EINLEITUNG IN DAS NEUE TESTAMENT
Feine-Belim, EINLEITUNG IN DAS NEUE TESTAMENT, 12-Auflage von W. G. Kümmel, geb. 458 S., DM 29.—, Quelle und Meyer, Heidelberg, 1963.
Feine-Behm is een oude bekende. Hoeveel predikanten hebben deze inleiding op het Nieuwe Testament niet doorgewerkt. De twaalfde druk wijst op een frekwentie, die voor een wetenschappelijk werk uitzonderlijk mag worden genoemd.
Deze druk is geheel omgewerkt door W. G. Kümmel. De schrijver heeft de inhoud geconfronteerd met de huidige stand van de inleidingsvragen. De uitgebreide literatuurverwijzingen staan in of onder de hoofdstukken vermeld.
Verder heeft de schrijver zich beijverd om duidelijke beslissingen te nemen. Hij verbergt zich niet achter de meningen en overwegingen van anderen. Hoezeer hij deze kent en vermeldt, hij neemt op allerlei punten beslissingen. Deze inleiding is glashelder geschreven. Zij houdt zich wat vorm en indeling betreft aan liet gebruikelijke schema. Dit schema is
A. Het ontstaan van de Nieuw Testamentisehe boeken.
B. Het ontstaan van de canon van het Nieuwe Testament.
C. De geschiedenis van de tekst van het Nieuwe Testament.
Uiteraard is hot eerste deel het meest omvangrijk. Daarbij wordt met inachtneming van andere methoden de historisch-critische methode gevolgd. Zelfs poneert de schrijver, dat de historischcritische methode voor de inleidingswetensehap alleen geldt.
Daarmee is ook deze inleiding in een bepaald kader gezet. Over dit kader kunt ge diepgaand van inzicht verschillen. Maar het is een kader, waarbinnen allerlei vragen aan de orde komen. Over de z.g. synoptische kwestie wordt diepgaand gehandeld, over het auteurschap van het Johannes-evangelie wordt gezegd, dat het van een onbekende is. Deze onbekende is met een christen uit Palestina in aanraking gekomen, die vlakbij het lijden van Christus gestaan heeft. Hij noemt deze christen: de discipel, die Jezus liefhad. In de vergelijking van de berichten over het avondmaal bij Lucas en Paulus worden soms bepaalde teksten aan Lucas ontzegd.
Zo is er meer te noemen. Zo rijst de vraag: ie worden in Bom. 7 : 4 be-
doeld? De heidenchristenen óf de mensheid voor Christus?
De opvattingen over de canon zijn zo, dat de schrijver deze niet veranderen wil, maar wel onderscheid maakt tussen een canon in de canon.
Wie deze druif met de voorgaande drukken vergelijkt, merkt, dat deze een totale verandering heeft ondergaan. Daarom alleen is het reeds nodig, dat, wie bij wil blijven, deze heldere inleidingleest. Verder heeft dit boek zoveel kwaliteiten binnen het raam, waarin het opgezet is, dat de aanschaf u niet zal berouwen.
H.
B.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1964
Theologia Reformata | 68 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1964
Theologia Reformata | 68 Pagina's