al een aantal jaren noodgedwongen kostwinner. De Werkendamse, die met vier kinderen achterbleef na het overlijden van haar man, kon enkele jaren geleden drie dagen per week aan de slag als doktersassistente. „Als ik terugblik, voel ik me wonderlijk gezegend.”
Meer dan zestien jaar geleden overleed kraanmachinist Machiel van der Schoot op 43-jarige leeftijd. Hij was slechts twee maanden ziek. „Het begon met pijn in zijn heup en er werd gedacht aan een slijmbeursontsteking. Kort daarna bleek er sprake van een kwaadaardig gezwel, dat al in het beenmerg was doorgedrongen.”
Corine, toen 37 jaar, bleef achter met vier kinderen in de leeftijd van twee tot twaalf jaar. „Het was een heel heftige en zware tijd. Maar dat niet alleen. Bij het sterven van mijn man – ik was er alleen bij – kreeg ik kracht van de Heere om door te gaan. Dat was met de woorden ‘En nu, wat verwacht ik, o HEERE! Mijn hoop, die is op U.’ Het ging heel snel, maar we hebben wel samen naar zijn sterven toegeleefd.”

Bemoedigend
Haar man mocht God prijzen op zijn ziekbed. Zijn ziekte kwam voor hem, zeker achteraf gezien, niet onverwacht. „Op 27 december, een half jaar voordat de ziekte openbaar kwam, preekte ds. Baars over de tekst dat we hier geen blijvende stad hebben. Hij noemde de jaren: of we nu 90 of 19 zijn, of 43 jaar. Machiel werd die dag 43 jaar...”
Tijdens de ziekte van Van der Schoot was de christelijke gereformeerde predikant weer in hun midden. „Toen heb ik de Heere gevraagd of hij nu ook het leven zou geven. Toen sprak de dominee naar aanleiding van de jongeling van Naïn, die uit de doden opstond. Dat was heel bemoedigend. Ik bad naar de Heere: ‘Door de prediking van ds. Baars heeft u zijn dood aangekondigd. Ds. Baars mag weer in ons midden zijn. Wilt U nu ook het leven aan hem verkondigen?’ Het wonder was groot om te horen dat naar aanleiding van de jongeling van Naïn de Heere Jezus zei: ‘Doden zullen horen de stem van de levende God, en die ze horen zullen leven’.”
Haar man kon zijn echtgenote voor zijn overlijden loslaten. „‘Met jou zal het wel goed komen. De Heere is bij je’, zei hij.”

Geen vetpot
Er volgden jaren waarin het niet altijd van een leien dakje ging. Corine kreeg, zo lang haar jongste nog geen 18 jaar was, een ANW-uitkering. „Dat is 70 procent van het minimumloon. Geen vetpot, maar ik kon me wel redden. Ik ging drie ochtenden uit werken bij bekenden. Moeilijker was het dat je overal alleen voor stond, met opgroeiende kinderen.”
Ze wist dat de uitkering eindig zou zijn, maar wilde daar lange tijd niet aan denken. Totdat ze een artikel las van een weduwe die lotgenoten adviseerde in actie te komen. „Wacht niet tot je jongste 18 is, dan ben je echt te laat, was haar boodschap. Dat zette me aan het denken. Ik heb besloten niet te proberen in mijn vroegere werk als bejaardenverzorgster terug proberen te komen. Ik wilde doktersassistente worden.”
Ze zette door en volgde drie jaar lang een schriftelijke studie. „’s Avonds zat ik te leren. Overdag deed ik gedurende een jaar een stage van twee dagen per week.”
Het verkrijgen van een stageplek verliep voorspoedig. „Het lukt velen niet om zo’n plek te vinden, maar ik kon terecht bij een huisarts in Leerdam. Hetzelfde geldt voor mijn baan, die ik bijna vier jaar geleden kreeg. Ik werd bij huisartspraktijk De Schoof in Hendrik Ido Ambacht uitgekozen. Tussen elf andere kandidaten. Heel bijzonder. Ik werk er nog steeds, drie dagen per week. Ik heb nu de knop omgezet. Drie dagen schuif ik ’s avonds aan, in plaats van zelf aan het aanrecht te staan.”

Weinig tijd
Haar jongste werd vorig jaar achttien. „Twee van de vier zijn nu getrouwd en twee nog thuis.” Verheugd: „Ik heb drie kleinkinderen. Een vierde is op komst.”
Een enkele maal heeft ze een schuldgevoel. „Vanwege het werken heb ik simpelweg minder tijd voor het sociale leven. Veel contacten zijn óf minder óf soms helemaal over. Mijn kinderen kunnen ook niet altijd een beroep op mij doen, omdat ik beperkter in mijn tijd ben. Gelukkig hebben ze daar wel alle begrip voor.”
Ze adviseert anderen in soortgelijke omstandigheden om, zodra de situatie het toelaat, te denken over een plek op de arbeidsmarkt. „Vroeg of laat moet je toch en naarmate je leeftijd voortschrijdt, wordt het steeds lastiger om iets te vinden.” Haar studie werd indertijd door de gemeente betaald. „Daar was toen een regeling voor. Ik weet niet of die nog bestaat, maar informeer in ieder geval naar de mogelijkheden.”

Sobere inrichting
Niet alleen weduwen worden in bepaalde omstandigheden gedwongen de arbeidsmarkt op te gaan. Dieneke Kalisvaart (22) uit Randwijk voelt zich nu al zo, hoewel ze pas over enkele weken hoopt te trouwen. De sobere inrichting in hun nieuwe woning is grotendeels uit haar portemonnee betaald. Haar aanstaande man volgt een opleiding voor predikant. „Als alles goed mag gaan, duurt dat nog meer dan vier jaar.”
De projectleidster bij Evangeliestek is drie dagen per week druk met het vervaardigen van evangelisatiemateriaal voor kinderen en toerusting van kinderwerkers. De samenwerking van het Landelijk Contact Jeugdwerk (LCJ) en het Hervormd Jeugdwerk (HJW) leidt tot volle en drukke dagen. „We werken voor onze eigen kerkverbanden, maar er zijn ook Hersteld Hervormde en Gereformeerde Gemeenten die materiaal bij ons bestellen.”
Daarnaast staat de voormalige Driestarstudent twee dagen voor de klas. „Groep 1 en 2 van de School met de Bijbel. Lekker dichtbij. De school is hier in de straat.”
In augustus 2013 kreeg Dieneke vaste verkering met haar plaatsgenoot Jonathan Blok (21). Lachend: „We komen niet alleen uit hetzelfde dorp, maar zaten ook op dezelfde school, catechisatie en jeugdvereniging.” Jonathan studeerde korte tijd culturele antropologie in Nijmegen, nadat hij was uitgeloot voor geneeskunde. Na een half jaar stapte hij over op theologie. „Aanvankelijk met de bedoeling om het onderwijs in te gaan, maar gaandeweg rijpte het verlangen om predikant te worden”, zo licht hij toe. „Dat werd sterk gestimuleerd toen ik gevraagd ben om catechisatie te gaan geven. Toen wist ik dat ik die kant op moest gaan.”

Wennen
Zijn studie aan de TUA in Apeldoorn duurt nog bijna anderhalf jaar. Daarna wacht een studie van drie jaar in Amsterdam. Het was Dieneke bekend dat het enige tijd zou duren voordat haar toekomstige echtgenoot zijn studie zou voltooien. Hoewel ze zich verbonden weet met haar woonomgeving, waar ook beide ouders en andere familieleden wonen, staat ze pal achter de keuze van Jonathan. „Mijn ouders hebben het er wel eens over. Wat als je straks in Zeeland of Groningen zou moeten gaan wonen? Ik moet daar nu nog niet aan denken, maar probeer er wel aan te wennen. We hebben er samen voor gebeden en hopen en verwachten dat God ons de weg wil wijzen.”
Hun trouwen valt samen met het verdwijnen van de studiefinanciering van Jonathan. „We waren aanvankelijk van plan dit najaar te trouwen, maar toen kregen we een huisje aangeboden.” Dat is eigendom van Dieneke’s opa en oma. Eerder woonde er tijdelijk een zus van haar. „Het is ontzaglijk moeilijk om hier iets tegen een billijke prijs te huren, zodat we dit aanbod niet hebben afgeslagen.” Veel tijd voor het huishouden zal ze niet hebben, beseft ze. „Jonathan houdt van koken, dus dat mag hij doen. Net als de boodschappen en wat huishoudelijke werkjes. Zelf kan ik ook het nodige oppakken. We komen er wel uit.”

Kinderzegen
Ze krijgt vanuit haar omgeving vaak de vraag voorgelegd hoe het moet als er een of meer kinderen zouden komen. Ze hebben daarover nagedacht. „We zien kinderen als een zegen. Ik vind het bepaald niet ideaal om te werken als er een kleintje zou zijn. Ik weet van huis uit hoe goed het was als de moeder thuis was. Ik zou wel minder gaan werken en kan gelukkig heel veel thuis doen. Mocht het zo zijn, dan is ook Jonathan regelmatig thuis in verband met zijn studie en anders is mijn moeder graag bereid om op te passen.”
Het zal financiële offers vragen, zo beseft ze. Maar dat vinden ze beiden niet erg. „We moeten dan heel zuinig leven, maar dat waren we al een beetje gewend. Een deel van onze inboedel hebben we ook her en der tweedehands gekocht. Ik ken wel voorbeelden van stellen met meerdere kinderen waarvan de man eenverdiener is. Die komen ook rond. Hoe meer geld je hebt, hoe meer je uitgeeft. We hebben wat spaargeld en Jonathan kan ook op zaterdag nog aan de slag. We zijn nooit iets tekortgekomen en vertrouwen erop dat er in de toekomst ook voor ons gezorgd zal worden.”


„Er moet wel brood op de plank komen”
Wilma Driessen (45) is al jaren kostwinner. Haar man Daniël kampt met periodes van werkloosheid en was verschillende malen door ziekte en operaties niet in staat om te werken. Ze heeft veel voldoening in haar werk, maar de situatie maakt haar niet altijd blij. „Soms schaam ik me wel een beetje, al weet ik niet precies waarvoor”, zegt de bij de gereformeerde gemeente van Slikkerveer aangesloten inwoonster van Ridderkerk.
Wilma volgde de opleiding voor ziekenverzorgende. In 1999 trouwde ze met Daniël. Hij deed lts-bouw, maar dat werk trok hem niet. Hij vond al spoedig werk als fietsenmaker. Tot 2008 was hij, op verschillende plaatsen, werkzaam in de fietsenbranche. Toen hij zijn vaste baan verloor, kwam het tot op heden niet meer goed. „Ik heb tal van dingen gedaan, van logistiek medewerker tot werkzaamheden voor een bouwverhuurbedrijf. Maar steeds voor korte tijd en nooit meer met een vast contract. Probeer dat maar eens te bemachtigen in deze tijd.” Zijn gezondheid speelde hem parten, want hij onderging verschillende schouderoperaties en had last van hielspoor.
Wilma volgde na hun trouwen de opleiding voor verpleegkundige. Ze werkt nu vier dagen in het Albert Schweitzerziekenhuis in Dordrecht. „Daarnaast ben ik voor twaalf uur per maand wijkverpleegkundige. Daarmee kom je wel op een volledige baan uit. Ik ben achteraf erg blij dat ik die opleiding heb gevolgd. Het gaf me ook meer uitdaging. Bovendien moet er wel brood op de plank komen.”
Ze beschouwt zich de laatste jaren echt als de kostwinner. „Soms vind ik dat vervelend, ook als er over dit onderwerp op het werk wordt gesproken. Hoewel het tegenwoordig de algemene opvatting is dat een vrouw werkt, is het toch anders dan een normale situatie.” Veel praktische problemen geeft het niet. „Daniël houdt het huis bij. Een man doet dat echter toch anders dan een vrouw. Mij ontbreekt de tijd om sommige zaken eens goed aan te pakken op de wijze die ik het beste vind. Koken doen we beurtelings.” Daniël is niet alleen actief in het huishouden. Hij is maandelijks een aantal uren actief als politievrijwilliger en hij is vrijwilliger bij Veilig Verkeer Nederland, in een deel van Zuid-Holland. „Het geeft een vervelend gevoel ten opzichte van Wilma. Mijn leeftijd speelt zeker een rol, hoewel werkgevers dat nooit zullen zeggen. Soms worden we een beetje moedeloos, maar we mogen zeker ook kracht putten uit het geloof.”


ANW, pensioen en bijstand
Een overzicht van de belangrijkste zaken waarmee men te maken kan krijgen, wanneer het gaat om het inkomen, als een van de partners op relatief jonge leeftijd komt te overlijden.

• Weduwen en weduwnaars met kinderen tot 18 jaar hebben de mogelijkheid om een nabestaandenuitkering, de ANW, aan te vragen (momenteel bruto 1167 euro).
• Daarnaast is er soms sprake van een nabestaandenpensioen of andere uitkeringen. Die worden in de meeste gevallen niet gekort op de ANW-uitkering.
• Als het jongste kind 18 jaar is, vervalt de ANW.
• De kostendelersnorm, vorig jaar ingevoerd, gaat ervan uit dat (meerderjarige) mensen die bij elkaar wonen ook de kosten voor het levensonderhoud met elkaar kunnen delen. Dit heeft gevolgen als er kinderen in het gezin zijn die jonger zijn dan 18 jaar en ouder dan 21 jaar (met een inkomen).
• Vaak denken nabestaanden dat ze recht hebben op een nabestaandenpensioen. Met name het nabestaandenpensioen op risicobasis kan voor onverwachte problemen zorgen. Gaat iemand uit dienst en uit de pensioenregeling, dan vervalt dit pensioen. Wordt iemand werkloos, dan is het van belang om te checken of men gedurende de WW-periode terug kan vallen op dit nabestaandenpensioen.
• Bij een nabestaandenpensioen op opbouwbasis vervallen de opgebouwde rechten niet.
• Als een van de echtgenoten overlijdt en er zijn geen kinderen onder de 18 jaar, dan is er geen beroep op de ANW-uitkering mogelijk. Mogelijk is er sprake van een ANW-hiaatverzekering.
• Als er niet snel een baan voorhanden is en het gezin niet kan rondkomen, kan bijstand worden aangevraagd.
• Bijstand kan in de vorm van een geldlening als iemands vermogen in zijn of haar huis zit (leenbijstand).

Bron: RMU

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 april 2016

Terdege | 92 Pagina's

Werken uit nood

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 april 2016

Terdege | 92 Pagina's