Rouwen, een worsteling
„DE DOOD MAAKT IN MENSELIJK OPZICHT ECHT ALLES KAPOT. HIJ BREEKT DE STERKSTE BANDEN EN MAAKT IETS LOS WAT NIET LOS KAN”
Het is een woord dat vaak wordt gebruikt, zowel in het pastoraat als de hulpverlening. Rouwverwerking. Ds. A. Schreuder begrijpt de bedoeling, maar een gelukkige term vindt hij het niet. ”Ik spreek liever over omgaan met rouw. Aan verwerken komt een keer een eind. Rouw is een gemis dat nooit wordt vervuld.”
Vele malen stond ds. A. Schreuder (65), predikant van de gereformeerde gemeente van Beekbergen, in een sterfhuis of aan een graf. Bewogen met de nabestaanden. Toch staat hij er sinds het overlijden van zijn eigen vrouw, drie jaar geleden, anders in. „Uit eigen ervaring weet en voel ik nu wat er door mensen heen gaat en wat er allemaal zal volgen.”
Aan het overlijden van zijn echtgenote ging een langdurige ernstige ziekte vooraf. Het sterven kwam daardoor niet onverwachts. Dat maakte het niet minder ingrijpend. „De dood maakt in menselijk opzicht echt alles kapot. Hij breekt de sterkste banden en maakt los wat niet los kan. Daardoor scheurt er vanbinnen iets. Bij het sterfbed van je geliefde besef je ook sterker dan ooit dat je van deze wereld niets kunt meenemen. Het is zoals Paulus tegen Timotheüs zegt: „Wij hebben niets in de wereld gebracht, het is openbaar dat wij ook niet kunnen iets daaruit dragen.”
Alleen wat God in Zijn genade in een mens heeft gelegd, kan de dood niet afnemen. Dit wist ik al, maar wanneer het werkelijkheid wordt in je eigen leven, gaat die realiteit dwars door je heen.
Tegelijkertijd moet je met hulp van de Heere een weg zoeken om verder te gaan. We hebben hier voor Gods aangezicht een roeping te vervullen. Om de loopbaan te lopen die God ons heeft voorgesteld, ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Dat geeft uitzicht, al is van het tijdelijke de glans af. Daarom vind ik rouwverwerking een ongelukkig woord. Ik spreek liever over omgaan met rouw. Aan verwerken komt een keer een eind. Rouw is een gemis dat nooit wordt vervuld en zich vervlecht met je verdere leven.”
DIPMOMENT
De predikant uit Beekbergen mist zijn vrouw vooral in de gewone dingen. „Op zo’n mooie dag als deze zou ik hebben gezegd: „Zullen we een stukje gaan fietsen?” Nu moet ik me er echt toe zetten. In een goed huwelijk gaan de meeste dingen vanzelf. Als je alleen bent, moet je veel vaker je wil aanspreken. Tot in de kleinste dingen, zoals koffiezetten, toe.”
Hij wil zich niet laten meeslepen door gevoelens van verdriet en heimwee. „Dat leidt tot zelfbeklag. Ik probeer oog te houden voor wat ik nog wél heb. Zo heb ik ontzettend lieve kinderen. Op zaterdagmiddag komen ze om de beurt met de kleinkinderen eten, heel gezellig. Het uitzwaaien heeft altijd iets weemoedigs, dat is een dipmoment. Ik heb geleerd dat ik dan niet in mijn stoel moet zakken, maar beter iets kan gaan doen. Niet om mijn verdriet te verdringen, maar om te voorkomen dat ik in een negatieve spiraal terechtkom. Dan zijn de kinderen niet alleen de ene, maar ook de andere ouder kwijt. Ze mogen best weleens een traan bij me zien, maar dat moet niet elke keer zo zijn. Gedurende ons hele huwelijk, en vooral in de laatste fase, hebben we gezien dat de Heere regeert en echt alle dingen in Zijn handen liggen. Die ervaring geeft rust en bewaart me ervoor om vragen te stellen waarop geen antwoord is.”
ZWAKKE PLEKKEN
In de achterliggende drie jaar leerde de predikant rekening te houden met zwakke plekken. „Zo ontdekte ik dat ik het in het begin moeilijk vond om in m’n eentje naar goede vrienden te gaan. Ik ontving ze liever hier; geleidelijk werd dat wel wat anders. Het laat zien dat je rouwen niet kunt leren. Pas als de ander er niet meer is, merk je wat bepaalde situaties met je doen en hoe je op dingen reageert. Daarin speelt ook karakter en levensgang een rol. Daarom is de rouw van de een moeilijk te vergelijken met die van de ander.”
Na drie jaar is het scherpste van de emoties en het verdriet wat afgevlakt. „Allerlei dingen gebeuren één keer voor het eerst. De eerste keer na het sterven van je vrouw dat er een kleinkind wordt geboren. De eerste keer dat ze jarig zou zijn. De eerste keer dat je op je trouwdag alleen aan het ontbijt zit. De tweede keer is al anders. Het is net als met preken. Ik zie er nog steeds tegenop, maar niet meer zoals de eerste keer.
Soms zie je tegen dingen op die uiteindelijk meevallen. En omgekeerd. Emoties laten zich niet voorspellen. Gelukkig kan ik goed alleen zijn. Dat is niet alleen voor mezelf een zegen, maar ook voor de kinderen, die heel bezorgd over me zijn.”
BEROEP
Het beroep van de gereformeerde gemeente van Beekbergen ervoer ds. Schreuder als zorg uit Gods vaderlijke hand. „Ik heb mijn werk altijd met vreugde gedaan en vond het geen bezwaar om zo nodig zeven dagen in een week bezig te zijn, maar na het overlijden van mijn vrouw begon de last van de grote gemeente in Rijssen te drukken. Rouwen kost energie en maakt je brozer en kwetsbaarder. Je voelt je een gekliefd mens. Zorg en verdriet komen daardoor intenser binnen. Vanwege je eigen rouw en omdat je de dingen niet meer kunt delen met je vrouw. Daardoor ben ik nu soms minder in staat om te relativeren. Mijn vrouw was mijn beste ouderling.”
De predikant wil zijn kinderen niet altijd belasten met zijn eigen gevoelens. „We hebben een goede band, dus er is genoeg ruimte om belevenissen te delen, maar hoe dicht je ook bij elkaar staat, ieder moet zijn eigen pak dragen. Zo nu en dan schrijf ik wat ervaringen op. Hoe ik dingen persoonlijk beleef. Dat stuk stuur ik dan alle kinderen toe. Om ze te laten voelen dat de Heere goed voor me is, ondanks de grote lege plaats die er is gekomen. Gods goedheid is een van Zijn deugden. Dat betekent dat Hij altijd goed is, niet zo nu en dan. Zelfs als bij mij alles overhoop ligt, is Hij nóg goed. Daar heb ik de achterliggende jaren veel over nagedacht, al is er geloof voor nodig om het met je hart te belijden.”
TROUWDIENST
Niet alleen zogenaamde rouwdiensten, ook trouwdiensten zijn voor de predikant veranderd. „Voor de eerste huwelijksdienst na het overlijden van mijn vrouw maakte ik een preek over een tekst uit Romeinen 12, een hoofdstuk vol vermaningen. Tijdens het lezen van het Bijbelgedeelte door de ouderling van dienst werd ik geraakt door een andere tekst in dit gedeelte: „Verblijdt u met de blijden en weent met de wenenden.” Dat drukte de Heere in mijn hart af. Zo mag ik mijn werk doen. Ik hoef jonge mensen op hun huwelijksdag niet te overgieten met mijn verdriet. Op zo’n dag kan ik echt blij zijn met hen.”
In een sterfhuis probeert hij er voor de rouwende familie te zijn, en werkelijk mee te leven. „Dat zit niet in veel woorden. Vaak zeggen mensen juist veel te veel: algemeenheden die geen enkele troost bieden. Je moet ook voorzichtig zijn in het aankomen met je eigen verhaal. Alleen Gods Woord kan steun geven. Belangrijk is dat het meeleven niet beperkt blijft tot de dagen voor en rond de begrafenis. In de periode erna merk je hoe diep het meeleven zit.”
TROOST
Aan vaste gedenkdagen voor de hele familie, om gezamenlijk te rouwen, heeft ds. Schreuder niet zo veel behoefte „Vorig jaar zouden we veertig jaar getrouwd zijn geweest. Toen heb ik de kinderen wel gevraagd om te komen, maar je moet oppassen voor plichtmatige bijeenkomsten. Ieder beleeft het verdriet op zijn eigen manier. De verjaardag en de dag van overlijden wil je wel samen levend houden.”
De behoefte om het graf te bezoeken, ligt bij ieder anders, is zijn ervaring. „Als ik bij het graf van mijn vrouw sta, lees ik de tekst op haar steen. „Er blijft dan een rust over voor het volk van God.” Daar probeer ik wat over te mediteren. Dat neemt het gemis niet weg, maar maakt het toch wel anders. Staande bij het graf van een geliefde komen herinneringen boven, en dat is goed. Als we maar niet vergeten om te overdenken welke toekomst onszelf wacht.”
Hoewel het voor ieder duidelijk was dat zijn vrouw een goede ruil deed, maakt dat het verdriet om haar afwezigheid voor de weduwnaar niet minder. „Dat misverstand kom ik vaak tegen. Alsof je niet zou mogen rouwen als je weet dat je vrouw is ingegaan in de hemelse heerlijkheid. Ik sta hier beneden in de soms harde werkelijkheid van alledag, waar mijn vrouw geen deel meer van uitmaakt. Natuurlijk is het een troost te weten dat ze boven is, maar daarmee moet je je eigen verdriet niet ontkennen. Dan kom je in een onwerkelijke situatie terecht. Met het geluk van mijn vrouw kan ik niet leven. Ik kan alleen met de Gód van mijn vrouw leven.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 juli 2018
Terdege | 108 Pagina's