”Big mama” in het warme hart van Afrika
”In de zending moet je dienen, niet heersen”
Nooit stap ik in een vliegtuig, denkt Nees Oomen-Struijk (65) regelmatig wanneer ze als jong meisje hoog in de lucht toestellen over ziet komen. Maar haar leven liep anders. Als predikantsvrouw en moeder van twaalf kinderen vloog ze de helewereld rond.
De verhuisdozen zijn uitgepakt en de grootste drukte is voorbij. Toch heeft de familie Oomen uit Nederhemert nog geen tijd gehad om –na ruim veertien jaar in Malawi te hebben gewoond– het land te missen. De agenda is weer op Hollandse wijze met veel afspraken gevuld. Bovendien hebben ze net een bruiloft van een zoon achter de rug.
Op een interview zit mevrouw Oomen niet te wachten. Sterker nog. „Ik zei tegen mijn man toen het verzoek binnenkwam: Dat doe ik niet hoor.” Maar toen ik er nog even verder over nadacht, vond ik dat ik een interview toch niet mocht afslaan. Wij mogen, ja moeten zelfs, de wonderen die de Heere doet, vertellen. Want wat onmogelijk is bij mensen, is mogelijk bij God. Dat hebben wij de achterliggende jaren ervaren.”
Dia-avond
Vanuit de gezellig ingerichte woonkamer –met overal houtsnijwerk uit Malawi én veel familiefoto’s– kijkt mevrouw Oomen uit op het huis waar haar man is geboren. Zelf komt ze uit Aalst, een dorpje iets verderop. Na haar huwelijk ging ze in Nederhemert wonen. „Mijn man was boekhouder, we kregen kinderen en niets leek erop dat we ooit uit de Bommelerwaard zouden vertrekken.”
Totdat het echtpaar in 1988 een dia-avond over de zending bijwoont. „We kwamen thuis. En allebei mochten we zeker weten dat deze avond een keerpunt in ons leven was. We voelden heel sterk dat de roeping die we sinds 1985 hadden een roeping naar Malawi was. We hebben die avond thuis samen Psalm 87 gezongen. En als er op dat moment een vliegtuig gestaan zou hebben, zouden we bij wijze van spreken gelijk ingestapt zijn. Later werd dat wel beproefd. Mensen zeiden tegen ons: jullie zijn niet goed wijs. Wie gaat er nu met een jong gezin de zending in? Het was voor ons echter geen moeten, maar een mogen. Wij wilden gehoorzaam zijn aan de roepstem van de Heere. Ook al hebben we nog jaren moeten wachten voordat we naar het buitenland konden vertrekken. Dat kwam onder andere doordat mijn man eerst een opleiding in Ede en daarna in Amsterdam moest volgen.”
Moeilijkste moment
Om de Engelse taal goed onder de knie te krijgen, verhuist het echtpaar Oomen in 1999 naar Amerika. „De oudste vier kinderen bleven in Nederland. Dat is denk ik wel het moeilijkste moment in al die jaren geweest. Ik zie ze nog op Schiphol staan. Je bent toch moeder van vlees en bloed.”
Ook het tweede jaar in Amerika ervaart mevrouw Oomen als zwaar. „De kinderen spraken binnen vier maanden vloeiend Engels. Ik had vier jaar ulo gehad en begreep er maar weinig van. In het tweede jaar kreeg ik een zenuwinzinking. Er waren dagen dat ik wel weg wilde kruipen om maar geen Engels te hoeven spreken. Ik durfde bijvoorbeeld echt niet naar de winkel om boodschappen te doen. Tegelijk is het geestelijk een heel goed jaar geweest. De Heere was me zo nabij. Ik had veel tijd om de Bijbel te onderzoeken.”
Vaak wordt de familie Oomen wonderlijk geholpen. „We hadden het in die tijd niet breed. Maar regelmatig stonden er één of twee dozen met boodschappen voor de deur. Lange tijd hebben we niet geweten wie dat deed. De Heere zorgde!”
Gratis schoolboeken
Als de familie drie jaar later naar Malawi vertrekt, blijkt de trouwe zorg van de Heere weer, vertelt mevrouw Oomen. „We hadden een juf nodig die onze kinderen les wilde geven. Er meldde zich meteen een heel geschikte kandidate. Bovendien kregen we de schoolboeken, die duizenden dollars zouden kosten, onverwachts gratis van de school.”
Met zeven kinderen vertrekt de familie Oomen in 2002 naar Malawi. Een van de jongens had in Canada een meisje leren kennen en studeerde in Amerika. Daarom bleef hij in Amerika wonen. „Mijn man werd predikant-directeur van een weeshuis van de stichting Stéphanos in Chilangoma. De eerste jaren zaten we ver weg in de bush. Internet was er nog nauwelijks. We belden één keer per week naar onze kinderen in Nederland en Amerika. En als er echt iets was, dan konden zij ons bellen. Toen we vertrokken uit Nederland, hadden we twee kleinkinderen, nu zesendertig. Hun geboortes waren voor mij zowel blijde als moeilijke momenten. Je kijkt na de bevalling zo graag even om het hoekje. Twee keer ben ik zelfs alleen naar Nederland gereisd. Beide keren werden er in een korte tijd drie baby’s, onder wie een keer ook een tweeling, geboren.”
Belofte
Voordat het gezin naar Afrika vertrekt, is mevrouw Oomen bang dat de kinderen ziek zullen worden. „We hadden zo’n groot gezin. Het zou toch een wonder zijn als je dan nooit een ziekenhuis nodig zou hebben? En die zitten daar allemaal op afstand. We kregen de belofte uit Exodus 23 dat Hij de krankheden van ons zou weren. Dat heeft de Heere zo waargemaakt. Niemand heeft ooit in het ziekenhuis gelegen. Twee jongens en mijn man hebben ooit een heel lichte vorm van malaria gehad, maar de medicijnen sloegen goed aan. In al die ruim veertien jaar heeft mijn man maar één spreekbeurt af hoeven te zeggen.”
Wel krijgt mevrouw Oomen in het tweede jaar opnieuw een zenuwinzinking. Een Japanse arts vertelt haar dat dat geen wonder is. „Eerst waren we vanuit Nederland naar Amerika verhuisd. Een heel andere cultuur, een andere taal en we hadden kinderen achter moeten laten. Vervolgens kwamen we in Afrika weer in een compleet andere cultuur terecht. Op zijn advies heb ik toen via de telefoon contact gezocht met een hulpverlener in Nederland. Na een aantal gesprekken kreeg alles weer een plekje. Nog steeds heb ik daar profijt van. Ik herken de symptomen en weet dat als het druk is ik me beter rustig kan houden, zodat de emmer niet overloopt.”
Onbeleefd
De inwoners van Malawi zijn erg gastvrij, is de ervaring van mevrouw Oomen. „Niet voor niets heet het land ”het warme hart van Afrika”. Ik vond het vaak heel beschamend zoals zij deelden in hun armoede. Als we op bezoek in een gemeente kwamen, was er altijd maïspap, rijst en een ei. Soms zelfs kip. Toen wij afscheid namen, kregen we in één gemeente vijf kippen, vijftig pompoenen, suiker en tomaten. We hadden een auto vol. Weigeren is erg onbeleefd. Dus we hebben de geschenken meegenomen en aan het personeel van de Bijbelschool en aan onze wachtmannen uitgedeeld. We hebben er de liefde voor ons uit geproefd. Zelfs een vrouw die dorpshoofd was, kwam om afscheid te nemen. We hadden haar ooit met voedsel en plastic voor haar huisje geholpen. Ze omhelsde me. Dat zijn momenten die je nooit meer vergeet.”
Periodes van honger in het Afrikaanse land zijn ook voor de familie Oomen moeilijk. Zelf hebben ze genoeg te eten, maar als ze in een dorpje komen om voedsel te brengen, zien ze hoe de mensen lijden. „Ik kan geen kruimel meer weggooien. In al die jaren ben je gevormd door wat je zag en wat je meemaakte. Zeker in tijden van honger stopten we ons personeel vaak wat extra’s toe. Een paar tomaten, wat brood of fruit. We probeerden een vader en moeder voor hen te zijn.”
Maïschristenen
Op zaterdag evangeliseerde ds. Oomen in dorpjes. „De burgemeesters, de chiefs van de dorpjes, nodigden mijn man dan uit. Sommige Nederlanders deden daar weleens wat minderwaardig over. „Dat moet je niet doen, daar krijg je maïschristenen van”, zeiden ze. Want mijn man deelde in tijden van honger ook weleens maïs uit. Maar hij stoorde zich daar niet aan. „Wat er de achtergrond van is dat ze komen luisteren, is voor mij niet zo belangrijk. Ze komen onder het Woord”, zei hij. Ik vond het zelf altijd een ontroerend gezicht. Soms zaten er wel 250 tot 300 mensen onder een boom in de openlucht te luisteren. Dat was zo moedgevend.”
In 2007 verhuist de familie Oomen van het weeshuis in Chilangoma naar Zomba. Daar ondersteunt ds. Oomen als zendingspredikant van de Hersteld Hervormde Kerk de Reformed Presbyterian Church (RPC). De afstand naar de gemeentes waar hij evangeliseert, wordt te ver. Daarom gaat hij op de zondagen na de morgendienst in de gemeente, ’s middags naar de gevangenissen om daar te evangeliseren.
Grijs haar
Negen jaar lang vertelt mevrouw Oomen Bijbelverhalen op de zondagsschool. „Ze noemden me daar Agogo, dat betekent oma. Moeder van twaalf kinderen van één man, dat komt in Malawi bijna niet voor. Vandaar dat ze me ook wel met ”big mama” aanspraken. Bovendien heb ik grijs haar. Dat is daar ook een bijzonderheid die veel respect oplevert.”
De tuinman van de familie Oomen vertaalt de verhalen op de zondagsschool in het Chichewa. Met hem had mevrouw Oomen een bijzondere band. „Hij zag ons als zijn ouders. Het was een man die nergens bang voor was, ontzettend driftig ook. Na zijn bekering veranderde hij. Zijn moeder zei weleens tegen ons: Ik ken hem niet meer terug. Hij was zo ootmoedig en stelde ons zo veel vragen. Zijn vrouw accepteerde hem niet meer. Dat was heel verdrietig. Zijn vrouw en hij waren helaas met aids-hiv besmet. Jarenlang heeft hij medicijnen geslikt, maar is uiteindelijk toch aan de ziekte overleden.”
Bidvertrek
De familie Oomen heeft een sterke band met haar personeel. „We probeerden te dienen.” Dat betekent niet dat er nooit nare voorvallen zijn. „Eens hebben we een wachtman moeten ontslaan. Van ’s avonds zes uur tot ’s morgens vroeg hadden we elke nacht twee wakers. Een van de mannen uit de ploeg van wakers dronk heel erg. We hebben hem vaak gewaarschuwd. We wilden hem niet ontslaan, want hij had een vrouw en kinderen. Maar uiteindelijk hebben we toch een daad moeten stellen. Je kunt daar niet zonder bewaking.”
Daar komt bij dat ds. Oomen veel twee- of driedaagse cursussen geeft en gemeenten bezoekt die soms op grote afstand liggen. „Dan is het ook niet prettig als de wachtman ladderzat bij de poort zit.” Mevrouw Oomen is veel alleen, maar niet eenzaam. „De veranda was menigmaal mijn bidvertrek. Ik had mijn kinderen niet lijfelijk bij me, maar daar mocht ik ze steeds opdragen aan de genadetroon. Maar zeker toen ook de jongste naar Nederland vertrok voor zijn studie, vond ik dat heel moeilijk. Gelukkig was de laatste tien jaar het contact met het thuisfront makkelijker. Voorheen zagen onze kleinkinderen ons als vreemdelingen als we met verlof kwamen. Maar doordat we in Zomba internet hadden en daardoor videocontact konden hebben, verliep het contact anders.”
Tranen
Nu ze weer in Nederland woont, geniet ze extra van het contact met de kinderen en kleinkinderen. „Pas was mijn man jarig. In Malawi vierden we dat de laatste jaren alleen met andere zendingswerkers. Dan zaten we daar hooguit met tien man. Nu kwamen er bijna zeventig familieleden langs. Broers, zussen, kinderen en kleinkinderen. Het was zo gezellig. We hebben ervan genoten. Net voor de verjaardag trouwde onze zoon Henk-Jan. Tijdens zijn laatste zondag thuis liep ik met hem en onze jongste zoon naar de kerk, net als vroeger toen de oudsten nog klein waren. In de kerk schoven er nog een paar zoons uit Canada bij, terwijl mijn man preekte. Uiteindelijk zat ik daar met zes kinderen in één bank. De tranen sprongen me in de ogen. Zo had ik in geen jaren gezeten.”
Nooit heeft mevrouw Oomen een wanklank van haar kinderen over het werk van haar man gehoord. „Ook zij brachten offers. We hebben bewust altijd alles met hen gedeeld. Ze hebben vanaf het begin af, zo klein als ze toen nog waren, begrepen dat het ons niet om een avontuur ging, maar om de eer van God. Wij hebben mogen ervaren dat de Heere niet alleen voor ons, maar ook voor onze kinderen wilde zorgen. Wie dan roemt, roeme in de Heere.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 juni 2017
Terdege | 164 Pagina's