Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de klas naar de kansel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de klas naar de kansel

7 minuten leestijd

Onderwijzer wilde hij worden, dat wist hij al heel jong. Hij werd het. Nu geeft ds. B.L.C. Aarnoudse nog steeds onderwijs, maar heel anders dan hij vroeger dacht. ”Ik heb van mijn vroegere beroep zeker profijt. De Heere roept echter mensen met een heel verschillende achtergrond tot het ambt. De vreze des Heeren is het beginsel van de wijsheid die een predikant nodig heeft.”

Aan de rand van Doornspijk leidt een houten bruggetje naar de pastorie van de christelijke gereformeerde kerk. Ds. Aarnoudse woont er inmiddels meer dan tien jaar. In het Veluwse dorp vond hij zijn tweede gemeente. Zijn naam verraadt zijn afkomst: „Er zijn veel Aarnoudses in Oud-Vossemeer. Onder de ongeveer honderd leerlingen van de Christelijk Nationale School waren er heel wat die Aarnoudse heetten.”

Zijn vader was bestuurslid van die school. „Toen ik in de tweede klas zat, zat vader op een dag achter in de klas, want er kwam een jonge onderwijzer proefles geven. Hij werd benoemd. En hij trouwde later met mijn oudste zus.”

Zwager Quaak was niet de enige die in het onderwijs werkte. „Toen ik naar De Driestar ging, was mijn oudste zus er net afgestudeerd. Een oudere broer werd decaan op het Van Lodenstein College. Een jongere zus werd kleuterleidster.”

WANNEER WIST U DAT U HET ONDERWIJS IN WILDE?

„Ik zou het niet weten. Het zat er al jong in. In de landbouwschuur van mijn vader bouwden we in de zomervakantie met veilingkisten een schooltje. Daar gaf ik mijn broertje en zusje les. Ik was een buitenkind en had in het voortgezet onderwijs goede, gedreven biologiedocenten. Dat heb ik zelf ook een tijdlang willen worden.”

BREDE SCHOOL

Vader Aarnoudse was bijna veertig jaar diaken in de christelijke gereformeerde kerk van Oud-Vossemeer. „Dienstbaar zijn voor kerk en samenleving, dat was zijn drijfveer.” Hij was SGP-raadslid; „als kinderen typten wij zijn algemene beschouwingen uit.” En hij zat dus in het schoolbestuur. „Hij lette erop dat van de drie leerkrachten er één uit de reformatorische hoek kwam. Wij leerden psalmversjes uit de berijming van 1773, andere kinderen uit een ander psalmboek.”

De ontwikkelingen hebben niet stilgestaan. „Het werd steeds noodzakelijker reformatorische scholen te stichten. Voor mijn werk koos ik van harte voor het reformatorisch onderwijs. Voor onze kinderen ook.”

WAT BLEEF U UIT UW DRIESTARTIJD HET MEEST BIJ?

„Je leerde er de breedte van de gereformeerde gezindte kennen, veel meer dan op ons dorp.” Indruk maakten de filosofielessen van mr. L.J.M. Hage. „Je kreeg er veel mee.”

Tweemaal werd Aarnoudse benoemd op een nieuwe school. In Drachten, een jaar na de start. En zevenenhalf jaar later in Barendrecht, bij de oprichting van een school voor speciaal onderwijs.

In Drachten kreeg hij direct een combinatieklas. „De school groeide hard. De leerlingen kwamen van heinde en verre, van Heerenveen tot Ternaard aan de Waddenzee. Kinderen van 4 jaar waren de hele dag van huis; wat hadden de ouders er veel voor over. Tijdens een van mijn eerste ouderbezoeken zei de vader in het Fries: „Meester, deze school is er gekomen op het gebed.” Dat trof me diep. Ik heb er met veel enthousiasme gewerkt. Ik gaf leiding aan de jeugdvereniging van de gereformeerde gemeente in Drachten. Na ons huwelijk kerkten we vooral in de christelijke gereformeerde kerk in Damwoude.”

EXTRA ZORG

De school telde vrij veel leerlingen die het reguliere programma moeilijk konden meemaken. „Ik volgde een cursus remedial teaching en werd de rt’er van de school. Later kreeg ik een speciale leerklas, wat in die tijd uniek was. Na het Bijbelverhaal in hun eigen klas kwamen kinderen naar mij in een apart lokaal. Daar kregen ze persoonlijke begeleiding. Ik kreeg liefde voor het kind dat niet goed mee kan komen. Je moest er veel geduld en invoelingsvermogen hebben; jezelf verloochenen als leerkracht die voor elke leerling dezelfde eisen stelt. Dat heb je als predikant ook nodig.” Aarnoudse volgde een cursus buitengewoon onderwijs. „Op de pedagogische academie had ik een uitvoerige scriptie over de eindtijd geschreven. Op de mo-opleiding pedagogiek deed ik dat over de reformatorische gezindte, mede naar aanleiding van het toen recente proefschrift van dr. C.S.L. Janse. Ik betoogde dat die gezindte langer zou bestaan dan prof. Anne van der Meiden in zijn boek ”Hoe zalig is het volk” had voorspeld. Omdat de Heere Zijn Koninkrijk bouwt. Het was een seculiere opleiding, dus ik kreeg van mijn docenten wel een spervuur aan kritische vragen over het reformatorisch mens- en Godsbeeld.”

OVERGEBOGEN

Een nieuwe episode wachtte. In januari 1987 ging De Wijngaard in Barendrecht van start. Aarnoudse zette er met anderen het voortgezet speciaal onderwijs op. „Ik begon er met negen leerlingen. Bij het afscheid, twaalf jaar later, heb ik gezegd: Als de Heere me niet tot het predikantschap had geroepen, was ik hier altijd gebleven.”

Het ambt woog in zijn studietijd al. „Ik sprak toen met ds. M.C. Tanis en vroeg prof. dr. W.H. Velema om studieadvies. Ik wist: eerst het kindschap, dan het knechtschap. Was de Heere in mijn leven begonnen? Dat wist ik niet zeker. Het is een geweldige worsteling geweest. Ik was de 30 al gepasseerd toen dat duidelijk kwam te liggen.

Al die jaren had ik het ambt terzijde gelegd, maar toen ging dat weer wegen. Méér: toen heeft de Heere me krachtig geroepen. Ik vond mezelf maar vreemd: toen ik jong was, wilde ik, maar kon het niet; toen ik ouder was, heeft de Heere veel moeten doen om me over te buigen. Ik had prachtig werk, man! Ik gaf les, begeleidde leerlingen in hun stagetijd en had directietaken. Juist in het speciaal onderwijs was je veel bezig met de vorming en opvoeding van leerlingen en de hulp die ze nodig hadden. Dat moest ik allemaal loslaten.”

Aarnoudse had net zijn mo-a pedagogiek gehaald. „We hadden een opgroeiend gezin en ik heb geen ”nee” kunnen zeggen toen ik geroepen werd ouderling te worden. Het was een drukke tijd. „Nu nooit meer studeren”, zei mijn vrouw toen ik de acte had gehaald. Maar de Heere bereidde haar erop voor dat er een grotere studie wachtte.”

HULPVERLENER

Zijn propedeuse theologie haalde Aarnoudse in Utrecht. Toen ging hij naar de Theologische Universiteit Apeldoorn. „Het curatorium had me afgewezen, en dat was terecht. Toch ben ik er het tweede studiejaar in deeltijd gaan doen. In dat jaar heb ik nadere geloofskennis van Christus mogen ontvangen en de wetenschap Zijn eigendom te zijn. Toen werd ik aangenomen.”

Zijn werk hield hij in deeltijd aan. „Ik heb er later profijt van gehad dat ik gewend was om voor een groep te staan. Ik catechiseer graag. In de prediking wil ik ook ónderwijs geven. In het pastoraat probeer ik zicht te hebben op de hele mens; dat heb ik juist in het speciaal onderwijs geleerd. Ik heb liefde voor het sociaal zwakkere. Luisteren en invoelen is zo belangrijk. Mensen aan de praat krijgen. Iemand zei tegen me: „Ik kan niet praten.” Bij een volgende ontmoeting was ze een uur aan het woord. Ik moet wel de grenzen in de gaten houden: een predikant is geen maatschappelijk hulpverlener. In de nood van het bestaan mag je wijzen op de beste Hulpverlener.”

Twintig jaar is ds. Aarnoudse nu predikant. „Een vergadertijger ben ik niet; prediking en pastoraat hebben mijn hart. Maar wat zíjn we afhankelijk. Waken voor de zielen; leiding geven aan mensen die het zelf soms zo moeilijk onder woorden brengen wat hun zielenvragen zijn: wie is tot deze dingen bekwaam? Niemand. Onze bekwaamheid is uit God.”


Drs. B.L.C. Aarnoudse werd in 1958 in Oud-Vossemeer geboren en trouwde in 1982 in Puttershoek. Het echtpaar ontving vijf kinderen. Ds. Aarnoudse werd in 1979 leerkracht in Drachten. In 1987 stapte hij over naar het speciaal onderwijs in Barendrecht. In de jaren 1994-1997 was hij daar ouderling. Vanaf 1993 studeerde hij theologie. In 1999 werd hij predikant in de christelijke gereformeerde kerk te Meerkerk. Sinds 2008 staat hij in Doornspijk.


Veel predikanten kennen een maatschappelijk ‘eertijds’. Hoe beleefden ze de overgang naar de pastorie en zijn er raakvlakken met het beroep dat ze eerder uitoefenden?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 2019

Terdege | 108 Pagina's

Van de klas naar de kansel

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 2019

Terdege | 108 Pagina's