En we noemen haar Julia
Wordt het Levi, Daan of Peter? Vernoemen we, of kiezen we een vrije naam? Traditioneel, Bijbels of hip? Het kan een flinke klus zijn om een naam te kiezen voor een kleintje. Niet alleen moet hij of zij er een leven lang mee doen, je moet ook nog eens samen achter je keuze kunnen staan. En dan is er nog een omgeving die er altijd wat van vindt.
Wij hebben onze achternaam mee. Of tegen, net hoe je het ziet. Allerlei oer-Hollandse namen vallen wat ons betreft meteen af zodra je er Ariakhah achter zet, want die combinatie vinden we niet mooi. Vernoemen naar het Nederlandse deel van onze geslachtslijn is daarmee gelijk van de baan. Het Iraanse deel overigens ook: Hoesseins en Ali’s hebben het hier toch net iets moeilijker dan kinderen met een neutralere naam. Mijn man en ik kwamen daarom uit op Bijbelse namen. Die zijn vaak mooi van betekenis, bekend en makkelijk uit te spreken in allerlei talen.
Maar wat als je, zoals een groot deel van onze samenleving, zonder bepaalde richtlijnen uit het enorme aanbod aan namen moet kiezen? Dan kun je, net als 797 ouders vorig jaar, bijvoorbeeld uitkomen op Julia, de populairste meisjesnaam van 2018. Of Lucas, zoals 681 jongetjes vorig jaar werden genoemd.
VOORGESLACHT
Veel Terdegelezers pakken de naamgeving anders aan. Die zijn vaak nog altijd voorstander van vernoemen, blijkt uit reacties op onze Facebookpagina. Het idee dat daarmee de geslachtslijn wordt voortgezet en (groot)ouders een bepaalde mate van respect en eer gegeven wordt, laat het reformatorische volksdeel blijkbaar niet onberoerd.
Wel gaat dit vernoemen tegenwoordig anders dan een eeuw geleden, toen het nageslacht van Cornelia ook werkelijk Cornelia werd gedoopt en de naam Neel of Nelie van moeder op dochter werd doorgegeven. Nu kiest het reformatorische volksdeel liever voor een eigentijdse voornaam, die zijdelings terug te voeren is op de vernoemingsnaam.
Toch maken we daarmee een traditionelere keuze dan het overgrote deel van de samenleving. Vernoemen is voor de rest van Nederland allang niet meer de gewoonte, zegt Gerrit Bloothooft, naamkundige aan de Universiteit Utrecht. „Mijn inschatting is dat minder dan 10 procent van de Nederlandse bevolking een kind in de eerste voornaam nog vernoemt naar het voorgeslacht. Het percentage ouders dat in een tweede of derde voornaam de ouders of grootouders vernoemt, is groter: nog wel 30 tot 50 procent. Maar daar merk je in de dagelijkse praktijk niets van, omdat de eerste naam vaak een modenaam is.”
Was het tot aan de jaren 50 in heel Nederland nog volop de gewoonte om te vernoemen, na de oorlog veranderde dat. „Toen verschenen voor het eerst nieuwe namen zoals Yvonne, Ingrid en Astrid. Namen die niet eerder in Nederland werden gegeven en geen verband hielden met de vernoemingstraditie.” Het aantal nieuwe namen nam sindsdien alleen maar toe, in de roerige decennia die volgden waarin de maatschappij massaal afrekende met traditie en religie.
AFSPIEGELING
Voornamen zijn een afspiegeling van maatschappelijke ontwikkelingen, zegt Bloothooft, en dat fascineert hem. „Aan de hand van de keuzes die ouders maken met betrekking tot de voornamen van hun kinderen valt het nodige af te leiden over hoe onze samenleving in elkaar zit.”
Zeiden voornamen vroeger vooral veel over onze religie (protestants of rooms-katholiek), ons voorgeslacht en de regio waarin we opgroeiden, nu laten ze vooral iets zien over onze sociale identiteit. Een voorbeeld? „Opleidingsniveau speelt op dit moment een heel belangrijke rol in de naamkeuze. Hoger opgeleiden kiezen voor voornamen die associaties hebben met of voortkomen uit de Nederlandse, Friese of Scandinavische taal en cultuur. Gijs bijvoorbeeld, of Jelle, of Sven. De lager opgeleiden kiezen veel vrijer en zijn niet bang om Engelse, Spaanse of Italiaanse namen te gebruiken: Jayden, Dilano, D’angelo.”
Ook de mate waarin we onszelf als wel of niet traditioneel beschouwen is van invloed op de naamkeuze. „Traditionele ouders gaan vaker voor vernoemingsnamen, de modegevoelige groep komt vaker uit op namen als Liam of Milan.”
Hier en daar speelt ook het regionale aspect nog steeds een rol. „In de Biblebelt zie je dat ouders weer andere keuzes maken dan in de rest van Nederland. Zo stonden de traditionele namen Johanna en Jan vorig jaar nog op nummer 1 in Zeeland, terwijl dat in geen enkele andere provincie het geval was.”
MOHAMMED
Als naamgeving iets zegt over de maatschappij, wat zegt het dan dat Mohammed een van de populairste voornamen in Nederland is geworden? „Daar moeten we ons niet op verkijken”, vindt Bloothooft. „Dat betekent niet dat we overspoeld worden door de islam. Een naam als Mohammed wordt in islamitische culturen zeer gewaardeerd. Er zijn gewoon heel veel ouders die daarvoor kiezen. Na Mohammed is het lang wachten op een tweede Arabische naam in de namenlijsten.”
Wel is het zo dat het aantal nieuwe namen toeneemt door migratie. „Dan hebben we het over zo’n 3 procent nieuwe namen per jaar. En dan heb ik het dus niet over de creatieve namen die verzonnen zijn door Nederlandse ouders, maar over namen uit andere culturen.”
Er is nog een ander opvallend fenomeen gaande. Als je kijkt naar de tien populairste jongens- en meidennamen van 2018, dan valt het op dat daar veel Bijbelse namen of afgeleiden daarvan in voorkomen. Zoals Julia, Anna, Sara en Eva voor meisjes en Lucas, Levi, Sem, Noah, Daan en Bram voor jongens.
Waar de populariteit van deze namen vandaan komt? „Ik weet het niet”, zegt Bloothooft. „Je ziet inderdaad de hele Bijbel langskomen. Maar dat is nu eenmaal de namenvoorraad waaruit we al honderden jaren putten. Die voorraad stamt deels uit de christelijke traditie en deels uit de Germaanse. Tot die laatste behoren bijvoorbeeld namen als Willem en Bernhard. Maar het lijkt erop dat het kiezen en verkorten van deze Germaanse voornamen veel minder populair is dan het kiezen en verkorten van Bijbelse namen.”
VRIJE KEUS
Waarschijnlijk hebben veel Nederlandse ouders zich nog nooit eerder zo vrij gevoeld in de naamkeuze dan de afgelopen decennia. En toch grijpt ons volk massaal terug op hetzelfde type namen, bleek eind vorige maand uit de jaarlijkse publicatie van de kindernamenlijst van de Sociale Verzekeringsbank. Hoe komt dat toch? Bloothooft: „Omdat tal van sociale aspecten van invloed zijn op onze naamkeuze. Iedereen kiest intuïtief voor zijn kind een naam die past in de omgeving waar je woont, leeft en spreekt. Onze naamkeuze is daardoor een stuk minder vrij dan we denken.”
En dus heten reformatorische kinderen bijvoorbeeld nog steeds Marieke en Eline, Mark en Wilbert. Ook al zie je die namen al een tijdje niet meer terug in de populariteitslijsten. Om diezelfde reden zitten er op reformatorische scholen vrijwel geen kinderen met nieuwe namen als Lulu, Lotus, Fijs of Otis.
Toch wil dat niet zeggen dat onze voorkeuren in steen gebeiteld zijn. Volgens Bloothooft veranderen die wel degelijk, al is het slechts langzaam. „Als je kijkt naar de populariteit van namen van jaar tot jaar, is het een kwestie van stuivertje wisselen. Maar over een aantal decennia zijn de verschillen een stuk groter. Zo zie je dat niet één van de populairste namen van rond de eeuwwisseling nog in de huidige top 20 staat.”
Nog even victorie voor Sem en Sophie dus. En voor Mees en Mila. Maar ach, wie weet staan er halverwege de 21e eeuw heel andere namen aan de top. En zit er straks in elke Nederlandse stadswijk een Elegast zijn bord leeg te eten en een Palmerijn in de zandbak te spelen, voordat ze met Rosafiere en Zoeteke naar school gaan. Om maar eens een paar vergeten, middeleeuwse namen te noemen. Voorspellingen kan Bloothooft daarover niet doen, maar één ding weet hij uit onderzoek inmiddels wel: „Elke generatie kiest weer andere namen. Zo laten de Nederlandse ouders van nu zien dat hun kinderen tot een nieuwe generatie behoren.”
IJda Blok:
Mijn betovergrootmoeder, overgrootmoeder en oma heetten IJda Hendrika. Mijn moeder heet geen IJda, maar Maria. Als oudste dochter heb ik ook de namen IJda Hendrika gekregen, tot grote blijdschap van oma.
Joanne den Ouden:
Mijn man en ik hebben elkaar ontmoet tijdens een jongerenavond op de Ark van Noach. Vorig jaar kregen we een zoon, die we Noah hebben genoemd (Noach in het Engels). De naam heeft een mooie betekenis: rust, troost.
Xandra van Tuijl-Duijzer:
Onze zoon heet Gerhold, naar de broers van zijn vader (Gijs, Erik, Rochus, Henk, Otto, Leendert) en naar zijn vader, David. Dus steeds is de eerste letter gebruikt. Zijn zus Gerlinda heet naar opa Gerrit en oma Linneke en ook naar haar vader David.
Schaamnamen en tongbrekers
In Nederland mag er veel als het om naamgeving gaat. Dat geeft creatieve ouders vrij spel. Zo werden er in 2017 jongens geboren die Ghëarmiangelijanno, Oeways, Servet, Lasso, Goudberg en Wijn heten. Sommige meisjes waren niet veel beter af met namen als Man, Pup, Qinoa en Hoi.
Zulke namen zijn uitzonderingen. Maar ook als traditionele ouders moet je soms opletten om zogenoemde schaamnamen te voorkomen. -Let op de combinatie van de voorletters (bijvoorbeeld W.C.), zeker in combinatie met de achternaam (bijvoorbeeld K. Anker). Bedenk of bepaalde namen gemakkelijk aanleiding geven tot vervelend gerijm of gepest. En leveren voor- en achternaam geen gekke combinaties op? (Ton van Hout) -Bedenk ook dat een naam uit een boek heel leuk klinkt als je het net in één adem hebt uitgelezen, maar dat het voor een kind minder fijn is om met een naam rond te lopen die vooral mooi is op papier. -Uniciteit en originaliteit zijn gewaardeerde kwaliteiten, maar vindt je kind het later ook leuk om altijd zijn of haar naam te moeten spellen?
-Een jongen Bartje noemen klinkt heel schattig, maar dat wordt mogelijk wat minder als het kind in kwestie 40 is.
-Bedenk ook dat hoe hipper een bepaalde naam is, hoe eerder die mogelijk weer uit de mode is.
Populairste babynamen 2018
JONGENS:
1. LUCAS
2. LEVI
3. FINN
4. SEM
5. NOAH
6. DAAN
7. LUUK
8. BRAM
9. MEES
10. MILAN
MEISJES:
1. JULIA
2. EMMA
3. SOPHIE
4. TESS
5. ZOË
6. MILA
7. ANNA
8. SARA
9. EVA
10. NOOR
BRON: SOCIALE VERZEKERINGSBANK, JANUARI 2019
Wel of niet vernoemen
Calvijn was er geen voorstander van, vernoemen. Liever zag hij dat elke gelovige ouder zijn kind een Bijbelse voornaam gaf. Emeritus predikant P. van der Kraan uit Arnemuiden ziet dat iets anders. „Ook al zegt de Bijbel daar niets over”, benadrukt hij, „toch is het juist mooi als een naam een stukje verbondenheid met het voorgeslacht laat zien. God is een God van geslachten, Hij werkt van generatie op generatie. Laat dat maar doorklinken in de namen.”
Wat de Bijbel wel over naamgeving zegt? „Ten eerste: de namen die de mensen in de Bijbel aan hun kinderen gaven, hadden vaak iets te maken met de situatie rond de geboorte of een wens van de ouders. Verder valt op dat veel namen een belijdenis uitdrukken. Juist in tijden waarin de afgoden gediend werden, gaven sommige Joodse ouders nadrukkelijk de voorkeur aan een naam waarin God voorkomt. Zij wilden de naam van hun kind nadrukkelijk verbinden aan het belijden van hun geloof in de God van Israël. Trek je die lijn door naar vandaag, dan denk ik dat je als ouder wel twee of drie keer moet nadenken om je in deze tijd van secularisatie te laten meevoeren met het moderne ideeën over naamgeving.
Als derde vind je in de Bijbel vaak een verwijzing naar de naam van de vader. Simon bar Jona bijvoorbeeld.” Van der Kraan noemt tot slot ter inspiratie het voorbeeld van de eerste christenen. „Die hadden talloze mogelijkheden om hun kinderen namen te geven waarmee ze in hun heidense omgeving konden opgaan. Maar veel van hen kozen bewust voor christelijke, nieuwtestamentische namen. Een babynaam zegt wat dat betreft meer over de ouders dan over een kind. Wil je meetellen bij de wereld of kies je anders en tegen de stroom in?”
Persoonlijk heeft hij weinig op met moderne namen, vooral als die ook nog eens lastig uit te spreken zijn. „Zo komt het voor dat scriba’s voor de afkondiging van de geboorte met de ouders contact op moeten nemen om te vragen hoe de naam van het kind moet worden uitgesproken. Dan kom je in vreemd vaarwater terecht.” Hoe hij en zijn vrouw hun eigen kinderen genoemd hebben? „Een combinatie van vernoemingsnamen en Bijbelse namen.”
Elsemiek van Os:
Wij hebben onze kinderen vernoemd naar onze ouders. Onze jongste is vernoemd naar een lieve oom die jong overleden is. De namen van onze kinderen zijn als een ring aan elkaar verbonden: de laatste letter van de oudste is de eerste letter van de tweede enzovoort: Marit, Thirza, Aron, Noa, Adam. Adam sluit met de laatste letter weer aan op Marit.
Trijnie Schild:
Wij hebben onze vijfde zoon Quinten genoemd. Veel mensen hebben geen idee waarom hij deze naam gekregen heeft, omdat hij voor de buitenwereld onze vierde zoon is. Maar wij vonden het erg mooi om hem zo te noemen, omdat onze tweede zoon gestorven is en hij voor ons echt ons vijfde kind is.
Erika Fieret-Bouw:
Wij hebben een Gijs, van Gijs, van Gijs, van Gijs, van Gijs… de zevende geloof ik.
Hetty Jelier-Doorn:
Mijn oma heette Hester Cornelia, mijn moeder Cornelia Hester, ik Hester Cornelia en onze dochter weer Cornelia Hester. Ik wilde dit bij onze dochter graag doorgeven.
Marjon van de Water:
Wij hebben bewust niet vernoemd omdat we waarde hechten aan Bijbelse namen. We kozen korte namen: Sarah, Naomi, Lucas en Judah.
Wendeline Roest-Lovers:
Wij hebben de doopnamen van onze jongens gezocht in de stamboom van mijn man. Hij heeft als hobby genealogie. Wel was de voorwaarde dat de naam ook in Scandinavië voorkomt, of dat we hem kunnen vertalen. Gewoon, omdat we Scandinavische namen mooi vinden.
Kora Petersen-Tanis:
Wij vonden Tycho zo’n leuke naam, maar wilden ook graag een betekenisvolle naam. Dus hebben we hem de doopnamen Timotheüs Gideon gegeven.
Hanneke den Hartog-Duijzer:
Wij hebben onze kinderen drie namen gegeven. Omdat een kind volgens ons zijn eigen geschiedenis ingaat, kozen we een nieuwe naam als eerste naam. Maar hij staat wel in verbinding met het verleden, dus zijn de tweede en derde naam directe familienamen.
Anne van der Meij:
Mijn broer en zussen hebben mijn doopnamen (drie stuks) verzonnen. De roepnaam hebben mijn ouders zelf gekozen.
Christa Kop:
Wij hebben onze vier kinderen bewust vernoemd. Voor ons betekent dit het eren van en waardering en liefde voor ons voorgeslacht. Adriaan Arie is Ardin geworden. Abraham Marinus is Aran geworden. Govert Willem is Owinn. Wilhelmina Neeltje Johanna is Wille-Noor. Voor ons bijvoorbeeld geen Adriaan Arie en we noemen hem Lars of zo.
Pellina van der Burgh:
Mijn naam hoor je bijna nooit en hij wordt bijna altijd verkeerd uitgesproken. Mijn moeder heet ook zo, en het was ook de naam van mijn oma.
Rineke Leenman-Nitrauw:
Wij hebben bewust gekozen voor Bijbelse doopnamen: Elisabeth: aan Hem gewijd; Boaz: in Hem is kracht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 2019
Terdege | 108 Pagina's