Verdriet met een gouden randje
Een verhaal van verdriet én hoop, noemt ze het zelf. Margreet van Kooten (37) verloor ruim twee jaar geleden haar man Peter, toen die plotseling aan een longembolie overleed in het vliegtuig waarmee hij op weg was naar huis.
Ze zijn elkaars eerste verkering. Margreet valt voor Peters bruisende persoonlijkheid. Zijn humor, ondernemendheid en sociale inslag. „Hij was een vrolijkerd en ondeugend”, glimlacht ze, zittend op de bank in hun smaakvol ingerichte boerderijwoning in het Zeeuwse Dreischor. Een groot portret van Peter hangt aan de muur achter haar. „Hij uitte zich heel makkelijk en kon goed over gevoelens praten. Hij voelde het aan als een ander iets dwars zat. Ook was hij heel direct. Hij kon bijvoorbeeld zomaar in gesprek met een kennis vragen: Weet jij waar je straks begraven wilt worden?”
Peter en Margreet trouwen als ze beiden begin twintig zijn. Al snel raakt Margreet zwanger van de eerste van hun drie kinderen: Doreen. Peter blijkt een leuke vader te zijn. „Hij cijferde zichzelf vaak weg, ook toen later Aron en Jonne geboren waren. Hij bracht sfeer in huis. En hij hield van lichamelijk contact met zijn kinderen. Hij zat in de kerk bijvoorbeeld altijd met zijn arm achter- of voorlangs, zodat hij zijn kinderen even kon aanraken.” Lachend: „Tot irritatie van het kind dat in het midden zat en last had van die arm.”
Het gezin verhuist een aantal jaar later van een tussenwoning in Soest naar een vrijstaand boerderijtje in het Zeeuwse Dreischor. Tot grote vreugde van Margreet, die opgroeide in het weidse Zuid-Afrika voor ze als kind met haar ouders naar Nederland emigreerde. „We vonden het allebei heerlijk om hier te wonen. Al tijdens onze verkeringstijd waren we vaak in Zeeland te vinden omdat mijn schoonouders hier een vakantiehuisje hebben.”
Vliegtuig
Aan de idylle komt wreed een eind op zaterdag 8 november 2014. Peter zit ’s morgens vroeg in het vliegtuig op weg naar Nederland, na een zakenreis in Vietnam. Hij appt zijn vrouw dat hij er bijna is. Kort voor de landing staat hij op en gaat naar de wc. Een stewardess klopt op de deur: of hij wil komen zitten? „Ja”, antwoord Peter. Niet lang daarna hoort het vliegtuigpersoneel een doffe klap. Op hun geklop en geroep antwoordt Peter niet meer. Als ze de deur forceren, vinden ze hem buiten bewustzijn. Hij wordt gereanimeerd door een arts die zich in het vliegtuig bevindt, maar overlijdt.
Margreet is, in afwachting van zijn komst, vast bezig met het middageten. Soep, want daar houdt Peter van. Zodra zijn vliegtuig geland is, krijgt ze normaal altijd een telefoontje van hem. Dit keer niet, maar Margreet maakt zich geen zorgen. Zelfs niet als er rond half één een politiewagen het terrein oprijdt. „Ik dacht dat er iets in de omgeving was gebeurd.” Dan vertellen de agenten waarvoor ze komen. „Uw man is onwel geworden in het vliegtuig en gereanimeerd. Helaas mocht het niet baten. Hij is overleden.”
Onwerkelijk
„Je weet niet wat je overkomt als je dat hoort”, blikt Margreet terug. „Het is alsof je in een achtbaan wordt gezet. Je benen worden pap, je oren suizen, je moet gaan zitten. Heel onwerkelijk.”
De agenten blijven bij haar tot ze hulp krijgt. „Onze jongste was aan het spelen bij de buren aan de overkant. Een van de agenten is haar gaan halen, samen met haar moeder Liesbeth, die een goede vriendin van mij is. Onze oudste twee kinderen waren thuis en zagen de agenten ons terrein opkomen. Hen heb ik het gewoon verteld.”
Vriendin Liesbeth maant Margreet en de kinderen aan om even wat te eten. „Die soep is er toch al, zei ze.”
Dan staat Margreet voor het moment om haar schoonouders het vreselijke nieuws te vertellen. „Ik kan dat echt niet, dacht ik. Ik vroeg aan de agenten of ze de politie naar hen wilden sturen. Maar Liesbeth vond dat ik dat niet kon maken, dus heb ik toch maar gebeld.”
Haar schoonvader, predikant bij de Hersteld Hervormde gemeente in Apeldoorn, en zijn vrouw vertrekken spoorslags naar Dreischor. Liesbeth gaat ondertussen weer naar haar eigen huis. „Toen was ik voor het eerst sinds het nieuws van Peters overlijden alleen met de kinderen. We omhelsden elkaar en lieten even onze emoties toe. Ik dacht: hoe komen we hier doorheen? En ik vroeg de kinderen: willen jullie dat papa thuis komt te liggen? Het was een rijk en emotioneel moment om even een halfuur met elkaar te zijn en tot onszelf te komen.”
Begrafenisondernemer
Als haar schoonouders arriveren, wordt de begrafenisondernemer gebeld. „Die kon ik niet zien”, zegt Margreet. „Ik wilde gewoon niet met hem geconfronteerd worden. Maar het moest! We hadden Peter nog niet eens gezien maar moesten al nadenken over een kist en hoe we de begrafenis wilden. Pas later trok dat gevoel van antipathie weg en is hij een soort vriend geworden.”
Margreet en haar schoonfamilie staan voor de taak om een graf uit te zoeken voor Peter. „Ik wist dat hij in Zeist wilde liggen”, zegt ze. „Dat had hij verteld.” Ook buigen ze zich over de tekst voor de overlijdensadvertentie.
’s Avonds komt de kist met Peters lichaam. Hij wordt opgebaard in de slaapkamer van zoon Aron, naast de huiskamer. Iedereen die wil, mag een blik in de kist werpen. „Dat zou Peter gewild hebben”, zegt Margreet. „Hij was vaak met de dood bezig en vond dat iedereen daar de confrontatie mee aan moest gaan. Zodat diegene er klaar voor zou zijn als het zijn of haar tijd was om te sterven.”
Zijn opgebaarde lichaam jaagt de kinderen geen schrik aan. „Hij was niet ziek geweest, dus het leek net alsof hij sliep. De kinderen openden de kist als er iemand kwam, en raakten hem aan.”
Losgescheurd
De week tussen Peters overlijden en zijn begrafenis voltrekt zich in een roes. „De eerste nacht heb ik heel slecht geslapen. Het voelde alsof mijn hart letterlijk scheurde. Alsof ik van hem losgescheurd werd. Ik voelde de pijn door mijn lichaam gaan.”
Als ze ’s morgens vroeg opstaat om de paarden te verzorgen, gaat Margreet even bij hem kijken. „Elke ochtend hoopte ik dat hij bewoog, zou ademen, maar hij bleef onbeweeglijk liggen.”
Donderdagavond neemt het gezin afscheid van Peter. Aron leest Psalm 100 voor. Ook zingen ze nog drie liederen en geven ze hem een knuffel.
Als Margreet de volgende morgen in de kist kijkt, is haar gevoel anders. „Ik wist: jij bent hier zelf niet meer, jij bent ons voorgegaan. Het was goed dat hij begraven zou worden, zijn lichaam was er aan toe.”
Margreets moeder rijdt haar en de kinderen naar de kerk voor de begrafenisdienst. „Ik had bibberbenen en voelde me heel beroerd.” Toch maakt ze de begrafenis heel bewust mee.
Nadien komt de rauwe werkelijkheid op haar af. De lege plek in haar leven blijft, maar ze moet de draad toch weer oppakken. „Dan is het heerlijk dat je kinderen hebt. Die zorgen ervoor dat je uit bed gaat en brood smeert, ook als je liever had willen blijven liggen.”
Margreets moeder is twee weken in huis om het gezin waar mogelijk te helpen. Maar ook zij vertrekt weer. „Ik moest daarbij denken aan het vertrek van een kraamverzorgster. Het gaf dezelfde paniek: Help, nu moet ik het zelf doen. Nu wordt het praktijk zonder Peter.”
Gouden randje
De jonge weduwe voelt zich de eerste weken gevoelloos en murw geslagen. Toch zit er aan het scherpe verdriet een gouden randje, zoals ze zelf zegt. „Er waren momenten dat ik de Heere heel sterk voelde overkomen. Dat ik me bewust was van Zijn troost door wat ik las, of door een preek die ik hoorde, een lied dat in mij opkwam. Dan was het alsof ik bijna bij Hem op schoot kon kruipen en Zijn warmte en liefde ervoer. Juist in de avonden, als het zo stil was thuis en het gemist extra groot was.”
Hoewel Margreet met veel vragen rondloopt over het verlies van Peter, is er van opstandigheid richting de Heere geen sprake. „We waren de zaterdag voor zijn overlijden naar een Open Doorsdag geweest. Daar had iemand gevraagd: Waarom ervaren wij geen vervolging in Nederland? Het antwoord van Anne van der Bijl was: Misschien acht de Heere ons niet capabel om vervolging aan te kunnen. In het licht daarvan was ik verwonderd dat de Heere mij in Zijn kracht sterk genoeg achtte om dit aan te kunnen. En ik was ook jaloers op Peter, dat hij al naar de hemel mocht.”
Regenboog
Als zelfmedelijden haar overspoelt, heeft ze de keuze om daar niet in mee te gaan, ontdekt ze, maar om haar hart op te heffen tot God. „Dan ga ik in gesprek met Hem en word ik het eens met de Heere. Ook al begrijp ik niet waartoe het is gebeurd en doet het zo’n zeer, ik weet dat het goed is wat Hij doet. Als een vader zorgt voor zijn kinderen, hoeveel temeer God dan niet?”
En zorgen doet Hij, boven verwachting. Door bemoedigingen op momenten dat ze het moeilijk heeft. Ze vertelt van de prachtige dubbele regenboog die ze een dag voor Peters overlijden boven hun huis zag. En die er een maand na zijn overlijden opnieuw stond. Van het voornemen van Peter om, kort voor zijn overlijden, elke week de administratie bij te houden, zodat alle praktische zaken geregeld waren. „Hij had zich zonder dat hij het wist min of meer voorbereid op zijn dood.” Van haar oudste, die een relatie kreeg met een jongen die heel goed in het gezin past en daar de lege plek een klein beetje opvult. Van een roofvogel die boven haar hoofd vloog toen ze het zwaar had en haar deed stilstaan bij hun trouwtekst uit Jesaja 40: 31: “Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden.” „Dan wordt je hart omhoog getrokken en zie je Zijn goedheid en zorg.”
Sfeermaker
Ze mist hem elke dag, haar man en haar maatje. Vooral in de kleine dingen. „Hij was een sfeermaker en kon luchtigheid brengen in huis. Als we op visite gingen, liep hij heerlijk voorop. We hielpen elkaar in de zorg voor de kinderen. Als we samen waren weggeweest, konden we nadien nog even napraten. Hij was de nuchtere, als ik ergens in doordraafde. Hij hield net als ik onvoorwaardelijk van onze kinderen. En hij is er gewoon chronisch niet. Nooit meer.”
Met name het eerste jaar na zijn verlies ervaart Margreet als enorm zwaar. De vele emoties die door haar heen gaan, zijn bijzonder vermoeiend. Wat haar helpt, is het telefoongesprek dat ze elke avond voert met haar schoonouders. „Dan kon ik met hen de dag doornemen. Mijn schoonvader bad met mij, waardoor ik me weer teruggeworpen wist op God. Dat was zo fijn. Ik had elke dag iets om naar uit te zien.”
Haar zwagers helpen bij alle administratieve rompslomp, wat haar een geweldige rust geeft. Ook het dagelijks meeleven van familie en vrienden is haar tot grote steun.
Van verschillende kanten hoort ze dat het na het eerste jaar minder zwaar wordt. Daar klampt ze zich onbewust aan vast. „Maar naarmate zijn overlijdensdatum dichterbij kwam, zag ik dat er geen licht aan het einde van de tunnel was. Hij kwam na een jaar niet ineens terug, en ook het verdriet was niet weg.”
Wel worden in het tweede jaar de dips wat minder diep. „Je landt weer, zei de bekende Britse schrijver C.S. Lewis daarover. Je leert weer te leven. Het is niet meer slechts een verder moeten, maar een verder mogen, verder willen leven in Gods kracht.”
De pieken van verdriet worden korter en minder heftig. Ze kan ook weer genieten. „Maar ik zit wel minder vast aan het hier en nu dan voor zijn sterven. Omdat hij al in de hemel is, ben je daar soms met je hoofd ook, al zijn je voeten nog op aarde.”
Gedenksteen
Elk jaar rond zijn verjaardag komt het gezin opnieuw bij het graf van Peter. Daar ligt inmiddels een steen met de tekst: ”Door Christus ben ik levendiger dan ooit. Mijn lichaam ligt hier gezaaid tot Jezus wederkomt.” Onderaan zijn steen staat de vraag: ”Kun jij ook sterven?” Margreet: „Dat paste bij hem, zeker die onderste vraag. Dat was echt Peet, zijn confronterende kant.”
Hoe de toekomst er zonder Peter uitziet? Ze heeft geen idee. „Ik heb die eerste nacht na het overlijden van Peter enorm met God geworsteld en gezegd: U heeft mijn troost, mijn vastigheid, mijn steun, toeverlaat, trots en toekomst weggenomen. Maar ik las later deze woorden: Het is de Heere die het u heeft aangedaan. Vader deed het, en Vader weet wat goed is. De Heere zegt dat ik me geen zorgen hoef te maken en dat elke dag genoeg heeft aan zijn eigen kwaad. Dus geef ik mijn toekomst terug aan Hem.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 mei 2017
Terdege | 100 Pagina's