Johannes: zijn grootste blijdschap
Week 2
"Ik heb geen meerdere blijdschap, dan hierin dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandeleen" (3 Johannes: 4)
Johannes heeft het langst geleefd van alle apostelen. Hij heeft de ontwikkeling van de christelijke kerk in de eerste eeuw meegemaakt en is daarom het meest geschikt om een doorkijkje te geven. Hij doet dat in zijn derde briefje. In de verzen die wij vandaag lezen, krijgen we vooral de mooie kant van het gemeentelijke leven te zien.
Johannes schrijft daar aan en over een zekere Gajus, van wie we verder niets weten. Het begint al heel mooi met de wens van vers 2. De apostel hoopt dat het met Gajus lichamelijk en stoffelijk net zo goed gaat als met zijn ziel. Dat is al iets om verlegen van te worden. Van hoeveel mensen in de gemeente zou u het omgekeerde zeggen? Al was het van uzelf?
Johannes heeft over Gajus gehoord van mensen die hem bezocht hebben. Dat getuigenis heeft Johannes vervuld met blijdschap. Hij vat de reden tot die blijdschap samen in vers 4. In Gajus’ leven is het wonder gebeurd dat Gods Woord beslag ging leggen op zijn hart. Hij is gebracht tot de belijdenis: „Nu ken ik de waarheid, zo diep als gewis, dat Christus alleen mijn Gerechtigheid is.”
Die belijdenis wordt bevestigd door zijn levenswandel: Hij wandelt in de waarheid. Prachtig zoals de apostel der liefde het werkwoord “wandelen” gebruikt als het gaat om het geloofsleven. Wandelen doe je met iemand van wie je houdt: een jongen met zijn vriendin; een moeder achter de kinderwagen. Je hebt de tijd en je hebt vooral oog voor elkaar. Wandelen, dat deed Henoch met God.
Johannes noemt Gajus een van zijn kinderen. We zullen dat in geestelijke zin moeten verstaan. Gajus was een geestelijke zoon van Johannes, wedergeboren door de Geest, Die daarvoor de prediking van Johannes had willen gebruiken.
Johannes heeft „geen meerdere blijdschap”. Dat is nogal wat. Johannes heeft veel reden tot blijdschap gehad in zijn lange leven. Maar in mensen als Gajus wordt zichtbaar Wie de Heere is en wat Gods werk doet in een zondaar.
Kennen wij die blijdschap? Zien we mensen als Gajus in de gemeente en in de volgende generatie?
1. Behoort u tot de mensen over wie anderen zich verblijden? Waarom denkt u dat? Of waarom denkt u dat het niet zo is?
2. Johannes noemde Gajus zijn geestelijke zoon. Is er iemand van wie u zegt: dat is mijn geestelijke vader of moeder? Weet hij of zij dat?
3. Jongere, zouden jouw ouders dit graag van jou willen zeggen: hij/zij wandelt in de waarheid?
4. Kinderen, bidden jullie ouders daarom? Waarom zouden zij dit zo graag willen?
Ds. J. Westerink, Urk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 mei 2017
Terdege | 116 Pagina's