Spoorzoeken in de gereformeerde gezindte
De drempel naar de gereformeerde gezindte is voor onkerkelijke buitenstaanders hoog. Toch zijn er die de stap waagden. Wat bewoog hen en hoe blikken ze erop terug? „Ik vond het ongelooflijk dat iemand drie kwartier kon spreken over één tekst.
Lelijk deden ze niet over christenen, bij Bas van Bommel (37) thuis. „Vloeken werd door mijn ouders niet op prijs gesteld en ik ging naar een christelijke school in de Haagse Houtwijk, waar ik ben opgegroeid.” Bij zijn vriendje Thijs waren ze wel kerkelijk. „Daar werd voor en na het eten gebeden. Ik accepteerde het als een gegeven.”
Na de opleiding aan de Middelbare Hotelschool vond hij werk bij een hotel in Hoofddorp, waar hij uitsluitend nachtdiensten draaide. „Ik woonde intussen op mezelf en ging ’s avonds vaak met vrienden naar de kroeg. Omdat ik na verloop van jaren gezondheidsklachten kreeg, kwam ik bij de dokter terecht. Die adviseerde me om te gaan zwemmen. In ’s Gravenzande was een zwembad met ruime openingstijden. Daar kwam ik Karin tegen.”
De jonge vrouw, enkele jaren eerder gescheiden, ging regelmatig een uur baantjes trekken als ze haar twee jongens naar school had gebracht. Toen de hotelmedewerker bij een volgende ontmoeting liet merken dat hij meer dan algemene belangstelling voor haar had, gaf ze direct te kennen christen te zijn. „Dat was voor mij geen probleem. Ik heb eerder een vriendin gehad, maar dat werd nooit een serieuze relatie. Bij Karin had ik het gevoel: zij is het.”
Geen mensenwerk
Tijdens het eerste bezoek aan haar woning stelde hij met verbazing vast dat er geen televisie stond. Na de maaltijd las ze de kinderen voor uit een Kinderbijbel. „Ik vond het plezierig om ernaar te luisteren. Sommige verhalen herkende ik van de lagere school. Op zondag ging ik haar na de dienst ophalen. Karin heeft nooit druk op me uitgeoefend om mee te gaan. Na drie maanden heb ik haar ten huwelijk gevraagd. Ik was al wat ouder en wist zeker dat ik met deze vrouw door het leven wilde.”
Over de opvang door zijn schoonouders, net als hun dochter lid van de hervormde evangelisatie van Loosduinen, heeft Van Bommel niets dan lof. „Vanaf de eerste ontmoeting viel me op dat de sfeer daar heel puur is. In de wereld wordt veel gelachen, maar het is vaak een nepsfeer.” Het was zijn moeder die hem erop attendeerde dat Karin waarschijnlijk ook een huwelijksdienst zou willen. „Daar had ik geen moment aan gedacht. Toen ik er met Karin over begon, pakte ze het huwelijksformulier erbij. Daardoor ontdekte ik dat in zo’n dienst ook van mij wat werd verwacht.”
Op advies van vader De Rijke vroegen ze een gesprek aan met ds. M. van Kooten, destijds mentor van de evangelisatie. „Die heeft me het een en ander uitgelegd en vroeg me alvast eens naar de kerk te komen. De eerste keer was alles heel vreemd. Ik vond het ongelooflijk dat iemand drie kwartier kon spreken over één tekst. Later ging ik vatten dat het geen mensenwerk is. Bij het zingen van de psalmen had ik al mijn aandacht nodig voor de melodie. Pas toen ik daar een beetje bekend mee raakte, kwam ik aan de inhoud toe. Wat zingen we nou eigenlijk met z’n allen?”
Geleidelijk
Bij Danny van den Brink (25) uit Ede, derdejaars student van het hersteld hervormd seminarie, verliep de overgang van een seculier gezin naar de gereformeerde gezindte veel geleidelijker. Net als vrijwel alle kinderen in zijn geboortedorp Ooltgensplaat ging hij naar de behoudend christelijke school. Klasgenootjes namen hem mee naar de club van de Hervormde Kerk. „Een vriend van me was de zoon van een van de ouderlingen.”
Na schooltijd ging hij vaak naar opa en oma Van den Brink. „Die waren lid van de gereformeerde gemeente. Vanaf mijn elfde jaar ging ik op zondagmorgen met hen mee naar de leesdienst in het kleine kerkje. Mijn ouders legden me geen strobreed in de weg. Een ongetrouwde oom die nog bij mijn grootouders woonde, droeg zijn liefde voor orgelmuziek op me over. Door hem ben ik op orgelles gegaan. Thuis bad ik voor het slapen gaan in stilte het avondgebedje dat ik van oma had geleerd. In deze periode zijn mijn ouders uit elkaar gegaan, voor mij onverwacht.”
Na de scheuring van de Hervormde Kerk koos de vader van zijn vriend voor de Hersteld Hervormde Kerk. De kleine gemeente had geen organist, daarom werd Danny gevraagd de zang te begeleiden. „Ik was toen dertien jaar. Op 2 mei 2004 ging ik voor het eerst twee keer op een zondag naar de kerk. Ik ben heel goed opgevangen in de gemeente en ging er ook catechisatie volgen.”
Catechisatie
Hoewel de dingen van God en Zijn Koninkrijk zijn denken steeds meer stempelden, sprak hij daar niet over. „Persoonlijke gevoelens werden in Ooltgensplaat niet geuit. Dat heb ik echt moeten leren. Pas toen ik een jaar of zestien was, durfde ik voor te stellen om bij de maaltijden te gaan bidden. Dat vond mijn moeder prima. We deden het in stilte, net als opa en oma.”
In 2008 verhuisde hij met zijn moeder naar Sommelsdijk, waar hij zich aansloot bij de hersteld hervormde gemeente en belijdeniscatechisatie ging volgen.
Doordeweeks kerkte hij overal waar voedsel te verkrijgen was. Vooral aan de diensten in de gereformeerde gemeente van Stad aan ’t Haringvliet bewaart hij gouden herinneringen. „Het doet me nog steeds pijn dat die gemeente is opgeheven. In die tijd is het bij mij geestelijk tot een doorbraak gekomen en kreeg ik ook verkering. Samen hebben we nog een jaar belijdeniscatechisatie gevolgd. De belijdenisdienst, waarin ik ook ben gedoopt, ging door de spanning grotendeels langs me heen. Gelukkig is er een opname van gemaakt, zodat ik later alles nog eens kon beluisteren.”
Geen moment voelde hij de drang om thuis actief te evangeliseren. „Vanaf het begin heb ik het gevoel gehad dat het belangrijker is om je levenswandel te laten spreken. Als er ruimte voor is, vertel ik wat ik heb ontvangen, maar ik zal het niemand opdringen. Ik ben ervan overtuigd dat de Heere Zelf mensen moet trekken.”
Vaderlijke zorg
In zijn eigen levensgang ervoer hij meer dan eens Gods vaderlijke zorg. „Als voorbereiding op de theologiestudie wilde ik in Ede godsdienst-pastoraal werk gaan studeren. Dat mocht van mijn moeder, als ik een kosthuis wist te vinden dat me weinig zou kosten. Die kans was nihil. Uiteindelijk heb ik een schakeltje in het RD laten zetten. Daar reageerde een vrouw uit Bennekom op. Ze bleek in een prachtige bungalow te wonen. Ik kon er een prima kamer huren voor een bescheiden bedrag. Op soortgelijke wijze zijn we aan woonruimte gekomen toen we wilden trouwen.”
Hoewel hij zich verbonden voelt met de rechterflank van de gereformeerde gezindte, is de hersteld hervormde student beducht voor het verabsoluteren van tradities. „Dan loop je vast met kerken en christenen in andere landen. Bepalend is voor mij de wederzijdse herkenning vanuit het Woord van God.” Het kan hem beangstigen dat de erkenning van het gezag van de Schrift in het leven van veel reformatorische christenen zo weinig uitwerkt. „Ze beseffen niet wat voor schat ze met de Bijbel en de belijdenisgeschriften in handen hebben. Er wordt weinig uit geput, door lauwheid of een verkeerd gebruik van de uitverkiezing. Die functioneert meestal niet als bron van troost, maar als vrijbrief voor gelatenheid of onverschilligheid. Dat doet me pijn.”
Centrum
Voor Bas van Bommel kreeg de Bijbel juist steeds meer gezag. Achter de zondagsarbeid zette hij een punt, uit persoonlijke overtuiging. „Ik heb me laten omscholen tot boekhouder. Karin en haar ouders hebben nooit iets geforceerd. Wel zeiden ze: ‘Als je iets niet begrijpt, moet je het gewoon vragen.’ Door die houding heb ik nooit het gevoel gehad dat ik er maar half bij hoorde.”
De band met zijn oude kameraden werd door de nieuwe levenssfeer die hij inademde vanzelf losser. „Ik heb hen nog wel uitgenodigd voor onze trouwdag. Onder de avondmaaltijd hebben ze zich zo misdragen, dat ik geen behoefte had om de vriendschap voort te zetten.”
Bij ds. Van Rossum in Voorburg ging hij belijdeniscatechisatie volgen. „Dat was pittig, want een lezer ben ik niet. Gelukkig was er nog iemand met een onkerkelijke achtergrond. Van Rossum hield echt rekening met ons. In de belijdenisdienst zijn we samen gedoopt.”
Zes jaar geleden kwam hij in het bestuur van de evangelisatie van Loosduinen, als secretaris. „Mijn schoonvader is voorzitter, meneer Huisman penningmeester. Op zondag dragen we om de beurt in de consistorie de predikant op in het gebed. Dat vond ik in het begin wel lastig. Wat is gebruikelijk en wat wil ik zelf vragen voor zo’n voorganger?”
Een leven zonder Bijbel en kerkgang kan hij zich niet meer voorstellen. „Die vormen nu voor mij het centrum van mijn leven. Dat had ik tien jaar geleden niet voor mogelijk gehouden. In een paar jaar is mijn leven totaal veranderd.”
Nog altijd niet de juiste sound
Het ruime pastorale hart van ds. J.S. van der Net bevat een bijzondere plaats voor nieuwkomers in de kerk, die met vallen en opstaan hun weg zoeken. Hij kent hun gevoelens uit ervaring. „Ze voelen zich vaak onbegrepen.”
Het enige wat Jan Simon van der Net van de kerk wist, had hij van zijn oma van vaders kant meegekregen. Die was gereformeerd. „Zo nu en dan ging ik op zondag met haar mee. Mijn vader kon daar wat schamper over doen, mijn moeder was finaal onverschillig. Vreemd genoeg was ze wel heel bijgelovig.”
Het was het sterven van zijn oma van moeders kant waardoor de tiener uit de Haagse Schilderswijk ging beseffen dat hij op reis was naar de eeuwigheid. Aan de poort van de dood sprak ze met haar kleinzoon over haar angst om voor God te moeten verschijnen. „Ik besefte dat ook voor mij die dag zou komen.” Hij ging in de Bijbel lezen en besloot met een vriend mee te gaan naar de Hervormde Kerk. „Daar heb ik belijdenis gedaan en ben ik gedoopt, maar ik bleef worstelen met de vraag: Hoe kom ik met God verzoend?”
Met een hart vol onrust zwierf hij van kerk naar kerk. Zo belandde hij op een zondag, gehuld in een legerjas en een gekleurde sjaal om de hals, in de gereformeerde gemeente van Den Haag. „De zitplaatsen waren verhuurd en zelfs de meisjes droegen hoedjes. Dat vond ik heel raar, maar de boodschap raakte me. Ik hoorde er voor het eerst de boodschap van genade door het bloed van Christus.” Hij bleef er gaan en werd door gemeenteleden ingewijd in de ongeschreven regels binnen de gereformeerde gezindte. „Sommige zaken ben ik later gaan nuanceren, maar destijds gaf die duidelijkheid me steun. Toen ik na een kerkdienst een kroket uit een automatiek trok, zei een jonge vrouw uit de gemeente: ‘Dat hoort niet op zondag.’ Had ik weer wat geleerd.”
Gezelschappen
Ds. K. de Gier, destijds predikant van de gereformeerde gemeente van Den Haag, gaf hem na het eerste bezoek aan de pastorie een boek mee. ‘Verhandeling van enige eigenschappen van het zaligmakende geloof’ van Alexander Comrie. „De Gier heeft me liefdevol begeleid, maar dat boek was voor mij veel te hoog gegrepen. Wat me wel bijzonder aansprak, was de beschrijving van het leven van ds. Heijkoop. Ook de preken van ds. J.W. Kersten raakten me heel sterk.”
Om zijn kennis te vergroten, ging de aankomende onderwijzer opnieuw catechisatie volgen en werd hij lid van de mannenvereniging. Kennissen uit Rotterdam brachten hem in contact met gezelschappen. „Daar ontmoette ik mensen voor wie God een realiteit was. Dat vond ik geweldig. Ik heb er veel goeds ontvangen.”
De vrede met God, die hij eindelijk had gevonden, wilde hij met anderen delen. Ook door de verkondiging van het Evangelie. „Van de kerkenraad kreeg ik een attest, maar het curatorium heeft me een aantal keren afgewezen. Heel verstandig, zeg ik nu. Ik was er absoluut nog niet rijp voor.” In 1972 ging zijn wens in vervulling, vier jaar later werd hij bevestigd tot predikant.
In zijn ambtelijke bediening begeleidde de emeritus predikant uit Houten verschillende mensen die net als hij vanuit de wereld in de gereformeerde gezindte terechtkwamen „Het trieste is dat het bij het merendeel op niets is uitgelopen. Vaak waren het mensen die vanwege verkering waren overgekomen. Ik vrees dat de kerkelijke familie te grote druk op hen heeft uitgeoefend, zonder duidelijk te maken waar het ten diepste om gaat: Gods genadige verkiezing in Christus.”
Wrang
De omgang met geïnteresseerde buitenkerkelijken gaat hem nog altijd gemakkelijk af, door de herkenning. „Ze voelen zich vaak onbegrepen, zeker in het begin. Dan ontstaan gemakkelijk misverstanden. Neem een begrip als zonde. We mogen de ernst daarvan nooit verhullen, maar het is heel belangrijk dat we duidelijk maken wat de Bijbel ermee bedoelt.”
Door zijn levensgang verbaast de predikant uit Houten zich over het gemak waarmee leden van zijn kerkverband soms van kerk veranderen. „Ik vind het dubbel moeilijk als ze vertrekken naar een kring waar niet wordt gesproken over de noodzaak van wedergeboorte. Je hoort tegenwoordig veel over de goedertierenheid van God, en daar wil ik geen draad van afdoen, maar er is ook een heilig en rechtvaardig God. Dat besef zie ik ook binnen onze gemeenten afnemen.”
De wetenschap dat hij daar als een ‘lichte dominee’ wordt gezien, doet hem pijn. „Na veertig jaar predikantschap mis ik blijkbaar nog altijd de ‘sound’ die veel mensen willen horen. Daar lijd ik onder. Te meer omdat ik me sterk verbonden voel aan de Gereformeerde Gemeenten. Niet alleen vanwege het gevoel van veiligheid dat ik daar heb ontvangen, maar bovenal door de boodschap van een rijke Christus voor een arme zondaar, en hoe die twee bij elkaar worden gebracht. Het geestelijke gedachtengoed van de Gereformeerde Gemeenten heb ik lief. Dat maakt het dubbel wrang als een deel van je eigen kerk je toch als buitenstaander blijft zien.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 2017
Terdege | 84 Pagina's