ABBILD UND ZIEL DER SCHöPFUNG
J. F. Konrad, ABBILD UND ZIEL DER SCHöPFUNG, 275 S., In. DM .34.50, J. C. B. Mohr (Paul Siebeck), Tubingen, 1962.
Het eerste deel van dit werk, een onderzoek naar de exegese van Genesis 1 en 2 in Barths Eirchliche Dogmatik III, 1, geeft een uiteenzetting van wat Barth zegt over de hermeneutiek.
Midden, aanvang en dool van Gods geschiedenis met de mens is Zijn verzoenend handelen in Christus. Het Woord Gods,
Jezus Christus is het hermeneutische principe van het Oude Testament. Door de eenheid van het object wordt de hele Schrift als eenheid samengehouden, een samenhang, die van gedifferentieerde aard is. De exegese van een tekst zal het geheel en de eenheid van de Schrift in het oog moeten houden, zij is analogischteleologisch van aard d.w.z. z\j heeft het Oude Testament primair te vragen naar de „heilige Sprachgeschichte"; zij moet ook zijn historisch-kritisch. In dit verband geeft de auteur een uiteenzetting van de gedachten van Wolff - bij wie eenzelfde grondstructuur voor zijn exegese gevonden wordt als bij Barth - , Von Rad, Noth, Westermann e.a. Vry uitvoerig bespreekt - en kritiseert - de auteur Baumg'artel - een theorie van exegese zonder Pasen - en Bultmann, die de oudtestamentische geschiedenis in „blosze Geschiohtlichkeit" oplost.
In het tweede gedeelte volgt nu een uitleg van Genesis 1 en 2 in verband met Barth. Telkens weer wijst de schrijver erop hoe de historische kritiek het zwakke punt is in Barths exegese. Zij is een historisch-onkritische parafrasering van de tekst gedicteerd door zijn in een bepaalde structuur gezien object. Waar de dogmatische structuur minder zwaar weegt, daar volgt een verantwoorde exegese. Barth verwaarloost het onderscheid binnen het getuigenis der Schrift ten koste van de samenhang. In Gen. 2 b.v. is zqn exegese te sterk door zijn analogie-denken beïnvloed. De grond voor gewelddadige analogiseringen, voor de eis dat de schepping noodwendig reflex van het genadeverbond moet zijn, ligt in Barths identificatie van verbond en verzoening. Barth zegt zelfs: de in het verbond met God staande, door God in het verbond met Hem gezette mens moet een zondaar zijn. - In de schepping blgft b^j Barth een chaos-element.
Zoals in ons land Berkouwer in De triomf der genade wijst op het gevaar bij Barth van een monisme in de werken Gods, zo zegt Konrad, dat het haeretische gevaar, de heilige „Woordgeschiedenis" als een monistisch Godsproces te moeten zien voor wie de schepping slechts een passief moment is, voortvloeit uit de bepaalde structuur van een aprioristische christologie.
De auteur wil de bovengenoemde stelling van Barth aldus wijzigen: midden, aanvang en doel van Gods in de Bijbel betuigde geschiedenis met de gevallen mens is Zijn verzoenend handelen in Christus Jezus.
De auteur geeft in dit werk, een deel van de serie Beitrfige zur Genchichte der bihlischen Hermeneutik, behalve een belangrijke bijdrage voor de kennis van Barths theologie een stuk exegese van een der fundamentele capita van het Oude Testament,
U.
Bt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1963
Theologia Reformata | 72 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1963
Theologia Reformata | 72 Pagina's