Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Dit was geen hobby”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Dit was geen hobby”

7 minuten leestijd

De klus zit erop. Deze maand hoopt ds. A.J. van den Herik, hervormd predikant in Moerkapelle, te promoveren. Hij is, zegt hij, een dankbaar mens. „Dit was geen hobby, maar verantwoord rentmeesterschap.

Ds. A.J. van den Herik (50)
Burgerlijke staat: Gehuwd, vijf kinderen
Kerkverband: Protestantse Kerk in Nederland
Gemeente: Moerkapelle (2010)
Diende eerder: Moordrecht, wijkgem. Bethel (1995); Oene (2000); Hoevelaken (2006)
Onderwerp van de dissertatie: ‘Een woonplaats voor de Heilige; onderzoek naar de strekking en relevantie van Ezechiël 40-48 vanuit een christelijk-theologische optiek’
Start van de promotiestudie: 2005
Beoogd jaar van de promotie: december 2016


Het verlangen om te promoveren, is er altijd geweest, zegt ds. Van den Herik in zijn studeerkamer in Moerkapelle. „Al voordat ik predikant was, hield dat me bezig. Ik ben ook al eens eerder aan een dissertatie begonnen. Dat ging toen over de receptie van Irenaeus bij Calvijn, maar het boeide me onvoldoende. Toen ik eenmaal predikant was, stond dat onderwerp ook te ver van het werk in de gemeente af.”
Daarna heeft ds. Van den Herik zich nog een tijdje beziggehouden met de ethisch/theologische ontwikkelingen aan het einde van de negentiende eeuw, begin twintigste eeuw. Maar door zijn werk aan de nieuwe Catechismusmethode ‘Leren om te leven’ (samen met ds. P. van der Kraan en A. Pals) viel dat onderzoek stil.
In die tijd groeide zijn interesse ook weg van een kerkhistorisch onderwerp. „Door de gebeurtenissen rond de totstandkoming van de Protestantse Kerk in Nederland is mijn belangstelling voor kerkgeschiedenis bekoeld. Ik was dan wel afgestudeerd op een kerkhistorisch onderwerp, maar in 2004 dacht ik opeens: Dit is niks voor mij. Ik raakte ervan vervreemd.”

Hoe kwam u tot het kiezen van het huidige onderwerp, het slotvisioen in het boek Ezechiël?
„Het thema van het slotvisioen van Ezechiël kwam als vanzelf bovendrijven. Het Bijbelboek Ezechiël heeft me al vanaf mijn jeugdjaren geboeid. Ik hoorde ooit iemand preken over de hoofdstukken 8, 9, 10 en 11, en ik ben er nooit meer echt van losgekomen. Het was voor mij een vraag: Hoe lezen we dit Bijbelboek, deze profetie? Hoe kijken we naar Ezechiël, existentieel en intellectueel, hermeneutisch en oudtestamentisch? Hoe lezen we die teksten in de contekst waarin ze staan? De vragen die ik stel zijn: Wat staat er nu precies? En wat is de relevantie ervan voor onze tijd?”

Ezechiël is een moeilijk Bijbelboek. „Over de hoofdstukken 40 tot en met 48 wordt vrijwel niet gepreekt. In de dogmatiek hebben deze hoofdstukken ook vrijwel geen plaats. Ik dacht wel eens: Als die negen hoofdstukken niet in de Bijbel hadden gestaan, zou niemand ze hebben gemist. Maar er staan geen overbodige hoofdstukken in de Bijbel. Dus ook deze moeilijke hoofdstukken doen er echt toe. Het is Gods Woord. God heeft er dus iets mee te zeggen. Dat was voor mij een extra legitimatie dat ik dit onderzoek mocht doen. Voetius zei al dat je vroomheid moet verbinden met wetenschap.”

Wie er nog wel enige interesse voor die moeilijke hoofdstukken uit Ezechiël hebben, zijn de evangelischen en de chiliasten, weet ds. Van den Herik. „Ezechiëls beschrijvingen van de nieuwe tempel, met een nieuwe eredienst, passen nu eenmaal goed in hun visie op een duizendjarig rijk.”

Wat voor ds. Van den Herik ook van belang was: „Als gemeentepredikant heb je ook in de praktijk van het dagelijks werk wat aan een onderzoek naar een Bijbelboek. Dat was voor mij een voorwaarde voor deze studie: het moest ook relevant zijn voor het werk in de gemeente. Dit onderzoek geeft verdieping aan de prediking van het Woord.
Inmiddels heb ik wel een paar keer gepreekt uit die moeilijke hoofdstukken van Ezechiël, terwijl dat anders waarschijnlijk nooit gebeurd zou zijn. Zo’n onderzoek leert je je eigen horizon te verleggen. Je zíet nu eenmaal meer als je studeert, je legt sneller de verbanden en je eigen theologische perspectief wordt breder. Laat ik zeggen: Voor een predikant zit er altijd wel wat bijvangst bij. Je blijft er fris bij. Daardoor leverde het voor mij zelfs energie op. Mijn wetenschappelijk lezen van de Bijbel staat niet in tegenstelling tot, niet op gespannen voet met mijn geestelijk lezen van de Bijbel. Beide vullen elkaar aan, geven verdieping. De Bijbel die ik bestudeer, is dezelfde Bijbel als die ik lees aan iemands ziekbed.”

Hoe kwam u tot de keuze van uw promotor?
„Dat ligt wat ingewikkeld. Ik begon bij dr. J. van Eck. Die stuurde mij door naar dr. A. van de Beek uit Veenendaal en dr. E. Talstra van de VU. Na verloop van enige tijd moesten beiden er door persoonlijke omstandigheden mee stoppen. Daar kon natuurlijk niemand wat aan doen. Vervolgens kwam ik terecht bij dr. G. van den Brink en dr. H.G.L. Peels. Van den Brink en Peels gaven mijn onderzoek een goede stimulans. Toen kwam de studie pas echt goed op gang. Ze zeiden op het juiste moment de juiste dingen. Beiden hebben me de drempel weer overgeholpen, me uitgedaagd om mijn grenzen te verleggen en om nieuwe wegen in te slaan.”

Hoeveel wetenschappelijke lectuur was er over dit onderwerp beschikbaar?
„Niet veel. Exegetisch wordt er soms wat over gepubliceerd en in het buitenland wordt er wel eens over gedisputeerd. Maar het materiaal lag niet voor het oprapen. Ik denk dat ik zeggen mag dat mijn onderzoek het nodige toevoegt aan de bestaande exegese.”

Hoe pakt een gemeentepredikant een dergelijk groot onderzoek aan? Hoe maakt u daarvoor tijd vrij?
„Ik ben niet zo’n gestructureerde planner. Ik studeerde op momenten dat het mij uitkwam. Dat betekende wel dat ik vaak de randen van de tijd opzocht. Vaak was dat ’s nachts. Ik heb altijd voorrang willen geven aan crisispastoraat en prediking en heb er geprobeerd te zijn voor de mensen. Andere dingen konden soms wel even wachten. Ook van belang was dat ik ieder jaar drie weken studieverlof kreeg. In drie weken tijd kun je heel wat doen. Maar ook voor mijn vrouw en kinderen heb ik geprobeerd toch dingen samen te blijven doen. Een vakantie heb ik er nooit voor afgezegd. En tijdens vakanties heb ik nauwelijks over Ezechiël zitten lezen. Dan wilde ik er echt voor de kinderen zijn. Zoiets vraagt nu eenmaal wat discipline.”

Had u meelezers uit eigen kring?
„Niet echt in gestructureerde zin. Wel is het zo dat de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk het stimuleert dat GB-predikanten promoveren. Onder auspiciën van de GB bestaat er een intervisiegroep onder leiding van dr. M.J. Paul. Daaraan doen leden uit verschillende kerken mee. Ik maak er ook deel van uit. Dat is nuttig. Tijdens ontmoetingen kun je met elkaar spreken over ieders onderzoek, met elkaar discussieren. Als je zoiets niet hebt, is promoveren wel een eenzaam werk.”
Ds. Van den Herik vindt het winst als er binnen de groep GB-predikanten differentiatie is, dat er aan wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan. „Maar je bent geen betere dominee als je gepromoveerd bent.”

Heeft u het karwei onderschat of overschat?
„Ik heb het onderschat, moet ik eerlijk zeggen. Vooral het laatste jaar was zwaar en intensief. Best heftig. Ik had gedacht in juli klaar te zijn, maar dat is niet gelukt. Het heeft me dus bijna een half jaar meer tijd gekost. Het onderwerp is, zowel systematisch/theologisch als exegetisch, nogal uitgedijd. Juist daardoor kwam er in de laatste fase wel een stuk meer diepgang in. En spijt heb ik er geen moment van gehad. Dit was geen hobby, maar verantwoord rentmeesterschap. Iedereen moet later verantwoording afleggen over zijn leven. Voor mij geldt dat ik ook verantwoording moet afleggen over de manier waarop ik mijn tijd besteed. De een zit te vissen. Een ander leest een boek. Ik doe dit.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 december 2016

Terdege | 196 Pagina's

„Dit was geen hobby”

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 december 2016

Terdege | 196 Pagina's