ZUM GESPRÄCH MIT ISRAEL

B. Mayer, ZUM GESPRÄCH MIT ISRAEL, 48 S., br. DM 4.80, Galwer Verlag, Stuttgart, 1962.

Staan Joden en Christenen tegenover elkaar in eea onverzoenlijk exclusivisme? Of is er een naast elkaar van de Joodse en Christelijke weg, zoals b.v. Buber zegt; De Christen behoeft niet door het Jodendom; de Jood niet door het Christendom te gaan om tot God te komen. Beiden moeten en kunnen hun eigen weg gaan; aan het einde van deze twee wegen staan de poorten Gods voor allen open.

De schrijver, die verbonden is aan het Institutum judaicum te Tubingen zoekt een andere weg. Daarbij spreekt hij over de betekenis van het Oude Testament voor Joden en Christenen. Hij verdedigt de stelling dat een algehele identificatie van Oud en Nieuw Testament evenmin mogelijk is als een volledige scheiding. Hij keert zich dus tegen Marcion en Hirsch, maar ook tegen Justinus en Hellbardt. Slechts zelden vormden Joden en Christenen samen de ene ergernis; slechts zelden stonden z^j samen aan dezelfde schandpaal. De Jood heeft in de Christen de navolging van het lijden van Jezus gemist.

Synagoge en Kerk stammen uit dezelfde en gemeenschappelijke opdracht, zyn partners binnen de ene realiteit Israël. Israël is voor beiden een gemeenschappelijke opdracht. Israël omvat niet slechts het volk, maar mèt hem en döör hem de volkeren. Zo geldt ook het omgekeerde: de volken hebben het heil slechts door en in gemeenschap met dit volk.

Het is een goede, populaire inleiding tot de zeer moeilijke vragen rondom de betekenis van Israël.

U.

Bt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen