Schoon schip maken
Aan het eind van het jaar is het goed om de balans op te maken, niet alleen verticaal maar ook horizontaal. Valt er iets te vereffenen met medemensen? En hoe doe je dat? “Veel langdurige conflicten zijn ontstaan door woorden die al dan niet terecht als kwetsend zijn ervaren.”
Schuld en vergeving is voor drs. Paul Eikelboom een aangelegen thema. Voor zijn aantreden bij de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) was hij werkzaam als psychotherapeut. „Ik behandelde veel echtparen met ernstige relatieproblemen en slachtoffers en daders van seksueel misbruik en geweld. Dan komen de vragen rond schuld en vergeving massief op je af.”
De opgedane ervaring nam hij mee naar zijn nieuwe functie. Bij de zending kreeg hij op een andere manier met het thema te maken. „Zendingsmensen zijn stevige personen, anders red je het niet in dit werk. Dat kan tot botsingen leiden. Elke zendingsorganisatie weet dat er soms spanningen zijn binnen teams. Dan heb ik plezier van mijn achtergrond. In zekere zin ook in mijn ambtelijke werk als ouderling binnen de gereformeerde gemeente van Wageningen.” De week van voorbereiding voor het avondmaal is voor de ambtsdrager een aangewezen periode om hobbels uit de weg te ruimen. „Dat geldt trouwens net zo goed voor de week die voorafgaat aan de doop van kinderen. Dit aspect zou in de voorbereidingspreek en het doopgesprek meer aandacht mogen hebben. Bij doop en avondmaal gaat het niet alleen om de vraag of iemand van genade weet, maar ook om de levensheiliging.”
IN HET KRIJT
In 2015 publiceerde de directeur van ZGG het boekje “Schuld en vergeving”, de uitwerking van een brochure die hij eerder schreef. „Het onderwerp blijft helaas actueel. Wat moet je als je onrecht is aangedaan of anderen je hebben beschadigd? Hoe kom je dan af van wraakgevoelens? Vooral christenen lopen daarmee, met name wanneer ze onder de prediking zitten of willen bidden.”
Het hoeft niet per se om ingrijpende botsingen of delicten te gaan. Relatief kleine kwesties kunnen net zo goed sporen achterlaten. „Dat herken ik ook in mijn eigen leven”, erkent Eikelboom. „Daardoor was het schrijven van dat boekje geen theoretische exercitie. Het confronteerde me met mezelf.”
In zijn denken over schuld en vergeving probeert hij psychologie en theologie dicht bij elkaar te houden. „De Bijbel moet op beide terreinen het uitgangspunt zijn. Belangrijk is wel dat je rekening houdt met de psychische situatie van mensen, de schade die is aangericht en de fase waarin ze zich bevinden.”
Er is voor Eikelboom sprake van schuld wanneer een wet is overtreden of een grens is overschreden. „Dan sta je ten opzichte van de ander in het krijt. Dat kan de overheid zijn, maar ook een medemens.” Niet altijd is de situatie zo duidelijk. Mensen kunnen zich gekwetst voelen door opmerkingen of gedragingen van anderen die helemaal niet de bedoeling hadden om hen te bezeren.
BESPREEKBAAR MAKEN
Er zijn dan twee mogelijkheden, analyseert de voormalige psychotherapeut. „Het kan zijn dat de ander wel degelijk schuld heeft, maar het niet zo beleeft. Het kan ook zijn dat er feitelijk geen sprake is van schuld. In beide situaties is het belangrijk dat je ermee voor het aangezicht van de Heere in het reine probeert te komen.”
Veel jonge echtparen worstelen met onuitgesproken negatieve gevoelens ten opzichte van ouders, weet de Wageningse ambtsdrager uit ervaring. „Het is goed om die zo mogelijk bespreekbaar te maken met ouders, eventueel in bijzijn van een derde. Ik adviseer zulke echtparen ook om zich eens te verdiepen in het verleden van hun ouders. Hoe zag hun jeugd er uit? Welke bagage kregen ze mee? Dat levert vaak onthutsende informatie op, waardoor kinderen beter gaan begrijpen waarom hun ouders de dingen op een bepaalde manier deden. Dat maakt het gesprek een stuk eenvoudiger.”
Zo’n gesprek hoeft voor Eikelboom niet altijd uit te lopen op een schuldbelijdenis van ouders. „Het kan zijn dat ze hun kinderen beschermd, wellicht te beschermd, hebben opgevoed om hen te behoeden voor verkeerde invloeden. Een onbedoeld neveneffect was dat een kind zich beknot of buitengesloten voelde, bijvoorbeeld in de klas. Het gesprek daarover kan al veel opluchting geven. Ik geloof niet dat je als ouders in zo’n geval vergeving hoeft te vragen. Wel is het goed om hardop te zeggen dat je je nooit hebt gerealiseerd wat je keuze voor je kind betekende. En dat je daar meer oog voor had moeten hebben.”
EGOCENTRISME
Ook ds. H. Zweistra hield zich intensief bezig met schuld en vergeving. „In het verleden door contacten met slachtoffers van incest, nu mag ik relatieen gezinszorg in een gemeente geven.” Een belangrijke oorzaak van veel aangebracht letsel is egocentrisme, ontdekte de hersteld hervormde emeritus predikant. „Door gebrek aan empathie ga je gemakkelijk over grenzen heen, waardoor je bij anderen schade aanricht. Soms tot in hun diepste wezen. Dat gebeurt helaas dagelijks met woorden. Belangrijk is dat je de ander in zijn uniek-zijn respecteert en dat ook in je spreken tot uitdrukking brengt. We beseffen veel te weinig wat we met onze tong kunnen aanrichten. De wijze waarop de ander mijn woorden ervaart, houdt mij een spiegel voor.”
Zeker het pastorale gesprek vereist volgens de emeritus predikant fijngevoeligheid. „Ik heb nogal wat mensen ontmoet die niets van hun innerlijk bloot durfden te geven vanwege het spreken of de houding van ambtsdragers. In het toelatingsbeleid en het curriculum van de opleiding voor aanstaande predikanten moet meer aandacht worden besteed aan de psychologische component. Mensen zijn ongeschikt voor het ambt als ze niet op een fijnzinnige manier een gesprek kunnen voeren. Dat levert brokken op waarvoor de ambtsdrager schuld draagt.”
Er is ook oneigenlijke schuld, nuanceert de predikant. „Die je door de ander wordt aangepraat zonder dat je objectief bezien iets hebt misdaan. Dat maakt dit onderwerp zo complex. In zo’n situatie hoef je geen vergeving te vragen. Wel is het goed om er open over te praten als je merkt dat je de ander pijn hebt gedaan. Onbedoeld kunnen woorden herinneringen aan eerdere situaties oproepen en oude wonden openrijten. Het eerlijk benoemen daarvan voorkomt misverstanden. Veel langdurige conflicten zijn ontstaan door woorden die al dan niet terecht als kwetsend zijn ervaren.”
SORRY-CULTUUR
Uitholling van het begrip vergeving moet worden voorkomen, constateert Eikelboom. Naar twee kanten. „We zitten momenteel in een sorrycultuur. Wanneer je iets verkeerd hebt gedaan, roep je “sorry” en je gaat weer verder. Besef je dan werkelijk wat je hebt aangericht? Het omgekeerde komt ook voor. Ik maakte pas mee dat iemand vergeving vroeg voor het feit dat hij had vergeten te bellen. Dan is “excuus” genoeg. We moeten het begrip wel helder houden.”
Van een snelle schuldbelijdenis na ingrijpende zaken is hij niet onder de indruk. „Of berouw echt is, kunnen wij niet beoordelen. Wel mag je zekere tekenen van boetvaardigheid verwachten, om het plechtig te zeggen. De vruchten moeten tonen dat de schulderkenning gemeend is.” Dit betekent voor de auteur van “Schuld en vergeving” dat zowel schulderkenning als vergeving een proces is. „Voor beide is rijping nodig. De schuldbelijdenis dient uit het hart te komen. Vervolgens moeten we het slachtoffer tijd gunnen om vergeving te kunnen schenken, vooral na zaken die ernstige schade hebben aangericht, zoals roddel of seksueel misbruik. Loze woorden hebben voor de Heere geen waarde en zijn psychologisch niet helend. Vergeving in de Bijbelse zin van het woord is een zeer serieuze zaak. Serieuze zaken vragen tijd.”
Het ontvangen van vergeving mag de dader wat kosten, vindt Eikelboom. „Boetedoening is een wezenlijk onderdeel van schuld belijden. „Als ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, geef ik het vierdubbel weder”, zei Zacheüs. Dat staat niet voor niets in de Bijbel.”
SCHULDBELIJDENIS
Ds. Zweistra deelt die visie. „Schulderkenning uit berekening, om van de kwestie af te zijn, maakt de situatie voor het slachtoffer nog moeilijker. De oprechtheid kan worden getoond door een vorm van genoegdoening, in welke vorm dan ook. Bij materiële schade is dat het gemakkelijkst. In het geval van immateriële schade, en dat komt veel vaker voor, is het minder eenvoudig. Gaat het om een ernstige zaak tussen gemeenteleden, dan kun je als dader overwegen na een eredienst een brief te laten voorlezen waarmee je publiek schuld belijdt. Iets waarmee je een ander ernstig hebt beschadigd, kun je niet in een onderonsje herstellen. Met een publieke schuldbelijdenis laat je zien dat je jezelf ervoor over hebt.” Vervolgens moet er ook werkelijk een streep onder de kwestie worden gezet, stelt de hersteld hervormde predikant. „Opmerkelijk is wat Paulus schrijft in 2 Korinthe 2: „Dien gij nu iets vergeeft, die vergeef ik het ook, want zo ik iets vergeven heb, die ik vergeven heb, heb ik het vergeven om uwentwil, voor het aangezicht van Christus, opdat de satan over ons geen voordeel krijge.” Hij zegt daarmee: de persoon die jullie vergeving hebben geschonken, wil ik niet nog eens gaan belasten met mijn verhaal. Omwille van jullie vergevingsgezindheid, vergeef ik het hem ook. De duivel is er altijd op uit om wiggen te drijven en oude zaken op te halen. Paulus laat zich daar niet toe verleiden.”
GRATIEKARAKTER
Eikelboom is beducht voor het oproepen tot vergeving met een verwijzing naar het verlossingswerk van Christus. „Dat gebeurt te gemakkelijk. Zijn verzoeningswerk is uniek. Zonder dat iemand om vergeving vroeg, wilde Hij die geven door Zichzelf over te geven en de toorn van Zijn Vader over de zonde te dragen. Dat mysterie binnen de Drie-eenheid kunnen we niet zomaar tot model voor ons maken. Wel leert de Heere Jezus ons door het “Onze Vader” dat er in ons hart vergevingsbereidheid hoort te zijn. Je kunt niet bidden met een hart vol haat. Tegelijk is vergeving nooit een afgedwongen zaak.”
Heeft een dader geen berouw, dan kan het slachtoffer in de optiek van de ZGG-directeur niet verder komen dan de bereidheid tot vergeven. „Leerzaam en nuchter is de opmerking van Wilhelmus à Brakel dat vergeven zonder dat er berouw is getoond het slachtoffer hoogmoedig maakt en de dader stijft in het kwaad. Toont de dader wel berouw, dan is vergeving nog steeds geen automatisme. Een dader heeft geen rechten. Het is heel vruchtbaar als iemand dat beseft en beleeft. Zeker snelle vragen om vergeving hebben vaak iets van een eis. In christelijke kring nogal eens met de opmerking: „De Heere heeft het me vergeven.” Dan is voor mij duidelijk dat Hij het niét heeft vergeven. Als je werkelijk schuldenaar bent, leg je je hoofd op het blok. Het ontvangen van vergeving houdt een gratiekarakter.”
STEFANUS
Ds. Zweistra is van mening dat er ook zonder berouw bij de dader sprake kan zijn van vergeving door het slachtoffer. „Denk aan Stefanus. Terwijl hij werd gestenigd, vroeg hij de Heere om deze zonde niet toe rekenen aan de daders. Heel indrukwekkend vind ik ook wat Corrie ten Boom vertelde over de houding van haar zus Betsie ten opzichte van de SS’ers door wie ze diep werden vernederd.”
Vanuit zijn eigen pastorale praktijk denkt hij aan een zwaar beschadigde vrouw die geen vrijmoedigheid had om aan het avondmaal te gaan zolang ze haar vader, die haar had misbruikt, niet daadwerkelijk vergeving had geschonken. „Deze man had nooit enig berouw getoond. Toen ze zei dat ze het hem wilde vergeven, beleed hij voor het eerst zijn schuld.” De Urker predikant beseft dat hier een spanningsveld ligt. De Bijbel verbindt vergeving aan schulderkenning. Wie zijn zonden belijdt en laat, zal barmhartigheid verkrijgen. „Het punt was dat deze vrouw voor zichzelf zo niet verder kon. Opmerkelijk vond ik dat haar vader juist door die daad van vergeving tot inkeer kwam en brak. Ook dié lijn vind je in de Bijbel. Het slot van Jesaja 42 spreekt over Gods oordeel over Israël vanwege de onbekeerlijkheid van het volk. Desondanks komt de Heere aan het begin van hoofdstuk 43 met Zijn boodschap van vergeving en verlossing. Opdat Israël zijn schuld zal erkennen.”
GAVE
Eikelboom betwijfelt of van slachtoffers van ernstige misdrijven per definitie vergevingsbereidheid mag worden verwacht. „Soms zijn er zulke gruwelijke dingen gebeurd, zaken waarop in het Oude Testament de doodstraf stond, dat er bijzondere genade voor nodig is om zelfs de bereidheid tot vergeven te hebben. Als wraakgevoelens je blijven beheersen, zit je altijd fout. Maar er zijn situaties waarvan je moet zeggen: het is al mooi wanneer mensen dat wat hun is aangedaan een plaats kunnen geven en ze niet meer gevangen worden gehouden door hun wraakgevoelens. Zodat er weer ruimte komt voor gebed en het horen van dat wat de Heere wil zeggen door Zijn Woord. Vergevingsgezindheid wordt vaak als opgave naar voren gebracht, maar het is in de eerste plaats een gave.” „Bij mensen die voor het leven beschadigd zijn, moeten we heel voorzichtig zijn in het nadrukkelijk aansporen tot vergeven”, beaamt ds. Zweistra. „Ik denk aan een ernstig misbruikte vrouw die tegen me zei: „Als u me wilt laten vloeken, moet u over vergeving beginnen.” De Bijbel roept ons ertoe op het kwade te overwinnen door het goede, maar dat kan alleen in nauwe verbondenheid aan Christus. Dietrich Bonhoeffer schrijft daarover zeer behartigenswaardige dingen in zijn boek “Navolging”. Het bleef bij hem niet bij woorden. Wat hij schreef, gaf hij gestalte in zijn eigen leven. Christus was niet alleen zijn Zaligmaker, maar ook Zijn voorbeeld. Ik deel niet al Bonhoeffers opvattingen, maar heb wel grote achting voor hem. Leer en leven kwamen bij deze man overeen, tot het laatste toe.”
NAVOLGING
De emeritus predikant krijgt eveneens praktische lessen uit het boek “De navolging van Christus” van Thomas á Kempis. „Net als Bonhoeffer beschrijft hij Bijbelse zaken die onder ons veel te weinig aandacht krijgen: de concrete heiligmaking voor Gods aangezicht en ten opzichte van de naaste. In dat kader geeft hij ook handvatten voor het omgaan met schuld en vergeving. Eigenliefde en vooringenomenheid bepalen gemakkelijk ons oordeel over de naaste.” Er is niet alleen sprake van schuld tussen mensen onderling, maar ook van wereldwijde schuld, voegt ds. Zweistra toe. „Oorlog en armoede elders op deze wereld hebben indirect te maken met onze materialistische levenswijze. Wanneer hoor je dat vanaf een reformatorische kansel? We houden de ramen gesloten en maken in de kamer ruzie met elkaar, vaak om bagatelle dingen. Het lezen van Thomas á Kempis en Bonhoeffer is een goede correctie. De omgang met de medemens, ver weg en dichtbij, heeft alles te maken met het geloofsleven en de ware godsvrucht. Johannes is daar in zijn brieven heel helder in. De rechtvaardiging is het fundament van de zaligheid, de heiliging het huis dat erop verrijst. Die twee mogen we nooit van elkaar losmaken.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 december 2018
Terdege | 204 Pagina's