Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vastberaden en veilig in Gods hand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vastberaden en veilig in Gods hand

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

De doodsdreigingen aan zijn adres maakten Jos Wienen in 2018 tot de meest besproken burgemeester van Nederland. Schijnbaar onverstoorbaar zet hij in het nieuwe jaar zijn taak voort. “Wat er ook gebeurt, ik val niet uit de hand van God.”

Voor cultuurliefhebbers is het hart van Haarlem een schaal vol edelstenen, met het stadhuis als parel. De oudste delen dateren uit de 14e eeuw. Binnen bleef de grandeur van de gouden eeuw hangen. Het glas-in-loodraam van de burgemeesterskamer ziet uit op de Grote Markt met als blikvangers de Sint-Bavokerk en het standbeeld van Laurens Janszoon Coster, de Haarlemse koster die in Nederland eeuwenlang als de uitvinder van de boekdrukkunst werd beschouwd. De loodlijsten van het raam doen denken aan tralies. Voor burgemeester Jos Wienen (58) zijn het tralies. Na zijn aantreden in Haarlem zette hij de lijn voort die hem ook in Katwijk kenmerkte. Betrokken en duidelijk. Overlast door criminaliteit accepteert hij niet, een honk van de Hell’s Angels liet hij sluiten. Er is nog steeds geen sluitend bewijs dat de dreigementen aan zijn adres uit die hoek komen, maar ze logen er niet om. Al maanden wordt hij continu bewaakt. In de gang voor zijn werkvertrek zitten twee zwijgende heren, gereed om in te grijpen. Wienen is er intussen aan gewend geraakt. Zowel uiterlijk als in gedrag is hij sinds de middelbare school nauwelijks veranderd. Toen viel hij al op door zijn inbreng in de klas: kalm, schrander en op een loyale manier kritisch. Met een opvallende interesse voor historie.

BENT U GEVOELIG VOOR DE SFEER IN ZO’N HISTORISCH PAND?

„Zeer gevoelig. Niet voor niets ging ik geschiedenis studeren. Het is een feest om in deze entourage te werken. Philips II kreeg hier ooit een diner aangeboden van het stadsbestuur, Karel V is te gast geweest, Willem van Oranje heeft hier gelopen…”

EN NU WERKT JOS WIENEN ER.

„Ja, dat vind ik leuk en ook wel bijzonder.”

VANWAAR UW FASCINATIE VOOR GESCHIEDENIS?

„Die was er al in mijn vroege jeugd. Op een dag kreeg ik van een tante “Willem Wijcherts” van W.G. van de Hulst, een verhaal over een jongen in de Tachtigjarige Oorlog. Toen ik kort daarna een geschiedenisboek las, kwam ik een naam tegen die ik herkende uit “Willem Wijcherts”. Dat gaf een bijzondere sensatie. Het is niet alleen een spannend verhaal, het is ook echt gebéúrd. Daar was ik zo enthousiast over, dat ik meteen op mijn ietsje stapte om het mijn tante te vertellen.

Iets dergelijks had ik later bij mijn eerste bezoek aan Israël. Ik ben opgegroeid met de verhalen van de Bijbel en ken de kaart van Israël bij wijze van spreken beter dan die van Nederland. Sta je zelf bij het meer van Galilea, dan wordt de Bijbelse geschiedenis nog veel meer een realiteit. Je leven en je bewustzijn raken op zo’n moment dingen uit het verleden die invloed hebben op het heden. Door je te verdiepen in de historie, ga je je eigen tijd in perspectief zien. De geschiedenis biedt een kader om de actualiteit voor een deel te verklaren.”

WIE IS VOOR U DE MEEST MARKANTE FIGUUR IN DE VADERLANDSE GESCHIEDENIS?

„Willem van Oranje, zonder enige twijfel. Dit land was er zonder hem niet geweest. Ook zijn persoonlijke ontwikkeling vind ik bijzonder. Eeuwenlang had zijn familie zich onderscheiden door de vorst trouw te dienen, tegen een royale beloning. Binnen het Habsburgse Rijk lag de wereld voor hem open. Wat brengt iemand ertoe zo’n patroon te doorbreken en een andere rol te gaan vervullen? Ja, die man blijft me fascineren en inspireren. Met name door zijn opkomen voor godsdienstvrijheid en zijn standvastigheid.”

AMBIEERDE U AL JONG EEN POST IN HET OPENBAAR BESTUUR?

„Helemaal niet. Mijn vader was huisarts. Vaak werd me gevraagd of ook ik dokter wilde worden. Dat vond ik een vreemde vraag, maar toen ik drie jaar geschiedenis en theologie studeerde, kwam de vraag boven: wat kan ik hier eigenlijk mee? Misschien had ik toch beter voor medicijnen kunnen kiezen. Omdat ik het te laat vond om te switchen, ging ik toch maar door. Een bestuurlijke rol zag ik voor mezelf niet weggelegd. Wel vond ik politiek heel interessant. Op jonge leeftijd was ik al lid van het CDA. Van gemeenteraadslid in Ridderkerk werd ik wethouder in die plaats. In 2001 ben ik benoemd tot burgemeester van Katwijk. Daar lag geen bewuste ambitie aan ten grondslag, het is zo gelopen.”

ERVOER U HET ALS PLEZIERIG, ZO’N ORTHODOX CHRISTELIJKE PLAATS?

„Ja, ik heb me daar erg thuis gevoeld. Veel van het orthodoxe herken ik, dat geeft een gevoel van verbinding. Bovendien is Katwijk een hechte gemeenschap, waar mensen nog naar elkaar omkijken. Ook de ondernemerszin sprak me aan, maar na vijftien jaar vond ik het gezond om een nieuwe uitdaging aan te gaan. Haarlem is veel groter, een stad met z’n eigen dynamiek. Ook een plaats met een heel ander kerkelijk profiel. Ik vind het boeiend om kennis te maken met gemeenschappen die ik eerder niet tegenkwam, zoals het Apostolisch Genootschap.”

IS HET LASTIG OM ALS OVERTUIGD CHRISTEN IN ZO’N SECULIERE STAD BURGEMEESTER TE ZIJN?

„Je moet van tevoren bedenken dat je op bepaalde punten andere afwegingen zult maken. Ik voelde me zeer goed thuis bij de zondagsbeleving in Katwijk. Ook voor mij was de zondag daar echt de rustdag. In Haarlem is het sociale en culturele leven heel anders. Van de burgemeester wordt verwacht dat hij daar een bepaalde bijdrage aan levert, soms ook op zondag. Essentieel is voor mij dat ik naar de kerk ga. Met dat gegeven moeten anderen maar rekening houden. In het algemeen ervaar ik respect voor mijn levensovertuiging.”

U BENT NOG NIET VOOR GEWETENSCONFLICTEN GEPLAATST?

„Is iets werkelijk een gewetenszaak, dan weegt die voor mij heel zwaar, maar je moet dat woord niet te snel gebruiken. Het heeft mij verbaasd dat de SGP zo lang beweerde dat vrouwelijke participatie in de politiek niet past bij de Bijbelse positie van de vrouw, dat zelfs een gewetenszaak noemde, maar er ineens mee kon leven toen de rechter het standpunt niet acceptabel vond. Een echte gewetenszaak kun je zo gemakkelijk niet accepteren.”

EN DAN KOMT BEGIN SEPTEMBER DAT BERICHT VAN DE POLITIE. ALS EEN DONDERSLAG BIJ HELDERE HEMEL?

„Absoluut. Natuurlijk was ik op de hoogte van bepaalde gevoelige dossiers, maar ik ging er niet van uit dat die konden leiden tot ernstige bedreigingen. Ik heb daar eerder mee te maken gehad, in Katwijk, maar toen was helder van wie de bedreiging kwam. Die man is dezelfde dag gearresteerd, al snel voor de rechter gebracht en veroordeeld. Er is ook weleens een steen bij ons door de ruit gegooid en via de sociale media kreeg ik soms heftige teksten naar mijn hoofd, maar deze bedreigingen zijn van een andere orde. Waardoor ook de gevolgen van een andere orde zijn.”

WAS U DOOR DE TIJDING UIT HET LOOD?

„Nee, dat zit niet zo in mijn karakter. ’s Nachts om halfeen stond de teamchef van de politie aan de deur, met een collega. Je denkt dan direct aan een verschrikkelijk ongeluk of iets dergelijks. Toen hij vertelde wat de reden van zijn komst was, ervoer ik dat als een enorme opluchting. Natuurlijk denk je daarna: oké, wat nu? Daar hoefde ik gelukkig zelf niet veel voor te doen. De maatregelen wórden voor je genomen. Na vier weken is de beveiliging geïntensiveerd en moest ik per direct mijn huis uit. Sindsdien overnacht ik in een safehouse buiten Haarlem en heb ik zeven dagen per week continu beveiligers om me heen. Het liefst hadden ze dat ik naar elders vertrok, maar dat wilde ik niet. De beveiliging laat ik over aan mensen die er verstand van hebben; daar ben ik heel nuchter in en rustig onder. Het lastigste is, dat ik alles wat ik nu doe van tevoren moet plannen. Improviseren is er niet meer bij.”

DE IMPACT IS ENORM, TWITTERDE UW ZOON HENRIK.

„Dat is zo. Hij kan niet meer zeggen: „Ik kom even bij je langs.” Ga ik bij hém op bezoek, dan controleert iemand van de dienst eerst of alles veilig is. Iedereen bij wie ik kom, wordt daarmee geconfronteerd.”

KIJKT U MET ANDERE OGEN NAAR GEERT WILDERS, DIE DIT AL VEERTIEN JAAR HEEFT?

„Natuurlijk. Als het gaat om de duur van de beveiliging, is mijn situatie klein bier vergeleken bij wat Wilders meemaakt. Ik vraag me ook geregeld af wat het psychologische effect is van een leven met een continue dreiging. Aan mensen in mijn omgeving heb ik gevraagd direct aan de bel te trekken wanneer ze merken dat mijn gedrag verandert. Tot nog toe denk ik dat het meevalt. Ik ben tamelijk laconiek en voel me veilig. Niet alleen vanwege de beveiliging, maar omdat ik in Gods hand ben. Er is geen reden voor paniek.”

HET VALT NOGAL MEE?

„Nou ja, ja, er zitten ongemakken en risico’s aan vast. Een punt van aandacht is het risico van sociaal isolement. Ik zorg er bewust voor dat ik voldoende mensen spreek en geen kluizenaar word. Een tweede gevaar is dat je egocentrisch wordt. In zo’n situatie draait alles om jou. Wanneer ik mensen ontmoet, is de eerste vraag: „Hoe gaat het met je?” Ik probeer me steeds te realiseren dat de wereld niet om mij draait.”

KRIJGT U PROFESSIONELE ONDERSTEUNING?

„Die is beschikbaar, maar tot nu toe heb ik er geen gebruik van gemaakt. Wel spreek ik regelmatig met collega’s die iets soortgelijks hebben meegemaakt. Vorige week nog een collega die wel naar het buitenland is gegaan, en er achteraf spijt van heeft. Je loopt daar met je ziel onder je arm en gaat ver van huis zitten malen. Anderen nemen je werk over, met de psychologische impact die dat heeft. Daar heb ik geen last van. De hele dag ben ik druk met de dingen die mijn aandacht vragen. Wat dat betreft is er geen verschil met de periode voor 6 september. Blijven is in zulke omstandigheden een goede keus, daar ben ik van overtuigd. Tenzij je door de mentale druk niet goed meer kunt functioneren.”

HEEFT HET OOK IETS MOOIS OM DE ANNALEN IN TE GAAN ALS DE BESTUURDER DIE ZICH NIET LIET VERJAGEN?

„Het mooiste effect vind ik de verbondenheid met de inwoners van Haarlem die naar voren kwam. Er is vaak een forse kloof, in de beeldvorming of werkelijk, tussen overheid en burgers. In deze situatie ervaar ik ongeloolijk veel meeleven uit de samenleving. Voor het stadhuis is een grote demonstratie gehouden en nog dagelijks krijg ik brieven en mailtjes. Het is heel bijzonder om je als burgemeester zo gedragen te weten. Dat doet me persoonlijk wat en het maakt duidelijk dat er in onze samenleving nog veel betrokkenheid op de ander is. Men wíl dit niet. Dat lost het probleem niet op, maar is me wel tot steun.”

U HEBT NIET HET GEVOEL EEN HELD TE ZIJN?

„Laat ik het zo zeggen: het doet me goed dat ik niet voor mijn verantwoordelijkheid wegloop op momenten dat het erop aankomt. Dat geeft een vorm van tevredenheid. Tegelijk leert de geschiedenis me te relativeren. Het is ons eigen om dat wat we zelf meemaken, hoog te waarderen. Wanneer je je verdiept in de historie, zeg je: „Ach, zo bijzonder is het niet.” Er zijn situaties geweest waarin het van mensen heel wat meer moed vroeg om gewoon hun werk te blijven doen.

In het algemeen ben ik ervan overtuigd dat de overheid vastberadenheid moet uitstralen. Daarom voel ik me niet thuis bij de discussie of het wel tot de taak van de burgemeester hoort om overlast en criminaliteit aan te pakken. Daarmee wek je de indruk: als het ingewikkeld wordt, trekken we de handen ervan af. Dan denk ik: jongens, kom op! We hebben als burgemeesters een verantwoordelijkheid in de samenleving, ook ten aanzien van openbare orde en rechtvaardigheid.”

IN KATWIJK GING U HET ALCOHOLMISBRUIK TE LIJF, IN HAARLEM DE CRIMINALITEIT. BENT U EEN VECHTER?

Lachend: „Ik zou liever zeggen: een volhouder. Als ik overtuigd ben van het goede van een maatregel, geef ik niet snel op. In Katwijk had ik mooie afspraken gemaakt om het drankmisbruik terug te dringen. Dat was daar echt een maatschappelijk probleem. Kinderen konden er veel te gemakkelijk aan alcohol komen. Een convenant met de middenstand is vervolgens gedwarsboomd door de bekende grootwinkelbedrijven. Daar heb ik me niet bij neergelegd. Ik ben gaan lobbyen in de Tweede Kamer, om het bij wet geregeld te krijgen. Ook via de media bracht ik het probleem onder de aandacht. Het was een taaie strijd, maar de groep van bondgenoten zag ik geleidelijk groeien en steeds meer partijen gingen om. Uiteindelijk heeft het erin geresulteerd dat de minimumleeftijd voor het gebruik van alcohol werd verhoogd naar achttien jaar. Volhouden loont de moeite.”

EEN EIGEN DOCHTER WERD IN DIE JAREN OPGENOMEN MET ALCOHOLVERGIFTIGING. HOE BELEEFDE U DAT?

„In de eerste plaats als een drama voor het meisje zelf. Ze kwam op een plek waar ouderen zich volstrekt onverantwoord gedroegen. Nadat de tafel vol drank was gezet, vertrokken ze. Door bepaalde omstandigheden heeft mijn dochter zo veel gedronken dat ze in coma raakte. Dan komt het alcoholprobleemineens heel dichtbij.”

VOELDE HET ALS PERSOONLIJK FALEN?

„Ik was teleurgesteld, dat zal duidelijk zijn. Het confronteert je ook met jezelf. Heb ik in de opvoeding iets fout gedaan? Gelukkig kwam het bij ons goed, daar ben ik heel dankbaar voor. Het is echt verschrikkelijk als kinderen verslaafd raken. Later heb ik deze gebeurtenis meer dan eens gebruikt in gesprekken met ouders. Sommigen zeiden: „U moest eens weten wat wij meemaken.” Anderen barstten in huilen uit. Dan schept het een band als je uit eigen ervaring iets kunt delen. Ik ben de laatste om verwijten te maken. Tegenover de groep die meer verantwoordelijkheidsgevoel mag tonen, staan heel veel ouders die er alles aan deden om hun kind op het rechte pad te houden en bij wie het toch fout ging.”

ZELF KREEG U TE MAKEN MET HET SNEUVELEN VAN UW HUWELIJK. WAT DEED DAT MET U?

„De impact daarvan was enorm. In mijn opvatting en beleving is echtscheiding een onmogelijkheid. Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Bovendien hield ik gewoon van mijn vrouw. Het is verschrikkelijk als aan die verbintenis een einde komt. De grond zakt onder je weg. In eerste instantie denk je dat de breuk met veel praten nog wel te repareren valt, maar dat bleek niet het geval. Ook voor mijn vrouw betekende het geloof heel veel. Het is verwarrend om te ontdekken dat je toch totaal anders naar dingen kunt kijken.”

DE SCHEIDING GREEP DIEPER IN DAN DE HUIDIGE DREIGING?

„Veel dieper. Mijn zus heeft haar man verloren door de dood. Dat verlies is onherroepelijk en in die zin van een andere orde, maar een scheiding is nog onbegrijpelijker. Gelukkig had ik al veel over dingen nagedacht, ook de moeilijke dingen in het leven. Word je er dan zelf door geraakt, dan is dat een beproeving, maar het heeft mijn geloof niet aan het wankelen gebracht. Wel besef ik nog meer dan voorheen dat het niet het antwoord biedt op elke vraag. De werkelijkheid is gecompliceerd. Vanuit de klassiek gereformeerde benadering zeggen we met zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus dat alles uit de hand van God komt, maar de verwoording van Psalm 10 vind ik mooier. God ziet de moeite en het verdriet, opdat men het in Zijn hand geeft. Van sommige dingen weet ik dat God ze absoluut niet wil. Dan moet ik Hem er niet de Auteur van maken. Zeker is dat ik niet uit de hand van God kan vallen, wat er ook gebeurt.”

WAT IS VOOR U DE KERN VAN HET CHRISTELIJK GELOOF?

„Dat de Schepper van hemel en aarde en van het heelal, de onvoorstelbaar grote God –zo groot dat we tasten naar woorden als we Hem proberen te omschrijven–, het fundament van ons bestaan, zo dicht bij ons is gekomen. Hij heeft in Jezus onder ons gewoond en ons leven gedeeld, om onze zonde, ons falen, ons verdriet en onze pijn te verzoenen en weg te dragen. Het is niet zo dat ik daar elke dag over mediteer, maar het is wel de dragende grond in mijn leven.”

WAS U ACHTERAF TOCH NIET LIEVER PREDIKANT GEWEEST?

„Op de middelbare school leek theologie studeren me het mooist, maar ik wist niet of ik dominee moest worden. Daarom werd het geschiedenis en deed ik theologie erbij. Die studie vond ik ongelooflijk boeiend en ik sta regelmatig met vreugde op een preekstoel, maar de plek waar ik zit ervaar ik als mijn roeping.”

U PREEKT NOG STEEDS?

„Zeker. Wanneer ik als hoorder naar de kerk ga, moeten de beveiligers ook mee, dus voor hen maakt het niet uit.”

WELKE THEOLOOG HEEFT U HET MEEST GEVORMD?

„Augustinus, een man met een superieure denkkracht! In zijn werken en preken heeft hij op een geweldig boeiende en inspirerende manier kernbegrippen van het christelijk geloof naar voren gebracht. Ook zijn levensweg raakt me. Hij heeft geworsteld met de vragen van de filosoie en de raadsels van het leven, totdat hij werd gegrepen door het Evangelie. De beschrijving daarvan in zijn “Belijdenissen” blijft bijzonder. Wat me bij hem ook aanspreekt, is het vasthouden aan de grote christelijke thema’s zonder er een systeem van te maken. Het leven tintelt erdoorheen. Moet ik een theoloog uit de 20e eeuw noemen, dan is het Bonhoefer. Ook zo’n man die toen het erom spande, de essentie van het christelijk geloof heeft doordacht en beleefd. De navolging van Christus was voor hem een realiteit die alles in zijn leven bepaalde en het verschil maakte in het beoordelen van zijn eigen tijd.”

HOE BELEEFT U DE SNELLE NEERGANG VAN HET CHRISTENDOM IN EUROPA?

„Dat is een ingewikkelde vraag. Waarom is juist in Europa de afkeer van het christendom zo sterk? Wat is er aan de hand in onze cultuur? Het lijkt of we de antenne voor de diepere waarden in het leven verliezen. Dat maakt me soms pessimistisch. Tegelijkertijd ontmoet ik bij mensen die volkomen áreligieus zijn soms meer sociaal gevoel dan bij menig christen, mezelf incluis. Ook dat zet je aan het denken. Meer dan eens valt de kerk erg tegen en de wereld erg mee. Dat neemt niet weg dat ik me zorgen maak over de neergang van het christendom, zonder in doemdenken te vervallen. Ook als kleine minderheid kan de kerk van betekenis zijn. Laten we er alles aan doen om dat zichtbaar te maken.”

ZIET U DAARIN VOOR UZELF EEN TAAK WEGGELEGD?

„Niet in directe zin. Dan had ik van beroep evangelist moeten worden. Ik wil gewoon een goede burgemeester zijn. Bovendien kun je veranderingen als overheid niet afdwingen. Wel kan ik mensen die geïnspireerd zijn door het Evangelie bemoedigen en ook zelf die bemoediging zoeken. Ik ben ervan overtuigd dat God daar Zijn zegen op geeft. Hoe, dat is aan Hem. Hij houdt de wereld in Zijn hand. Daar mogen we het mee doen en daar kunnen we het mee doen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 2019

Terdege | 108 Pagina's

Vastberaden en veilig in Gods hand

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 2019

Terdege | 108 Pagina's