VERBANNUNG UND HEIMKEHR

A. Kuschke, VERBANNUNG UND HEIMKEHR, 326 S., Ln. DM 45.—, J. C. B. Mohr (Paul Siebeek), Tubingen, 1961.

Deze bundel bijdragen tot de geschiedenis en de theologie van Israël in de 6de en 5de eeuw vóór Christus is een Festschrift aau W. Rudolph door collega's, vrienden en leerlingen aangeboden ter gelegenheid van zijn 70st6 verjaardag.

Aan deze vakstudies, die alle betrekking hebben op een periode in de geschiedenis van Israël, waarover zeer vele vragen open zijn, werkten zestien geleerden mee. Het is een genot van deze publicaties kennis te nemen; wie niet bepaald het Oude Testament tot terrein van zijn studie heeft, zal hier veel vinden, dat liem toont hoe belangrijk deze nogal eens verwaarloosde periode voor de theologie is.

Ik denk aan de studie van F. Hesse over Haggai, waar de schrijver o.a. zegt, dat het tot de verdiensten van Rudolph behoort, dat hij zich verzet heeft tegen het kerygmatisme en voortdurend naar de geschiedenis als een geschiedenis van het handelen Gods aan Israël heeft gevraagd. Scherp wijst hij de methode van Wolff, waarin deze zich een getrouw leerling van Barth betoont, af. Evenals die van EUiger. Ook komt hij even terug op zijn discussie met Von Rad. In de godsdienstgeschiedenis van Israël gaat het om een Joodse en een profetische lijn. Haggai is geen voorloper van Christus, integendeel, één van de vaders van het Jodendom. De weg van de exegese van Wolff voert tot het Jodendom.

F, Baumgartel toont in Zu den Gottesnamen in den Biichern Jeremia und Ezechiel aan, dat uit een woordenstatistiek blijkt, dat Ezechiël de naam Adonai Jahwe gebruikt, waar Jeremia Jahwe Sebaoth heeft. Bij het onderzoek naar het waarom van dit woordgebruik betrekt de auteur de gegevens uit de andere boeken van de profeten, in het bijzonder Jesaja. Een positief antwoord kan niet gegeven worden.

O. Eissfeldt schrijft over Jeremias Drohorakel gegen Aegypten und gegen Babel.

K. Elliger geeft een analyse over de

wet van liet zondoffer, waarbij hij uitgaat van Lev. 4 : 22 vv.

In een uitvoerige en belangrijke studie over Scrubbabel eu de herbouw van de tempel in Jeruzalem verdedigt K. Galling o.a. dat Sesbasar (= Senasar) er niet in geslaagd is zijn opdracht ten aanzien van de herbouw te vervullen en daarom is terug gegaan naar Babel. Tegen alle commentaren in slaat de auteur voor in Zach. t : 6 ' n 1 1 3 te vertalen met: oor mijn (storm-) wind. De grote berg, die tot een vlakte zal worden is de ruïnenheuvel van de in 587 verwoeste tempel.

b ' T 3 n i ? l< n (vs. 10a paslood vert. N.G.B.; tinnen gewicht S.V.) is volgens de schrijver een gedeelte van het priesterlijk ornaat nml. de in het borstschild der beslissing liggende stenen Urim en Tummim.

Een bijdrage over Jes. 53 Die Abtrünnigtn und die Vielen geeft H. W. Hertzberg. De velen (vs. 12) zijn do heidenen, de machtigen zijn eveneens talrijken; het heilswerk van de Knecht heeft betekenis voor Jood en heiden. Hij verwijst naar h. 42 : 6.

A. Jepsen vraagt zich af of het niet Juist zou zijn in elk geval in het weteiiscliappelijk-theologische spraakgebruik het woord herith niet langer te vertalen met verbond, maar het weer te geven onder mensen als belofte; het goddelijke berith als Ferheissung und Geheiss.

Van de andere bijdragen noem ik die van F. Horst over twee begrippen voor eigendom, van P. Humbert over de etymologie van het woord thoeba, van A. Kuschke over Jer. 48 : 1-8 en N. W. Porteous over Jerusalem-Sion.

In bundels als deze zit een aparte bekoring. Door de grote afwisseling van de onderwerpen door deskundigen besproken, zijn zij een rijke bron van veelzijdige informatie over een belangrijke periode. Een gaarne aanbevolen werk.

U.

Bt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen