Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op zoek naar de mens in het uniform

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op zoek naar de mens in het uniform

7 minuten leestijd

Ds. P. van Duijvenboden heeft hem nog ergens liggen: de “brandbrief” van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). “De synode riep predikanten er in 2007 dringend toe op om een plek bij defensie te overwegen. “ Het appel liet de predikant uit Apeldoorn niet los. “Ik zei tegen mijn vrouw: “Ik ga mijn vinger opsteken. Maar als de deur naar defensie dichtgaat, dan blijft-ie dicht.” Het tegenovergestelde gebeurde echter: alle deuren gingen open.”

Al vanaf zijn 17e was ds. Van Duijvenboden bekend met het leger. Net als alle andere Nederlandse jongemannen werd hij opgeroepen om in dienst te gaan. „Ik wilde graag bij defensie blijven. Daarom werd ik in 1980 kortverbandvrijwilliger. Vier jaar lang was ik onderofficier en daarna ben ik tot 1992 bij de infanterie gebleven.”

Ds. Van Duijvenboden was in die tijd „christen-militair”, zoals hij het zelf noemt. „Mijn vader was er altijd al van overtuigd dat een mens een beroep heeft op de plek waar God hem gesteld heeft. Dat idee had ik ook. Tegelijkertijd groeide het verlangen om meer te doen dan alleen christenmilitair zijn.”

Na een jaar met dat gevoel te hebben gelopen, begon ds. Van Duijvenboden in 1992 met een theologische opleiding. Dat betekende: afscheid nemen van defensie. De kerkelijke opleiding rondde hij af in 1999, waarna hij hervormd predikant werd. Eerst in Den Bommel, daarna in Apeldoorn.

HOE BENT U IN 2008 TERUGGEKEERD NAAR DEFENSIE?

„Achteraf worden je soms verbanden duidelijk die je op het moment zelf niet opmerkte. Toen onze oudste zoon in 2005 naar de Koninklijke Militaire Academie (KMA) ging, kwam ik voor het eerst in dertien jaar weer op een kazerne. Op een gegeven moment vroeg hij of ik een Bijbelkring wilde leiden op de KMA. Dat heb ik gedaan. We spraken met elkaar over Gods leiding in het leven. Thuis zei ik tegen mijn vrouw: „Die kring heeft mij meer gedaan dan hen, denk ik. Er is iets met mij gebeurd.” In 2007 volgde de brandbrief van de synode van de PKN. Daarin werd predikanten gevraagd of ze een plek bij defensie zouden willen overwegen. In die tijd zaten duizenden militairen in de Afghaanse provincie Uruzgan. Die brief is altijd op mijn bureau blijven liggen. Ik kreeg de overtuiging om die plek bij defensie te gaan zoeken. Maar dat leverde ook vragen op. Ik had immers een eigen gemeente, waar ik overigens nog altijd aan verbonden ben, maar nu als ‘gewoon’ gemeentelid. God heeft ervoor gezorgd dat alle deuren naar defensie opengingen.”

WELKE TAKEN HEEFT EEN KRIJGSMACHTPREDIKANT ZOAL?

„Wat ik met afstand het meeste doe, is pastoraal werk. De meeste militairen zijn tussen de 18 en 60 jaar oud. Ze hebben levensvragen en maken van persoonlijk van alles mee. Ik heb huwelijken gesloten, maar ook kinderen begraven. Als predikant bij defensie heb je geen eigen gemeente, maar wel mensen die aan jouw zorgen zijn toevertrouwd.”

WETEN MILITAIREN U SNEL TE VINDEN?

„Militairen zijn geneigd om lang hun eigen broek op te houden. Dat krijgen ze met de paplepel ingegoten. Als ze een uniform dragen, leren ze een bepaalde houding aan waarmee ze worden geacht alles aan te kunnen. Daar zijn ze ook trots op. Maar ik ga op zoek naar de mens in het uniform. Het zou niet functioneel zijn als militairen zich altijd kwetsbaar opstellen tegenover hun collega’s. Maar bij mij kunnen ze terecht met vragen die hun hart raken. Denk aan een spanningen in relaties, vragen over opvoeding, ziekten en zorgen, maar ook het gevoel van een strijd met God. Voor andere kwesties –zoals verslavingsproblematiek of financiële problemen– kunnen ze terecht bij maatschappelijk werkers.”

KOMEN ALLEEN CHRISTELIJKE MILITAIREN NAAR U TOE?

„Veel personeelsleden op de kazernes in Apeldoorn en Harskamp, waar ik veel werk, zijn niet grootgebracht met het Evangelie. Toch weten ook zij mij te vinden. In zulke gevallen zie ik mezelf niet als evangelist, maar als iemand die het Evangelie doorgeeft. Ze moeten niet het gevoel krijgen dat ik een dubbele agenda heb. Zo van: ik laat je niet los tenzij je christen wordt.”

LEVERT DAT GEEN SPANNING OP?

„Dat is spannend en dat moet spannend blijven. Jezus zegt Zelf: „Gij zult Mijn getuigen zijn.” Maar in het contact met militairen moet het vertrouwen ook rijpen. Soms kost het veel gesprekken en moet je ruim de tijd nemen voordat je het kunt hebben over zaken als het gebed en Gods leiding.”

BIEDT DE CULTUUR BIJ DEFENSIE RUIMTE VOOR DE INBRENG VAN EEN PREDIKANT?

„Militairen zijn buitengewoon traditioneel. Ze houden van herdenken en gedenken. Je verandert hun gewoontes moeilijker dan die van een kerkenraad. Als iets in een protocol is vastgelegd, wijken ze daar niet van af. Dat biedt ook mogelijkheden. Bij de herdenking van de overledenen van de luchtmacht in 2019 is er een humanistische collega die een ritueel leidt en spreek ik een stichtelijk woord, om het zo te zeggen. Ook spreek ik een gebed uit. Dan nodig ik de aanwezigen uit om mee te bidden. Maar degenen die dat niet gewend zijn of niet willen, verplicht ik daar niet toe. Dan vraag ik of zij naar de woorden van het gebed willen luisteren. Want verplicht meebidden, daar vind ik het gebed te heilig voor.”

U BENT INMIDDELS DRIEMAAL UITGEZONDEN GEWEEST. WAT DOET U VOOR WERK OP EEN MISSIE?

„Uitzendingen doen wat met mensen. Een militair op uitzending mag niet naar huis – alleen als een eersteof tweedegraads familielid komt te overlijden. Maar als een goede vriend sterft, mag iemand niet weg. Wat wel kan, is een rouwdienst op afstand. Dan sluit ik aan bij de liturgie die thuis wordt gevolgd, maar dan wel met een eigen overdenking. Zo was ik eens samen met een jongen van wie de opa was overleden. Hij zag zich genoodzaakt te blijven op de missie, maar kon op deze manier toch een rouwdienst meemaken. Dat zijn momenten die ik koester. Verder hebben “chaplains”, zoals krijgsmachtspredikanten binnen de NAVO officieel heten, een taak bij “ramp ceremonies”. Dat zijn plechtigheden waarbij aan lichamen van omgekomen militairen de laatste eer wordt bewezen voordat ze in het vliegtuig naar huis worden geplaatst. Die momenten –vaak op de gekste tijdstippen: midden in de nacht of in de brandende zon bij 40 graden– zijn zeer belangrijk voor militairen. Je ziet dat die laatste eer bij wijze van spreken echt uit hun tenen komt. Want ze willen dat anderen dat ook voor hen zouden doen, als zij zelf kwamen te overlijden.”

WAT IS HET INDRUKWEKKENDSTE MOMENT DAT U HEBT MEEGEMAAKT BIJ DEFENSIE?

„Het overlijden van drie Australische militairen in Uruzgan. Zij werden doodgeschoten door een Afghaan die zij juist een wapentraining aan het geven waren. Dat kwam keihard aan bij de militairen. Je doet je best om mensen te helpen en dan word je in koelen bloede vermoord…”

BENT U OP ZULKE MISSIES WELEENS EENZAAM?

„Zeker. Al zoek je elkaar als chaplains wel op. Dan ben je voor elkaar weleens pastor onder de pastors. Daar krijg je in NAVO-verband ook een cursus voor. Er zijn collega’s uit Duitsland en de Verenigde Staten met wie ik nog altijd contact heb. Bovendien bezoeken we op een uitzending regelmatig elkaars diensten. Een zekere geestelijke eenzaamheid is er wel. Toch is het leggen van contact met het thuisfront door sociale media makkelijker dan tien jaar terug. Al ben ik in een luxepositie; als geestelijk verzorger heb ik een rechtstreekse telefoonlijn naar Nederland en dus kan ik met mijn vrouw bellen. Ik vind het geweldig goed hoe Margreet de zaken aan het thuisfront tijdens mijn afwezigheid allemaal heeft geregeld.”


Piet van Duijvenboden (56) is, net als zijn vrouw Margreet, geboren en getogen in Katwijk. Het echtpaar heeft zes kinderen en zeven kleinkinderen. Het achtste kleinkind is op komst. Van Duijvenboden kwam op zijn 17e in dienst bij defensie. In 1990 begon hij met een studie theologie. Hij was predikant in de hervormde gemeenten van Den Bommel en Apeldoorn. Sinds 2008 is hij krijgsmachtpredikant namens de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 juni 2019

Terdege | 108 Pagina's

Op zoek naar de mens in het uniform

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 juni 2019

Terdege | 108 Pagina's