Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Priester in het gezin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Priester in het gezin

(maar net zo goed profeet en koning)

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De man is de priester van het gezin. Het is een gevleugelde uitdrukking, maar wat wordt er eigenli jk mee bedoeld? Heeft de vader inderdaad een bijzondere taak in het opvoeden van de kinderen bij Gods Woord? Of kan moeder evengoed een priesteres zijn?

„Handen samen jongens, papa gaat bidden.” Het wordt stil. Want vader spreekt tot God. Voorgaan in gebed wordt vanouds gezien als de taak van de man. Hij is immers de priester in het gezin. Wat wordt er eigenlijk met die uitdrukking bedoeld? En wat houdt dat priesterschap in?

Letterlijk komt de uitdrukking “priester in het gezin” in de Bijbel niet voor. Wel staat er bijvoorbeeld over Job dat hij ofers bracht voor zijn kinderen. En Paulus roept de man op om zijn vrouw zo lief te hebben dat hij zijn leven voor haar overheeft, zoals Christus Zichzelf overhad voor Zijn Kerk. Ook daar zou je iets priesterlijks in kunnen zien.

Googelen op “priester in het gezin” levert duizenden trefers op. Maar vrijwel nergens wordt uitgelegd waar de gedachte precies vandaan komt. Een wetenschappelijk artikel van theoloog Eveline van Staalduine, “The Man as Priest in the Family”, blijkt een voltrefer te zijn. Voor wie dacht dat priester in het gezin een typische vinding uit de Nadere Reformatie was: de uitdrukking heeft veel oudere papieren.

SABBATSKAARSEN

In oude joodse geschriften wordt het gezin als tempel gezien, met de vader als priester. Daarbij wordt onder meer verwezen naar de aartsvaders, die als hoofd van het gezin het ambt van profeet en priester vervulden. De vrouw neemt in de joodse huisgodsdienst overigens ook een grote plaats in. Zij is bijvoorbeeld degene die de sabbatskaarsen aansteekt en neemt zelf dus ook een deel van de rituelen voor haar rekening.

De kerkvader Chrysostomus noemt het gezin een “kerk in het klein”. Hij gebruikt die uitdrukking om uit te leggen dat mannen alleen ouderling of diaken kunnen worden als ze hun gezin „wel regeren.” Ook Calvijn spreekt in zijn commentaar op 1 Korinthe 16 over het gezin als „klein kerkje” – daar gaat het over de gemeente die in het huis van Priscilla en Aquilla samenkomt, in de Latijnse vertaling een “huisgemeente” genoemd. „Wat is het bijzonder als een gezin als een kerk aangeduid kan worden. En toch zou het zo moeten zijn dat alle vrome gezinnen op zo’n manier functioneren dat het kleine kerkjes zijn”, aldus de reformator.

De gedachte dat de vader priester is in dat kleine kerkje raakt echter pas in zwang bij de puriteinen. Zij streven naar een reformatie van kerk én samenleving. Maar hoe kan de samenleving gereformeerd worden als er in de gezinnen niets verandert? In preken en geschriften uit de Nadere Reformatie zijn dan ook talloze praktische lessen te vinden voor huwelijk, opvoeding en huisgodsdienst.

Opvallend is dat de priesterlijke taak in het gezin bij de puriteinen vaak in één adem genoemd wordt met het ambt van profeet en koning. Zoals de Heidelbergse Catechismus in zondag 12 de ambten van Christus vertaalt naar het leven van iedere ware gelovige, zo doen de puriteinen dat ook als ze spreken over opvoeders. Soms gaat het dan om de ouders in het algemeen, vaak wordt met name de vader aangesproken, als eerste vertegenwoordiger van het gezin.

ONDERWIJZEN

Ds. P. den Ouden, die een boek schreef over liefde en trouw bij de puriteinen, weet desgevraagd wel een aantal citaten te vinden waarin de man wordt aangespoord om zijn gezin voor te gaan in de dingen van Gods Koninkrijk. De puriteinse schrijver Oliver Heywood schrijft in zijn boek “The Family Altar” bijvoorbeeld: „De aartsvader Jacob onderwees als een profeet zijn gezin in de ware godsdienst, leidde het als een koning voor het aangezicht van God en als priester bouwde hij een altaar en zocht hij God voor en met zijn familie. Zo moet zelfs de armste man met een gezin een profeet, priester en koning in zijn eigen huis zijn.”

Ook William Gurnall, die „een boek van 1200 pagina’s” schreef over Efeze 6, gaat in op het drievoudige ambt van de vader. „Aan iedere vader is de zorg voor zielen toevertrouwd. Hij is profeet, koning en priester in zijn eigen huis, en dat brengt verschillende plichten met zich mee. Ten eerste moet hij als profeet zijn gezin leren en onderwijzen. Als vrouwen iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen (1 Kor. 14:35). Dan moeten de mannen hen thuis dus wel onderwijzen. Ouders zijn geroepen om hun kinderen thuis te onderwijzen: „En leert die uw kinderen, sprekende daarvan, als gij in uw huis zit” (Deut. 11:19). „Voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren” (Ef. 6:4). Die lering en vermaning kan net zo goed vorm krijgen door middel van gebed en lofprijzing als door catechese: „Leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen.” (…)

Ten tweede moet hij als koning in zijn huis zijn gezin regeren in de vreze des Heeren. Hij moet met Jozua zeggen: „Aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen” (Joz. 24:15). Het zou zonde zijn als een prins zich niet inzet voor de dienst van God in zijn koninkrijk terwijl hij God Zelf wel dient in zijn paleis. Zo is het ook zonde als een vader wel bidt in zijn binnenkamer, maar zich niet inzet voor huisgodsdienst.

Ten derde is hij priester in zijn eigen huis. En waar een priester is, moet ook een ofer zijn. De ofers die christenen brengen zijn geestelijke oferandes van gebed en dankzegging. Op die manier ging David naar huis nade samenkomst van het volk om ook in zijn gezin zijn plicht te vervullen: „Alzo toog het ganse volk henen, een iegelijk in zijn huis; en David keerde zich, om zijn huis te gaan zegenen” (1 Kron. 16:43). Dat wil volgens een van de uitleggers zeggen dat hij terugging om samen met zijn gezin in de beslotenheid van zijn huis God te zoeken en een zegen over zijn gezin af te smeken.”

AMBT ALLER GELOVIGEN

Waarom de koning en de profeet in de loop der tijd naar de achtergrond zijn verdwenen blijft gissen. Blijkbaar is dat gewoon zo gegroeid, zegt dr.M. van Campen, die het boek “Aangaande mij en mijn huis” schreef. „Het zou goed zijn om de Heidelbergse Catechismus te volgen en het ambt aller gelovigen weer als uitgangspunt te nemen. Er is theologisch gezien geen enkele reden om alleen maar over de priester in het gezin te spreken.”

De uitdrukking is wat dat betreft in ieder geval niet helemaal volledig. En misschien is er ook als het gaat over de rol van de moeder nog wel wat meerte zeggen. Als de vader de priester van het gezin genoemd wordt, impliceert dat dat het in de eerste plaats de taak van de vader is om het gezin voor te gaan in het dienen van God.

Dr. Van Campen ziet zeker ook een rol weggelegd voor de moeder, al heeft de man volgens hem wel de hoofdverantwoordelijkheid. „Dat ligt ook in de scheppingsorde besloten. Maar de vrouw is er zeker bij betrokken. Je hebt als vader en moeder allebei ja gezegd bij de doop.”

Hij wijst erop dat de reformatoren en de nadere reformatoren in een tijd leefden waarin mannen vaak in of rond het huis werkten. „Met etenstijd waren mannen meestal in het gezin. Tegenwoordig is dat anders en zijn vaders vaak lange dagen van huis, of gaan ze misschien zelfs voor hun werk naar het buitenland. Dan kan de moeder net zo goed priesteres van het gezin zijn. Al mag dat natuurlijk nooit een excuus voor een vader zijn om het af te laten weten.”

VIJFDE GEBOD

Nico van der Voet, die onder meer het boek “Pa, wees een vent” schreef, ziet de geloofsopvoeding nadrukkelijk als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van vader en moeder. „Vroeger zorgdende mannen vooral voor de geloofsopvoeding buitenshuis –in de synagoge, in de kerk, in school– en waren vrouwen daar binnenshuis verantwoordelijk voor. Dat is steeds meer door elkaar gaan lopen. En dat lijkt me goed. Want het was maar al te vaak zo dat vaders alleen vrome dingen zeiden in de kerk, en thuis over God zwegen. Moeders konden intussen alleen maar indirect een bijdrage leveren aan de geloofsopvoeding van de kinderen van de gemeente.”

Hij wijst erop dat Petrus alle gelovigen priesters noemt. „Ze ontvangen allemaal iets van God om aan elkaar door te geven en ze dragen elkaar vervolgens ook op in het gebed. En alle gelovigen, mannen én vrouwen, zijn geroepen om heilig te leven. Het vijfde gebod zegt dat kinderen beide ouders moeten eren. Dat is niet vanwege de bloedband, maar vanwege het feit dat beide ouders de doorgevers zijn van wat er in de Tien Geboden aan voorafgaat en erna komt: God is de Enige, de Bevrijder. Maak geen beeld van Hem. Eer Zijn Naam. Vier Zijn dag en heilig je leven. Heb je naaste in alle opzichten lief.”

In de opvoeding hebben vader en moeder wel elk een eigen rol, stelt de theoloog. „Met Paulus blijf ik verschil zien tussen vaders en moeders. Dat verschil zit er van nature in en is niet alleen cultureel bepaald.” Hij verwijst daarbij naar 1 Thessalonicenzen 2 vers 7, waar Paulus schrijft dat hij vriendelijk is geweest voor de gemeente, zoals „een voedster haar kinderen koestert.” In vers 11 schrijft hij vervolgens: „Gelijk gij weet, hoe wij een iegelijk van u, als een vader zijn kinderen, vermaanden en vertroostten.” In de geloofsopvoeding kunnen vaders en moeders elkaar goed aanvullen, stelt hij. „De een benadrukt misschien de rationele aspecten van het geloof en de ander de emotionele. Kinderen moeten die beide kanten leren integreren. Overigens zitten er helaas nog altijd meer vrouwen dan mannen op opvoedingskringen van kerken. Laten de mannen die daar afwezig zijn zichzelf maar niet te snel priester in het gezin noemen.”

GOED GESPREK

Als vaders nooit thuis zijn op de momenten dat ze goed contact met de kinderen kunnen hebben en de geloofsopvoeding aan de moeder overlaten, schieten ze tekort, vindt Van der Voet. „Maar het is niet zwart-wit. Vaders die veel thuis zijn en dan hoogstens over dominees praten en zwijgen over God, schieten ook tekort. Als je vaak weg bent, maar wel zorgt voor qualitytime met de kinderen en daarbij tot een goed gesprek kunt komen, doe je het beter.” Of, om het met Matthew Henry te zeggen: „Met gezonde woorden zult u nuttig kunnen zijn in uw gezin, tot eer van God en stichting van velen. Dat zal u nu tot eer en vreugde zijn en hierna uw kroon sierlijker maken.”


VERDER ZONDER VADER

De vader speelt een belangrijke rol in de geloofsopvoeding van zijn kinderen. Maar wat als je er als moeder alleen voorstaat, bijvoorbeeld na een echtscheiding of als je man overleden is?

„Een moeder kan de rol van de vader niet overnemen”, benadrukt Nico van der Voet. „Ze moet met Gods hulp proberen een goede moeder te zijn voor haar kinderen. Belangrijk is dat ze met de kinderen praat over het gemis dat zij ervaren als hun vader overleden is. Daarnaast moet ze ervoor waken dat de kinderen zich te veel zorgen over haar maken, al is dat bijna niet te voorkomen.”

Een overleden vader is in de hoofden van de nabestaanden lange tijd meer aanwezig dan een levende vader, stelt hij. „Een moeder kan proberen daar op een positieve manier iets mee te doen. Het slechtste wat je kunt doen is over papa zwijgen. Als de vader overleden is in vertrouwen op God, kan dat de geloofsopvoeding van de moeder zeer versterken.”

Een scheiding betekent hoe dan ook „een deuk in de geloofsopvoeding”, aldus Van der Voet. „Een 10-jarige jongen schreeuwde ooit naar zijn ouders die gingen scheiden: „Wat hebben jullie aan God beloofd?” Het is extra moeilijk als een van de ouders na de scheiding niets meer van God en de kerk wil weten. Wat kun je als moeder dan nog doen? Eerlijk zijn. Praten. Je in je hart laten kijken. Je kinderen aan God opdragen.”

Hij waarschuwt om niet door te schieten en overdreven veel nadruk te leggen op de geloofsopvoeding. „Dan gaan ze het bij papa misschien alleen maar leuker vinden. En het is ook belangrijk om niet in gevecht te gaan met de vader, maar positief te blijven. Dat kan heel moeilijk zijn, maar kinderen hebben twéé ouders en het is vreselijk voor hen als de een de ander bestrijdt.”


DANKZIJ MOEDER

Als het gaat over de rol van vader en moeder in de geloofsopvoeding, memoreert ds. P. den Ouden een citaat van prof. L.F. Groenendijk. Geen nadere reformator, maar hij promoveerde in 1984 wel op “de nadere reformatie van het gezin”. Aan zijn proefschrift voegde hij de volgende stelling toe: “Zij die “het geloof der vaderen” belijden, doen dat dankzij hun moeders.”


Matthew Henry over de plichten van de vader

In een preek over 1 Korinthe 16:19 gaat Matthew Henry uitgebreid in op de verantwoordelijkheden van een christelijke vader. „Gezinshoofden die de leiding hebben over alles wat er in het gezin speelt, moeten hun huisgenoten voorgaan in de dingen van God. Zij moeten zijn als profeten, priesters en koningen in hun eigen gezinnen. In die hoedanigheid moeten ze ook het onderwijs, het gebed en de tucht in hun gezin onderhouden. Dan is er een gemeente in hun huis. Dit is de huisgodsdienst waartoe ik u wil bewegen.”

Over het ambt van profeet zegt hij onder meer: „U moet uw kinderen en knechten onderwijzen, zolang ze in de leeftijd zijn waarop ze deze melk nodig hebben. Geef ze de opdracht een goede catechismus uit het hoofd te leren en te onthouden. Help ze door middel van vertrouwelijke gesprekken om deze te begrijpen, zodra ze daartoe in staat zijn. Dit is een voortreffelijke catechisatiemethode. God Zelf beveelt ons om onze kinderen goddelijke zaken in te scherpen door daarover te spreken als we in huis zitten, als we op de weg gaan, als we neerliggen en als we opstaan (Deuteronomium 6:7). Het is goed om daar vaste tijden voor te houden en daarin trouw te zijn. We weten immers hoe ijverig de vijand onkruid zaait tussen de tarwe, als de mensen slapen. Als we niet zorgen voor de voortgang van dit goede werk, zal het vanzelf achteruitgaan. Wijsheid zal u leren hoe u dit onderwijs en de andere onderdelen van de huisgodsdienst zo gestalte moet geven dat het geen opgave en last wordt, maar juist zo veel mogelijk een vreugde voor hen die aan u zijn toevertrouwd. (…)

Openbare catechisatie zal weinig effect hebben zonder huiscatechisatie. De arbeid van predikanten, namelijk het onderwijs van de jongeren en het voeden van de lammeren van de kudde, zal daarom voor velen tevergeefs zijn, omdat de gezinshoofden zich niet kwijten van hun plicht om hen voor te bereiden op het openbare onderwijs en hun vooruitgang te toetsen. Moeders zijn de beste verzorgers van kinderen. Ouders zijn hun beste onderwijzers, of zouden dat moeten zijn. Salomo’s vader was zijn leermeester (Spreuken 4:3 en 4) en hij vergat nooit de lessen die zijn moeder hem had geleerd (Spreuken 31:1).

”Even verderop schrijft hij: „U moet niet alleen als profeet uw gezin onderwijzen, maar hen ook als priester voorgaan in het doen van geestelijke offeranden, dat is gebed en lofprijzing. Ook hierin moet u gaan in de voetstappen van de gelovige Abraham. U zult tot zijn kinderen behoren, als u zó doet. U moet niet alleen, net als hij, uw huisgenoten onderwijzen, maar ook met hem „den Naam des Heeren, des eeuwigen Gods” aanroepen (Genesis 21:33). Overal waar hij zijn tent opzette, bouwde hij de Heere een altaar. (…)

Er zijn vreugden in het gezin waarom we moeten danken. En we moeten God gezamenlijk smeken om het heiligen en wegnemen van bepaalde kruisen in het gezin. Hierdoor zullen uw kinderen meer vervuld worden met een geloof in en een ontzag voor Gods voorzienigheid dan door alle lessen die u aan hen kunt geven.”

Tot slot gaat hij ook in op het koninklijke ambt. „Trots en hartstocht, twist en tweedracht, luiheid en onmatigheid, liegen en lasteren zijn zonden die u niet oogluikend moet toelaten en zonder bestraffing moet laten passeren. Als u zich bekeert tot de Almachtige, wordt onder andere van u geëist dat u de ongerechtigheid, ja, alle ongerechtigheid, “verre van uw tenten” doet wijken (Job 22:23). Laat bij het regeren van uw gezin blijken dat u meer ijvert voor de eer van God dan voor uw eigen gezag en belang. Maak duidelijk dat wat God krenkt u meer ergert dan wat alleen uzelf beledigt of kwetst.”

En: „Als u alleen maar genoegen schept in het bestraffen van laakbaar gedrag en terughoudend bent in het prijzen van goede dingen, geeft u aanleiding tot het vermoeden dat u een nogal onaangenaam karakter hebt. Dat past een deugdzaam mens niet, en veel minder een goede christen. Het zou ons verdriet moeten doen om een vermaning te geven en ons moeten verblijden om met de apostel te zeggen: „En ik prijs u” (1 Korinthe 11:2). De meeste mensen laten zich gemakkelijker leiden dan dwingen.”

UIT: “EEN HUIS VOOR DE HEERE”, DOOR MATTHEW HENRY; UITG. DE BANIER, 2009; € 12,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 juni 2019

Terdege | 108 Pagina's

Priester in het gezin

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 juni 2019

Terdege | 108 Pagina's