Appelstroop volgens grootmoeders recept
Elke dag smeren duizenden Nederlanders appel- of perenstroop op hun brood. Fabrikant Canisius Henssen in het Zuid-Limburgse Schinnen produceert jaarlijks 3,5 miljoen kilo stroop. „Alles puur natuur.
Appels leggen een lange weg af voordat ze als appelstroop in een potje op de ontbijttafel staan. Wassen, hakken, persen, koken, indikken en nog een keer indikken. Vervolgens afvullen en afvoeren. „Prachtig werk”, verzekert commercieel directeur Jean-Pierre Henssen (47) van Canisius. „Wij werken met puur natuurlijke producten.”
Met vrachtladingen tegelijk komen appels, peren en suikerbieten (vanaf september, na de oogst) het bedrijfsterrein in Schinnen op. Eerst even wegen op de digitale weegbrug. De stroopfabrikant telt in totaal zo’n zeventig tot tachtig fruitleveranciers. „Daar zitten ook mensen bij die achter op de fiets één kistje met 30 kilo appels komen brengen.”
Appels, peren en suikerbieten vormen de grondstof voor de verschillende soorten Limburgse stroop. Canisius verwerkt jaarlijks 6,5 tot 7 miljoen kilo appels en peren en 10 miljoen kilo suikerbieten. „Om 1 kilo pure appelstroop te maken, hebben wij 7 kilo appels nodig”, legt Henssen uit.
Een shovel schept een grote hoeveelheid appels op. Voorzichtig kiept de shovelchauffeur het fruit in een bak voor een flinke wasbeurt. Suikerbieten belanden eerst op een trilzeef, die het zand eraf schudt. Daarna spoelt Canisius de suikerbieten net zo lang tot ze hagelwit zijn.
De Limburgse stroopmakers koken de appels, peren en bieten – elk in een afzonderlijk proces – in vijf kookketels van elk 7000 tot 8000 kilo. De grondstoffen worden zo’n vier tot vijf uur lang met stoom verhit op 100 graden Celsius.
De fabrikant hakt vervolgens de appels, peren en suikerbieten machinaal in kleine stukjes. Daarna persen medewerkers het sap machinaal uit het fruit en de bieten. Zogenaamde decanters, een soort centrifuges, scheiden het sap van de vaste stof, de pulp.
Indampen
Canisius vangt het sap op in grote opslagtanks. De stroopfabrikant filtert het vocht verschillende malen. Het pure sap wordt met stoom verhit, waardoor het een stuk dikker wordt. Het halffabricaat is dan klaar.
In de eindfase van het productieproces mengt de stroopproducent de halffabricaten uit de opslagtanks zorgvuldig tot het juiste eindproduct. De halffabricaten worden daarna nog één keer gekookt en ingedampt, totdat een lekkere, dikke stroop ontstaat.
Canisius gebruikt suikerbieten om suikerbietenstroop te maken, maar ook om de rinse appelstroop z’n karakteristieke zoetzure smaak te geven. Suiker, conserveermiddelen, smaak- en kleurstoffen zijn taboe.
„Alles puur natuur”, verzekert de directeur. „Kristalsuiker gebruiken wij hier alleen voor in de koffie.” Sommige consumenten kiezen voor pure, ongezoete appelstroop. „Die houden van een zure smaak.”
Het productieproces nadert z’n einde. Een machine spuit in de afvulruimte een dikke straal appelstroop in blikken, bekers, potten, cups, emmers of bulkverpakkingen. De hoeveelheden variëren van cupjes van 25 gram tot bulkverpakkingen van 680 kilo. De stroopproducent vult dagelijks zo’n 30.000 bekers.
Tijdens het vervaardigen van stroop ontstaat nagenoeg geen afval. Canisius kan alle grondstoffen vrijwel volledig gebruiken. De appelschillen zijn nodig voor de zogenaamde geleerkracht. „Schillen zorgen voor smeerbaarheid van de stroop.”
De 3 miljoen kilo pulp per jaar (de vaste stof zonder sap) verdwijnt, inclusief de steeltjes van appels en peren, als veevoer naar agrariërs in de buurt. Koeien zijn er gek op.
Historie
In de achterliggende meer dan honderd jaar is het productieproces in Zuid-Limburg sterk gemoderniseerd, maar tegelijkertijd grotendeels onveranderd gebleven. „Wij hebben de afgelopen decennia veel geautomatiseerd. Toch werken we nog altijd volgens grootmoeders recept”, verklaart Henssen.
De geschiedenis van stroopstokerijen in Nederland voert meer dan een eeuw terug. Limburg en de Betuwe tellen rond 1900 honderden verschillende bedrijfjes voor de productie van stroop.
In 1903 besluit fruithandelaar Jean Canisius zelf op grote schaal stroop te gaan produceren. Jean kookt in koperen ketels zijn appels en peren. Met een houten pers drukt hij het sap uit het fruit. Het vocht wordt in de kelder opgevangen. Een scheut natuurlijk verdikkingsmiddel brengt het product op de gewenste dikte.
Een aangetrouwde neef, Henri Henssen, treedt in 1921 aan als bedrijfsleider. Vader Henri zet ook zijn zonen Harie, Piet en Alphons aan het werk. Inmiddels is de vierde generatie actief in het familiebedrijf: Jean-Pierre als commercieel directeur en neef Maurice als productiedirecteur. „Dat botst eigenlijk nooit. We zijn allebei opgegroeid met het bedrijf. We hebben aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen.”
Een museumpje op het terrein van Canisius toont de historie van de stroopproducent. Sinds eind 2003 mag de onderneming zich bij koninklijk besluit “hofleverancier” noemen. Henssen toont zich trots. „Een erkenning voor ons werk.”
Emigranten
Canisius zet, met achttien man personeel in drie ploegendiensten, een reeks producten op de markt: rinse appelstroop, perenstroop, perenappelstroop, viervruchtenstroop, peren/appel/cranberry-stroop, peren/aardbeien/appelstroop, suikerbietenstroop en biologische stroop. „Al deze varianten zijn ook als biologisch product te leveren”, vertelt Henssen. „Bij de teelt zijn geen bestrijdingsmiddelen gebruikt.” Keuringsinstanties zien toe op naleving hiervan.
Het overgrote deel van het assortiment vindt zijn weg in Nederland, een klein deel gaat de grens over naar Duitsland, België, Engeland, Scandinavië, Spanje en Polen. Canisius zet zijn producten af via supermarkten als Plus, Jumbo, Emté, Nettorama, Dirk van den Broek en Dekamarkt en groothandels als Sligro, Makro en Hanos. Ook bakkers en fabrikanten van drop en mosterd nemen stroop af.
Twee trailers zijn continu voor Canisius onderweg om de stroopproducten door heel Nederland af te leveren bij distributiecentra van supermarkten. „We bevoorraden elk distributiecentrum wekelijks.”
Nederlandse emigranten in Australië, Nieuw-Zeeland, Amerika, Canada en Zuid-Afrika genieten ook nog van het oer-Hollandse product. „Het aardige is dat zij ook hun kinderen ermee vertrouwd maken.”
„Goedkoopste broodbeleg”
De totale stroopmarkt in Nederland is ongeveer 7,5 miljoen kilo groot. Daarvan neemt Canisius 3,5 miljoen kilo voor zijn rekening. Van de honderden stroopstokerijen die Nederland ooit telde, zijn er slechts twee over: Canisius in Schinnen en Frumarco in Beesel. Hero maakt alleen stroop uit halffabricaten.
Veel groei verwacht de commercieel directeur van Canisius niet direct. „De markt is stabiel, na een aantal jaren van lichte groei.” Appel- en perenstroop („het goedkoopste broodbeleg”) zijn ook geschikt voor varkenshaasjes, kippenborst, bloedworst, konijnenbout en Limburgse geitenkaas. Voor de liefhebber.
Elke morgen nemen we ons ontbijt. Waar komen die spullen op de keukentafel vandaan? Deel 4: Stroop
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 mei 2016
Terdege | 100 Pagina's