Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beminnelijke dominee van Ede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beminnelijke dominee van Ede

9 minuten leestijd

Poel-Ede. Na tientallen jaren is hij nog steeds een begrip, vanwege zijn bewogen preken, zijn kunstzinnig spelen met taal en woorden, zoals: ”De tijd is het begin van de reis naar de eeuwigheid. In de eeuwigheid zal niet meer gereisd behoeven te worden. De bruid is dan thuis.”

Langs de spoorlijn in Overberg woont mevrouw A. Hardeman-Van der Poel (84), een van de dochters van ds. Joh. van der Poel (1909-1981), in leven oud gereformeerd predikant te Ede. Aan haar vader denkt ze nog vaak. Over hem praten wil ze ook wel. Maar als er weer over de dominee van Ede geschreven gaat worden, valt ze eerst wat stil.

„Het mag niet te veel over vader gaan. Dat zou hij zelf niet gewild hebben. Het moet gaan over de God van vader. Want dát was zijn leven, Hém grootmaken, Hém uitstallen en aanprijzen. Zelf voelde vader zich daartoe onbekwaam, veel onbekwamer dan de mensen vaak denken. Hij had kleine gedachten van zichzelf, kende zich als een arme zondaar en dat is hij gebleven tot op het allerlaatst toe. Verder kon hij niet komen. Door ontdekkend licht had hij door Gods wijsheid geleerd dat hij een grote dwaas was, die na alle genade alleen nog maar dwazer was geworden. Toen hij wist predikant te moeten worden, klaagde hij de Heere zijn nood: „Och Heere, had me toch maar boerenknecht gelaten. Anderen kunnen toch veel beter dominee worden dan ik.” Waarop de Heere met kracht in zijn ziel sprak: „Ik zal u zegenen boven uw medegenoten.” En zo is het ook gebeurd.”

In de put

Mevrouw Hardeman herinnert zich haar vader als iemand die vaak diep in de put zat, maar die daar altijd weer door de hemel werd uitgehaald. „Vader was in zijn jeugdjaren wel wat driftig geweest, maar later ging dat over. Hij was gunnend, maar zou een ander nooit zomaar de handen opleggen. Eerder zei hij dan: „De pijl ligt nog wat verder.” Hij kon goed luisteren, had humor, plaagde graag. Voor ons was hij echt een lieve vader. Als hij ons eens gestraft had, maar daar fout in was geweest, kwam hij ons dat zelf zeggen. Dan zei hij weleens: „’t Is ook mijn eigen schuld. Je zou zo ondeugend niet wezen, als je zo’n vader niet had.””

Ds. Van der Poel had weinig opleiding gehad, slechts vier jaar lagere school. „Wat had hij graag meer onderwijs gehad, maar toen hij een jaar of 10 was, moest hij al meehelpen op de boerderij in Hendrik-Ido-Ambacht. Zo ging dat toen. Aan de ene kant zei hij: „Kennis maakt de mens maar opgeblazen, en dogmatiek zonder genade maakt mensen met een waterhoofd.” Toch speet het hem dat hij zo weinig opleiding had gehad. Wel had hij profetische gaven. Dat kon alleen maar doordat hij zo dicht bij de Heere leefde. Wat hij zei, kwam meestal wel uit. Als er iemand in de gemeente ziek was, wist hij vaak: „Die gaat sterven.” En van een ander wist hij: „Die wordt weer beter.” En dat was dan ook zo. Soms leek het er wel op dat, als hij ergens geloof voor had, dat dat ook gebeurde. Had hij er geen geloof voor, dan gebeurde het niet. Vader is zelf weleens zo ziek geweest dat de dokter tegen hem zei: „Dominee, dit zou weleens sterven kunnen worden.” Maar dan zei hij: „Nee dokter, ik ga nog niet sterven. Dat gebeurt pas als de Heere dat tegen me zegt.””

Klein gehouden

Mevrouw Hardeman is een dochter van de eerste vrouw van ds. Van der Poel, Aaltje van der Poel-van Bree. „Op een oudejaarsavond in 1935, een paar minuten voor twaalf, net voordat we allemaal onze knieën zouden buigen, zei vader opeens: „Volgend jaar gaat er iets ergs gebeuren.” Wat dat was, wist hij niet, maar het moest wel iets heel ergs zijn. Korte tijd later werd moeder ziek, ze had een tumor in de kleine hersenen. Op haar sterfbed mocht ze tot ruimte komen met de woorden uit Psalm 34:7: „Deze ellendige riep, en de Heere hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden.” Ze stierf in hetzelfde jaar, 27 jaar oud.”

De dominee van Ede was bij velen geliefd. „Maar als mensen hem te veel eer bewezen, werd hij prompt ziek. Hij kon daar niet tegen. En als hij soms eens te veel lof kreeg toegezwaaid, of als hij zelf eens hoogmoedig was geweest, werd hij ogenblikkelijk door de hemel gearresteerd. Hij werd klein gehouden, en zei vaak: „Mijn bestraffing is er iedere morgen.” Als wij als kinderen dan zeiden: „Vader, de Heere kastijdt degene die Hij liefheeft”, schudde hij zijn hoofd. Nee, dat was hem te groot”.

Vriendelijk was de Edese dominee voor iedereen, voor kerkse en voor onkerkse mensen. „Bij begrafenissen vroegen dragers en politieagenten weleens aan de begrafenisbedienaar: „Wie spreekt er?” Als het antwoord was: „Van der Poel”, dan zeiden ze: „Dan gaan we luisteren”.

Op de kansel

Preken was zijn liefste werk, hoewel hij ook eens zei: „Waarom moet ik nu juist datgene doen wat ik het slechtste kan?” En: „Mijn preekwerk is meest braken, kermen en schreeuwen. Zij die geen ambt hoeven te vervullen, worden voor veel ellende bewaard.””

Vader was vaak bang om de preekstoel op te gaan, zegt mevrouw Hardeman. „Het gebeurde ook meer dan eens dat hij bij de kanseltrap nog niet wist waarover hij moest gaan preken, of dat hij opeens over een andere tekst moest preken dan die hij had voorbereid. Maar de Heere hield altijd Zijn woord, heeft hem geen kerkdienst beschaamd laten staan.”

In zijn eerste gemeente, Giessendam, zag ds. Van der Poel er op een zondagochtend niet doorheen. „Hij werd zwaar beproefd, had geen tekst en kon niet preken. Hij deed het niet en bleef op zijn bed liggen, de deken goed over zijn hoofd getrokken. Totdat een halfuur voor kerktijd ouderling Leen Dubbeldam op zijn slaapkamer verscheen om te vragen wat er aan scheelde. Vader zei: „Dubbeldam, ik ben niet goed.” Waarop die reageerde: „Kom er maar uit, Johannes, het zal wel gaan.” Toen kleedde vader zich aan en ging met de Dubbeldam mee. Op de preekstoel was het soms zomaar weer een vlak veld. Het ging. Natuurlijk ging het, want de Heere zou hem zegenen boven zijn medegenoten. Dat is altijd waar geweest.”

De naam van Jezus

Als in de preek de naam van Jezus viel, ging er weleens een trilling door de kerk. „Van Hem, van Jezus, daar was hij zó vol van. Dan lag er een glans op zijn gezicht en leek hij wel boven het stof verheven. Christus was zo groot, omdat hijzelf zo klein was. Als Jezus groot wordt, gaat de zondaar naar beneden. Dan schiet er niets anders dan een arm mens over. Dat hebben we aan vader gezien. Hij kon dan weleens zeggen: „Dat die lieve Jezus ook voor mij aan het kruis is gestorven, wat een wonder, voor zo’n slechterik als ik.””

Ds. Van der Poel leefde veel in het besef van een naderende eeuwigheid. Hij had een aangebonden leven aan de troon der genade en leefde dicht bij het Woord, zegt mevrouw Hardeman. „De Heere gaf hem overal onderwijs uit. Als wij een varken zien, zien we een varken, maar vader dacht direct aan de zeug die terugkeert tot de wenteling in het slijk. Als hij de zon zag, dacht hij aan de Zonne der gerechtigheid, en als hij in de wei een zwart schaap zag, mompelde hij: „Kijk, daar loop ik ook.”

Kerkmuren bestonden niet voor ds. Van der Poel. Van muren had hij drempels gemaakt. Hij zei: „Wat moet ik met een kerk? Ik heb geen kerk. Ik weet met mezelf al geen raad.” In veel kerkelijke kringen had hij zijn hartsvrienden. „Toen we wisten dat hij zou gaan sterven, kwamen ze allemaal langs om afscheid te nemen. En sommigen mochten zeggen: „Dag broer, tot ziens hierboven.”

Heimwee

Heeft ze nog weleens heimwee naar vader Van der Poel? „Je zou nog weleens wat aan hem willen vragen, nog eens even met hem willen praten. Maar vader is thuis. Hij had zo veel afgetobd, zo veel pijn ”afgeleefd”, zoals hij dat zelf zei, dat hij bij zijn sterven werkelijk werd verlost. Hij had altijd naar huis verlangd. Dan kon hij weleens zeggen: „Als ik thuis mag wezen, dan kan ik eindelijk eens doorademen.” Dat mag hij nu doen, altijd maar doorademen, eeuwig ademhalen, na zo veel bange tegenspoed.”

n.a.v. ”Mijn raad zal bestaan. Bijbels dagboek”; door ds. Joh. van der Poel; uitg. De Banier, Apeldoorn; 372 blz.; € 19,95.


Bij uitgeverij De Banier verscheen onlangs een Bijbels dagboek samengesteld uit de nagelaten geschriften van ds. Joh. van der Poel. Drie willekeurige citaten eruit:

26 december

„Een hemelse les geeft moed op de weg naar de hemel, maar dat maakt de aarde nog níét tot een hemel. Hemels onderwijs geeft een ogenblik ondersteuning, maar naar de mate dat het zoet geweest is, wordt het daarna weer bitter. Naar de mate dat het licht geweest is, wordt het daarna weer donker. En naar de mate dat het suizen van een zoete en zachte stilte uw ziel verruimd heeft, steekt de storm weer op. Gods werk wordt zevenmaal beproefd in de oven. Wat in het licht genoten wordt, moet in de duisternis beoefend worden. God brengt Zijn werk in de smeltkroes, opdat Zijn werk blijken zal Zijn werk te zijn. Er staat immers: „De geboorte van Jezus Christus was nu aldus.””

31 december

„We zijn weer aan het einde van het jaar gekomen. Wat oud is, dat is jong geweest om nooit meer jong te worden. Elke minuut vervliedt naar de eeuwigheid en geeft niets terug, zomin als het graf dat doet. Het wacht allemaal op de laatste dag. Niet de laatste dag van een mensenleven, maar de laatste dag van de wereld. Die dag zal onverwachts zijn, zoals de eeuwigheid er onverwachts is voor iemand die een hartstilstand krijgt.”

5 januari

„Christus is de armste geweest van allen die ooit als de armsten op aarde geleefd hebben. Er is nooit zo’n grote bedelaar geweest als de eeuwige Schepper, toen Hij op aarde was. Om de Herschepper te kunnen zijn, moest Hij Zijn hand ophouden om te eten, en moest men het geld om de tol te betalen voor Hem uit de vis halen. Want Jezus en Zijn discipelen waren zo arm dat ze zelfs de tol niet konden betalen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 december 2017

Terdege | 194 Pagina's

De beminnelijke dominee van Ede

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 december 2017

Terdege | 194 Pagina's