Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om de ziel van een kwetsbaar kind

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om de ziel van een kwetsbaar kind

10 minuten leestijd

Als kind voelde Steveline van Wolfswinkel zich kwetsbaar en soms onbegrepen. nu zet ze zich als kinderwerker bij Gave in voor de vaak getraumatiseerde kinderen van vluchtelingen. in de hoop dat het Evangelie licht brengt in hun leven. "Moslimkinderen hebben enkel over Gods strengheid gehoord.”

De flats aan De Palmen Grift in Veenendaal bieden onderdak aan een bonte verzameling mensen, van allerlei ras, natie en tong. Aan de voet van een van de blokkendozen staan drie gesluierde vrouwen met elkaar te praten. Hun kinderen spelen verderop in het gras. Steveline van Wolfswinkel (32) betrok enkele maanden geleden een woning op de vierde verdieping van de woonkazerne. De boekenkast in de woonkamer ziet er voor een reformatorisch christen vertrouwd uit. Op een van de schappen plaatste ze het plankje dat ze ooit van een vriendin kreeg, met daarop de tekst: „Al ken ik de weg niet die God met mij gaat, ik ken wel mijn Gids.”

De inwoonster van Veenendaal groeide op in Ede, als negende in een oud gereformeerd gezin met tien kinderen. „Thuis was het altijd een drukte. Mijn ouders waren heel gastvrij. Zagen ze vreemden in de kerk, dan werden die uitgenodigd.” Toch denkt ze met gemengde gevoelens aan haar jeugdjaren terug. „Dat ligt niet zozeer aan mijn ouders, maar aan mezelf. In een groot gezin heb je de gezelligheid van elkaar, maar zeker in de puberteitsfase ook de spanningen. Daar kan de een beter tegen dan de ander. Ik trok me terug en voelde me daardoor alleen. Ook op school had ik het niet altijd gemakkelijk.”

HECHTE GEMEENTE

Op zondag trok ze met de overige gezinsleden naar de kerk aan de Noordelijke Spoorstraat. „Het was een kleine, hechte gemeente.” Aan de enige ouderling denkt ze met waardering terug. „Dat was een man die iedereen de zaligheid gunde.” Een artikel over een kinderclub in het blad Daniël van de Gereformeerde Gemeenten wekte in haar tienerjaren haar belangstelling voor kinderwerk. „Misschien door mijn betrokkenheid op het zwakke, die ik ook bij mijn moeder zie. Ik besefte dat Jezus de Enige is Die echt kan helpen. In het laatste jaar op het Van Lodenstein College in Amersfoort overwoog ik de studie godsdienst pastoraal werk aan de Christelijke Hogeschool Ede te gaan doen, maar daar zag ik uiteindelijk toch van af.”


”Als ik hoorde wat mijn medestudenten deden, was ik heel blij met mijn eigen achtergrond”


ZINGEVING

Als alternatief koos ze voor de opleiding sociaal pedagogische hulpverlening. Na een jaar stapte ze over naar pedagogiek aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. „De meeste studenten hadden geen enkel benul van het christelijk geloof. Het wonderlijke is dat ik juist daar best een goede tijd heb gehad. Zowel de docenten als de studenten waren respectvol, terwijl ik met mijn opvattingen echt een eenling was. Als ik hoorde wat medestudenten in het weekend deden, was ik heel blij met mijn eigen achtergrond.

Bij het vak filosofie kwam ook zingeving aan de orde. Het overgrote deel van de groep wist daar niets over te zeggen. Wanneer ik dan mijn visie op de zin van het leven naar voren bracht, leidde dat soms tot mooie gesprekken. Ook confronterende gesprekken, als het ging over de bestemming van hen die niet in Jezus geloven. Omgekeerd zetten medestudenten mij aan het denken over mijn eigen positie. Hoe denk ik, wie ben ik en waar sta ik?”

Binnen Solidamentum, de reformatorische studentenvereniging waarbij ze zich aansloot, ontmoette ze uitsluitend geestverwanten. „Daar bestudeerden we de Dordtse Leerregels en de ”Redelijke godsdienst” van Brakel. Het waren twee totaal verschillende werelden. In de zomer van 2006 reisde ik met een groep van Solidamentum naar Roemenië, voor een werkvakantie. Daar kwamen we in aanraking met christenen uit een heel andere traditie. Dat ervoer ik als bijzonder verrijkend.”

ASIELZOEKERSCENTRUM

De jaren erna zette ze zich tijdens de zomervakanties in voor kinderevangelisatie. „Ik was via internet op zoek gegaan naar gemeenten waar ze aan kinderwerk deden. Zo kwam ik bij de gereformeerde gemeente van Arnhem terecht. Later raakte ik ook betrokken bij kinderwerk in Kerkrade, Ede en het asielzoekerscentrum van Leersum. Door de voorbereiding van de vertellingen en de contacten met andere mensen kreeg ik geleidelijk meer oog voor het aanbod van Gods genade en de grootte van Zijn liefde.”

Vooral het werk in het asielzoekerscentrum sprak haar aan. „Je kon daar destijds nog langs de deuren om de ouders te vragen of de kinderen naar de kinderclub mochten komen. Wat me raakte, was de gastvrijheid van de mensen, ondanks de misère waarin ze verkeerden. Vaak zat je ineens bij hen aan de koie of zelfs aan een maaltijd.”

Na afronding van de opleiding pedagogiek werkte ze twee jaar in de zorg voor verstandelijk gehandicapten en in de kinderopvang. Een bezoek aan JantinaMastenbroek, kinderwerker voor Kimon in Roemenië, bracht haar tot het besluit de pabo te gaan doen. „Om mijn didactische kennis te vergroten. Het werk van Jantina vond ik heel mooi, maar in mijn beleving had ik er nog onvoldoende bagage voor. En stabiliteit. Je moet stevig in je schoenen staan om in het buitenland kinderwerk te kunnen doen, zeker als je niet kunt terugvallen op een team.”

VERTELLING

Tijdens het bezoek aan Roemenië ontving ze voor zichzelf geloofszekerheid. „Door een preek over de tekst „Wie zijn zonde belijdt en nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen.” Ik ervoer dat God op Zijn tijd Zijn beloften waarmaakt.”

Met twee hbo-diploma’s op zak solliciteerde ze in 2014 bij Gave, een stichting die zich bezighoudt met evangelisatie onder vluchtelingen. Ze werd aangenomen als kinderwerker. „Mijn belangrijkste taak is het trainen en ondersteunen van mensen die betrokken zijn bij kinderclubs bij asielzoekerscentra in het hele land, zestien clubs in totaal. Om feeling te houden met de kinderen bleef ik actief betrokken bij de kinderclub voor het azc van Leersum.”

Het hart van de driewekelijkse bijeenkomst in een Leersumse kerk wordt gevormd door de Bijbelse vertelling. „Het is elke keer een uitdaging om aan kinderen die nauwelijks Nederlands beheersen de Bijbelse boodschap duidelijk te maken.” De leiding van het asielzoekerscentrum houdt strak in de gaten dat op het terrein niet wordt geëvangeliseerd. „We hebben zelfs een periode een terreinverbod gehad, zodat we de kinderen niet konden uitnodigen voor de club. Later werd de houding weer positiever, omdat men in de gaten kreeg wat ons werk voor een deel van de kinderen betekent. Het vervelende is dat de staf steeds wisselt, waardoor je elke keer opnieuw vertrouwen moet opbouwen.”

In de toerusting van kinderwerkers wordt de inwoonster van Veenendaal vooral geconfronteerd met de vraag naar geschikt materiaal. „Het meeste is onbruikbaar voor kinderen met een zeer beperkte Nederlandse woordenschat. Een woord als ”gestorven” is al te moeilijk. Je moet het woord ”dood” gebruiken. Na een vertelling over de gelijkenis van de verloren zoon, vroeg een van de kinderen me: „Wat is dat, zoon?” Dat illustreert hoe alert je moet zijn op misverstanden door de minimale kennis van het Nederlands.”

VERTELKOFFER

In het vervaardigen van materiaal werkt ze nauw samen met Evangelie & Moslims. Deze stichting ontwikkelde al in 2000 een map met veertien lessen over het Oude Testament en veertien over het Nieuwe Testament. „We zijn nu bezig met het samenstellen van verhalen rond thema’s. Het worden in totaal dertien thema’s met vier bijbehorende Bijbelverhalen: twee uit het Oude en twee uit het Nieuwe Testament. Zodat ook kinderen die maar kort in een azc zijn, in ieder geval over Jezus horen. Een neerlandica schrijft de verhalen, ik check ze op de begrijpelijkheid ervan voor onze doelgroep. Er wordt ook geschikt beeldmateriaal bij gezocht. Twee vrouwen bedenken sketches. Elk verhaal starten we met het openen van de vertelkoffer door een van de kinderen. Daarin zitten voorwerpen die een link hebben met het verhaal. Bij de vertelling over de storm op zee is dat een bak met water en voorwerpen die blijven drijven of juist zinken. Woorden die voor het verhaal essentieel zijn, kun je aan de hand van de inhoud van de vertelkoffer aanleren of verduidelijken.”


”We hebben een terreinverbod gehad, zodat we de kinderen niet konden uitnodigen”


ACHTERBAN

Familieleden en vrienden reageerden verschillend op haar besluit om bij Gave te gaan werken. Een deel had er vragen bij, vanwege de kleur van de organisatie. „Ik was destijds de eerste oud gereformeerde bij Gave. Meerdere collega’s hadden geen idee wat ze zich bij oud gereformeerd moesten voorstellen. Sommigen in mijn familiekring hadden moeite met het feit dat mijn salaris wordt opgebracht door een achterban. In het begin moet je die nog opbouwen, dus je start met niets. Intussen werk ik 28 uur per week bij Gave, daarnaast ben ik invaller in de buitenschoolse opvang.”

De achterban is gegroeid tot 150 personen. „In de loop der jaren ben ik meer gaan zien dat ook mensen die bij een bedrijf werken, voor hun inkomen afhankelijk zijn van God. Het mooie van een persoonlijk achterban is, dat je de mensen kent. En dat er voor mij en het werk wordt gebeden. Regelmatig ervaar ik dat gebeden uit de gebedsmail worden verhoord. Over mijn inkomen heb ik me nooit zorgen gemaakt. Als wat God zegt de waarheid is, zal je niets tekortkomen wanneer je Zijn roepstem volgt. Wat dat betreft is Corrie ten Boom voor mij een voorbeeld.”

Na haar verhuizing naar Veenendaal sloot ze zich aan bij de hersteld hervormde gemeente in die plaats. „Ik ben ermee opgevoed dat wat je zegt precies moet kloppen. Dat ervaar ik als een zekere druk bij het ontwikkelen van het kinderwerkpakket. Is het dogmatisch allemaal wel correct? Ook de geïsoleerde positie maakt dit werk soms zwaar. Tot nu toe ben ik de enige kinderwerker bij Gave, dus er komt veel op mijn bord terecht. Vaak bureauwerk. Dat vind ik voor een paar dagen leuk, maar mijn hart gaat uit naar het contact met de kinderen. Hopelijk komt er snel een collega bij, zodat we administratieve taken kunnen verdelen.”

VRUCHT

Een motiverend onderdeel van het werk is het organiseren van de Arabische conferentie die elke zomer wordt gehouden. „Dat doe ik samen met zo’n veertig christen-Arabieren die het Evangelie willen delen met volksgenoten die naar ons land zijn gekomen.” De conferentie trekt jaarlijks zo’n 400 volwassenen en 120 kinderen. „Daarvoor stel ik vier teams samen: voor de kinderen in de crèche, de leeftijdsgroep van 4 tot 8, de groep van 8 tot 12 en de groep van 12 tot 18. Elke groep heeft een eigen team met een teamleider. Zelf draai ik mee in het team voor de kinderen van 8 tot 12 jaar. De leider vertelde me dat sommige kinderen aan hun ouders hebben gevraagd: „Waarom vertellen jullie ons niet meer over Jezus?” Dat zijn bemoedigendegeluiden.”

In Leersum ziet ze de groep maand na maand wisselen. „De meeste kinderen wonen er een halfjaar. Dat vind ik lastig. Je moet elke keer opnieuw beginnen. Kinderen met wie je een band kreeg, moet je loslaten. We proberen ze te koppelen aan iemand uit het netwerk van Gave in hun nieuwe woonplaats, maar ik zie ze niet meer. Het grijpt me nog meer aan als ze terug moeten naar het land van herkomst.

Intussen ben ik ook betrokken bij tienerwerk hier in de wijk, vanuit de kerkelijke gemeente. Het is heerlijk om langdurig met dezelfde kinderen op te trekken. Dan kom je ook aan de diepere vragen toe. Op een azc blijft het heel basaal.”

Ze hoopt de kinderen in ieder geval iets door te geven over de liefde van God en hen voor te leven. „Moslimkinderen hebben enkel over Zijn strengheid gehoord. Als je zegt dat God alles ziet, klinkt dat voor hen heel beangstigend, terwijl het ook troostvol kan zijn. Soms denk ik achteraf: heb ik het wel goed gezegd? Al kan ik dat nu makkelijker loslaten. Het is mijn verantwoordelijkheid om de Bijbelse boodschap zo duidelijk mogelijk te brengen, maar als het misschien niet helemaal klopt, is dat voor God geen verhindering om mijn werk te gebruiken. Het belangrijkste is voor mij dat ik in Christus ben en blijf. Alleen dan dragen we vrucht.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 juni 2018

Terdege | 196 Pagina's

Om de ziel van een kwetsbaar kind

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 juni 2018

Terdege | 196 Pagina's