Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De twee gezichten van Rijssen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De twee gezichten van Rijssen

10 minuten leestijd

Van het oude Rijssen is weinig over. Het calvinistische eiland in rooms Twente ging nogal slordig om met zn cultureel erfgoed. De flanken van het stadje maken gelukkig veel goed.

Als een onwankelbare burcht staat de Schildkerk in het hart van Rijssen. Jan van de Maat (63), kenner van de lokale historie, weet feilloos welk deel uit welke periode dateert. De noordelijke tufstenen muur is het oudst. Die dateert uit de 12e eeuw.
Pal tegenover de kerk verrees een modern gemeentehuis. Het oude is geslecht, tot verdriet van Rijssenaren met gevoel voor cultureel erfgoed. Er zijn zelfs plannen om het te herbouwen. Het stadhuis was niet het enige historische pand dat verdween. Vooral onder burgemeester G.J. Smit ging het hard met de afbraak van het oude Rijssen. Het industrieterrein van het stadje groeide als kool, maar tal van historische panden vielen onder de slopershamer.
Op het plein voor de Schildkerk verrees in 1993 een monument ter herdenking van het feit dat Rijssen 750 jaar eerder stadsrechten kreeg. Dankzij Otto van Holland, bisschop van Utrecht. „Die had ruzie met de burggraaf van Goor, een van zijn leenmannen”, vertelt Van de Maat. „Daardoor kon hij niet meer bij Goor over de Regge. Bij Rijssen vond hij een andere doorwaadbare plaats. Daarom gaf hij het kerspel Risnen stadsrechten.”
Het monument, in de vorm van drie marmeren zuilen, biedt in het plaatselijke dialect informatie over markante historische feiten. In 1508 logeerde Maurits op havezate De Oosterhof. In 1717 stortte een deel van de Schildkerk in door „een verhemente stormwindt”. In 1835 stichtte G.H. ter Horst Dzn. een textielfabriek.

Jute
De opkomst van de textielindustrie dankte Twente aan de afscheiding van België, in 1830. Daar stonden de textielfabrieken van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Na het verlies van het zuidelijke rijksdeel besloot koning Willem I dat het armetierige Twente deze vorm van nijverheid moest gaan ontwikkelen. In Rijssen verwierf de familie Ter Horst op dit gebied faam, aanvankelijk met katoenindustrie. Toen de aanvoer van katoen door de Amerikaanse burgeroorlog stagneerde, schakelden de heren Ter Horst over op jute. De Koninklijke Jutespinnerijen en -Weverijen van Ter Horst & Co bepaalden meer dan 125 jaar de economie van de Reggestad.
Ook gezelschapsvrouw Mientje Vrijdag wordt door het monument in herinnering gehouden. “Eu’r leawn was n getugenis van wat zee skreef: De Heere gedenkt nog stadig Zijns Verbonds en laat nooit varen het werk Zijner handen.” Ietwat hoger staat de naam van Herman Pieter Schönfeld Wichers (1902-1990), zoon van een notaris die zich in Rijssen vestigde. Broer Karel, een zonderling die jarenlang in een houten bouwsel in het bos woonde, ging in het voetspoor van zijn vader. Herman werd arts en schrijver. Hij publiceerde zijn boeken onder de naam Belcampo. ‘Het grote gebeuren’, over het laatste oordeel in Rijssen, veroorzaakte een lichte storm. Van de Maat kan het zich nog vaag herinneren. „Hij liet in dat boek Rijssenaren ophalen door engelen of duivelen. Ja, dan ga je een grens over.”

Stadsboerderijen
Achter de Schildkerk begint de Grotestraat, de belangrijkste winkelstraat van Rijssen. Ooit stonden hier voornamelijk stadsboerderijen, sommige met gevels van vakwerk. Twee ervan bleven gespaard. In de ene zit nu herenmodezaak Willem Koedijk, in de andere een brasserie. De begane grond van de woning van notaris Schönfeld Wichers doet anno 2016 dienst als winkelruimte voor een vrouwenmodezaak en een juwelier.
Van de Grotestraat wandelen we naar de heilige Dionysiuskerk, uit 1927. De kosten ervan werden gedragen door de rooms-katholieke familie Tusveld, eigenaar van een blauwververij. Van de honderden zitplaatsen zijn er op zondag nog slechts enkele tientallen bezet, weet Van de Maat van een rooms-katholieke kennis.

Bleekstraat
De Bleekstraat is vooral voor oude Rijssenaren van betekenis. In nummer 9 groeiden de it-pioniers Jan en Paul Baan op. Ietwat verder woonde Dika Baan, een vriendin van Mientje Vrijdag. In Rijssen genoot ze bekendheid als Duuskers Dika. Wat dat ‘Duuskers’ betekent, kan Van de Maat niet vertellen. „We hebben hier heel veel bijnamen.” De pastorie van ds. Van Dieren, een van de dominees van de gereformeerde gemeente, heeft de omvang van een weeshuis en een perfect verzorgde tuin. „We zorgen goed voor onze predikanten”, lacht mijn gids. „Dan blijven ze langer.”
Aan het eind van de straat ligt de voormalige stadsbleek, destijds een begrip onder voorname vrouwen in de regio. „Het huwelijkslinnen uit de Gelderse Achterhoek werd hier gebleekt. Voor de Tweede Wereldoorlog stuurden rijke Joodse dames uit Almelo en Enschedé hun damasten tafellakens naar Rijssen.”
De bijzondere positie van de bleek was te danken aan de ernaast gelegen bron. In een gebouwtje aan de rand van het omheinde veld sliep de nachtwaker, met zijn hond en het geweer op de grijp. Om rovers van het linnen af te schrikken. Nu dreigt een ander gevaar. „Pas op”, waarschuwt Van de Maat, „want er worden hier honden uitgelaten.”

Bouwvakkers
Van de jutefabrieken is niets meer over. De tientallen steenfabrieken van Rijssen ondergingen hetzelfde lot. Het verlies aan werkgelegenheid werd gecompenseerd door de opkomst van grote bouwbedrijven, waaronder Volker Wessels. Elke morgen vindt in alle vroegte een uittocht van Rijssense bouwvakkers plaats. Zolang de rit niet meer dan twee uur kost, enkele reis, rijden ze dagelijks op en neer.
Van het imperium van de familie Ter Horst resteert alleen nog de Pelmolen uit 1752, gebouwd in opdracht van Jan ter Horst. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw werd hij van de ondergang gered. Nu draait hij weer in volle glorie. Ernaast staat een stokoude beuk. Achter de molen meandert de Regge door het coulisselandschap. Aan de flanken is Rijssen nog altijd fraai.
Molenaar Gerard Bolink, in dienst van Stichting Pelmolen Ter Horst, is druk met het schilderen van de kap, met ecoleum. Vanuit de wieken, op achttien meter hoogte. „Prachtig uitzicht daar”, laat hij weten als hij weer op de begane grond staat. „Ik keek zo op de Holterberg.” Onder de molenstenen ligt lijnzaad, uit de vlasplant. In de olie- en pelmolen wordt het verwerkt tot lijnolie. Volgens gezondheidsfreaks is het een probaat middel tegen ADHD, het premenstrueel syndroom, hoge bloeddruk, slechte stoelgang en tal van andere klachten. „Op advies van dokter Baan zijn we ermee begonnen”, zegt Bolink. „We sturen dat spul nu het hele land door; het is echt een hype. Om aan de vraag te kunnen voldoen, zouden we dag en nacht wind moeten hebben.”

Parkgebouw
Gerrit ter Horst, nazaat van Jan ter Horst en voorzitter van de Stichting Pelmolen Ter Horst, trok in de oude molenaarswoning. Met een kruiwagen loopt hij door de tuin. Een broer van hem zit ook in het bestuur. Dat heeft het druk, want er staat een nieuwe renovatie voor de deur. „Drie en een halve ton hebben we nodig. Als we die bij elkaar krijgen, kunnen we weer 25 jaar vooruit.”
In de nabijheid van de Pelmolen ligt het Volkspark, dat door de heren Ter Horst voor de Rijssenaren werd aangelegd. In het park verrees een muziekkoepel en het Parkgebouw, bestemd voor culturele en ontspannende activiteiten onder de vlag van TOVA: Tot Ontspanning van Arbeiders. „De fabriek had zelfs een eigen wijkverpleegster voor de werknemers”, vertelt Van de Maat.
Het is alles verleden tijd. Behalve het park. In het Parkgebouw vindt vrijwel elke zaterdagavond een culturele activiteit plaats. In de muziekkoepel treedt het Rijssens Mannenkoor soms op, onder monumentaal geboomte. „In Rijssen zelf is weinig moois meer te vinden”, constateert Van de Maat. „Maar het buitengebied is nog steeds de moeite waard.”


Rijssen
Aantal inwoners: 29.000
Oppervlakte: 2806 hectare
Kerken: Rooms-katholiek (1650), PKN (9000), HHK (750), GG (6750), GGiN (450), OGG (150), vrij OGG (265)
Typisch Rijssen: Rijssens hartje, dialect, chauvinisme
Gebied: Weide, heide, bos


Rijssens hartje
Terwijl de rest van Nederland pepernoten en oliebollen eet, doet Rijssen zich in december ook tegoed aan het Rijssens hartje. Buiten december wordt het bij bruiloften en andere feestelijke gelegenheden genuttigd. Alle Rijssense bakkers geven hun eigen accent aan het baksel, door bescheiden variaties in het recept. Het speculaasproduct wordt handmatig versierd met crème en een fondantlaag. Het Rijssens hartje is mogelijk ontstaan als alternatief voor de omstreden speculaaspop.


Mientje Vrijdag
Mientje Vrijdag (1884-1943) genoot in gezelschapskringen grote bekendheid. Na haar kortstondige huwelijk met Jan ter Haar deelde ze het leven met Jan junior, die twee maanden na het overlijden van zijn vader ter wereld kwam. De weduwe schreef tal van brieven aan zielsvrienden en -vriendinnen. Op 27 juli 1943 overleed ook zij, na een ernstige ziekte. In twee woonhuizen werd een rouwbijeenkomst gehouden, waarin de predikanten J. Fraanje en M. Heikoop van de gereformeerde gemeenten in Barneveld en Utrecht voorgingen. De bekende ouderling Bart Roest uit Scherpenzeel publiceerde in 1947 ‘Het leven en sterven van Mientje Vrijdag’, dat verschillende keren werd herdrukt. Het bestaat voor een groot deel uit brieven van de weduwe, over wie Roest schreef: „Altijd had zij de minste plaats in haar schatting, onder Gods gunstgenooten. Het waren haar de Heiligen van hooge plaatsen. Zij was een planting Gods en een hoeksteen in Gods huis. Dat alles gaf haar een plaats in Gods Kerk. In geheel Rijssen en later in Nederland werd deze Weduwe in het werk der genade, hoog geacht.”


Rode Stenen
Het oude Rijssen bestond uit huizen van rode baksteen uit een van de plaatselijke steenbakkerijen. Ze werden gemaakt van leem uit het bos rond Rijssen. Vandaag moet je de panden die zijn opgebouwd met Rijssense bakstenen met een lampje zoeken. De heilige Dionysiuskerk, ontworpen door de befaamde architect Cuypers, is er een van. De stenen daarvan werden gebakken in de veldoven van de rooms-katholieke familie Struik. De laatste steenfabriek sloot in 2007 de deuren.


Rijssens dialect
Veel Rijssenaren spreken onderling nog in het plaatselijke dialect, een variant van het Nedersaksisch. Volgens Gerrit Dannenberg (53), eindredacteur van dialectenblad Bodbreef, onderscheiden ze feilloos het subtiele verschil tussen de taal van Rijssen en die in het buurdorp Enter. „Hoe verder uit de buurt, hoe groter de verschillen.” Sinds halverwege de 20e eeuw groeit de Rijssense jeugd tweetalig op. „In de kerk en op school wordt Nederlands gesproken, thuis en op het schoolplein in het dialect.” Voorlopig zal dat niet veranderen, schat Dannenberg in. Tot zijn genoegen. „De taal- en klankrijkdom is in dialecten veel groter.”


De Oosterhof
Havezate De Oosterhof, een van de oudste gebouwen van Rijssen, dankt zijn bestaan aan de proost van de abdij van Münster. Nu biedt het ‘kasteel’ onderdak aan het Rijssens museum. Dat beheert en exposeert een deel van de unieke collectie van jutefabrikant M.G. van Heel, met name aardewerk, antieke horloges, miniaturen en glaswerk. Zijn weduwe liet in 1967 de collectie na aan de Oudheidkamer Riessen. Op het terrein is ook het Internationaal Brandweermuseum gevestigd. De begane grond van dit pand biedt bezoekers een beeld van de verdwenen jute-industrie, turfstekerij en steenbakkerijen.


Fietsen langs de Regge
Ooit was de Regge zo’n negentig kilometer lang. Door kanalisering van het Twentse riviertje werd de afstand teruggebracht tot dertig kilometer. Inmiddels wordt alweer jaren gewerkt aan het herstel van de oude Regge. Met succes. Her en der kan het water ook weer buiten de oevers treden. Dat maakt het riviertje niet alleen mooier, maar ook aantrekkelijker voor tal van vogels. En voor de fietsers, voor wie een fraai fietspad is aangelegd. Op oude akkers groeit weer rogge. In de weilanden langs de oevers graast vee van boeren uit de omgeving.
Het riviertje is te bevaren met een fluisterboot of de Enterse zomp, een licht schip met geringe diepgang, dat in Enter werd gebouwd. Wie aan de Regge vakantie wil houden, kan terecht in vakantiepark Mölke in buurtschap Zuna bij Rijssen. Een ideale stek om te onthaasten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 juni 2016

Terdege | 148 Pagina's

De twee gezichten van Rijssen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 juni 2016

Terdege | 148 Pagina's