Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onder Christus heerschappij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onder Christus heerschappij

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

M. ]. ten Bruggenkate

„Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood." 1 Gor. 15 : 25, 26.

Wie alleen maar leeft bij de dagelijkse berichtgevingen, kan iedere avond zijn dagblad terzijde leggen met de opmerking: „Het ziet er in de wereld maar donker uit". Inderdaad lijkt de geschiedenis van deze wereld op een spel van geheimzinnige krachten, die het leven der mensen bedreigen en verwoesten. Als wij de dingen bezien in het vlak, waarin we zelf leven, dan moeten we toegeven, dat er niet veel moois te zien is. De demonische kracht van de zonde werkt door in alle geslachten.

Maar er is ook nog een andere kant. Wie bij het Woord van God leeft, mag de geschiedenis van de wereld zien in het licht van de Opstanding van Jezus Ghristus. De apostel Paulus geeft ons een geheel andere kijk op het wereldgebeuren. Hij zegt: die geschiedenis is de troonsbestijging van Christus, die als Overwinnaar en Koning regeert.

Wanneer een koning de troon beklimt, richt hij zich gewoonlijk met een boodschap tot zijn onderdanen. Welnu, op dezelfde wijze sprak de opgestane Heiland tot de zijnen: „Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde."

Onze tekst is ten dele een citaat uit Psalm 110. De eerste christelijke gemeente heeft dit lied Messiaans verstaan. En volkomen terecht, want Jezus zelf heeft deze Psalm op de Messias betrokken in het gesprek met de Farizeeën in Matth. 22 : 41-46. Daarom heeft ook de kerk haar geloof in het Gredo beleden, dat Ghristus zit ter rechterhand van God, de almachtige Vader.

Wij mogen niet vergeten, dat het Schriftcitaat voorkomt in een pericoop, die zich beweegt tussen de Opstanding en de Voleinding. D.w.z. de tijd tussen de Opstanding en de Voleinding wordt beheerst door het als koning heersen van Jezus Ghristus.

„Es bestatigt sich hier, dasz gerade das Heilsgeschehen der gegenwartigen Zwischenzeit, der Zeit der Kirche, das Urchristentum besonders interessiert" (O. Gullmann).

Pas in de Voleinding, bij de Wederkomst van Jezus Christus, zal de volle ontplooiing van Gods Koningschap openbaar worden. Maar Christus heerst nu reeds als Koning. Omdat Zijn heerschappij verborgen is, moet zij geloofd worden.

„Wahrend das Reich Gottes erst am Ende des Offenbarungsgeschehens beginnen wird, wenn Christus sich Gott unterworfen haben wird (1 Cor. 15 vers 28), stehen wir bereits im Reich Christi (Kol. 1 : 13). Wie die Kirche, so hat das Reich Christi also einen Anfang und ein Ende" (O. Cullmann). Paulus heeft ons in 1 Cor. 15 duidelijk gemaakt, dat de beslissing al gevallen is met de Opstanding van Christus. Daarom is Hij Koning.

Niemand onzer zal ontkennen, dat Jezus alle macht in de hemel heeft. Sinds de hemelvaart is de Man van Smarten gezeten aan de rechterhand des Vaders. Hij is niet meer het hulpeloze Kind van Bethlehem, niet meer de Gevloekte aan het Kruis. Nu is Hij de Machtige, die de hemel heeft tot Zijn troon en de aarde tot een voetbank voor Zijn voeten. Maar wat bemerken wij hiervan op de aarde? De hemel is hoog en ver. Doch Jezus heeft ook alle macht op de aarde. Dat is heel dichtbij. Zo nu en dan mogen wij iets van Zijn leiding in ons eigen leven bemerken. Het leven is vol van kleinigheden, waarvan we later soms ontdekken, dat God er iets groots mee voor had. Voor de mens, die leeft uit het geloof, hangt het leven van wonderen aan elkaar.

Toch is dit nog niet alles. Veel belangrijker is, dat God alle dingen regeert door Zijn Zoon Jezus Christus. Er gaat iets van Hem uit. In het centrum van de wereldgeschiedenis staat Jezus Christus. De teugels van het wereldregiem liggen in Zijn doorboorde handen. D.w.z. na de hemelvaart beheersen de genade en verzoening van Christus de wereld. Daarom spreekt de Bijbel van de „welaangename tijd, de dag der zaligheid". En de gemeente zingt ervan: Zo hoog Zijn troon moog' boven de aarde wezen, zo groot is ook voor allen die Hem vrezen, de gunst waarmee Hij hen wil gadeslaan" (Psalm 103 : 6ber.).

Van deze heerschappij van Jezus Christus kunnen wij nog niets zien, omdat zij verborgen is. Zij kan slechts in het geloof aanvaard en beleden worden. Op onovertroffen wijze heeft Paulus dit geformuleerd. „Christus moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten gelegd zal hebben." Alles draait hier om dat woordje „totdat". Er staat niet, dat Christus als Koning zal heersen, nadat Hij Zijn vijanden onder Zijn voeten gelegd heeft, maar: totdat. Dat betekent: zolang Hij als Koning heerst, zullen die vijanden er nog zijn. Christus heerst te midden van Zijn vijanden. Maar eenmaal, bij de Wederkomst, worden alle vijanden te niet gedaan.

Paulus denkt hier aan alle machten, die de schepping van God zijn binnengedrongen en haar thans beheersen. Nu is Jezus reeds bezig al Gods vijanden uit te werpen.

In zijn Gnomon Novi Testamenti wijst Bengel op de Bijbelse orde. Hij zegt: door Zijn dood overwon Christus de Satan, in Zijn dood overwon

Christus de zonde en in Zijn opstanding overwon Christus de dood. In de Openbaring van Johannes lezen we, dat eerst de duivel, daarna de zonde en tenslotte de dood in de poel des vuurs geworpen wordt (Openbaring 20). D.w.z. in dezelfde volgorde, waarin de vijanden van God in de schepping zijn doorgedrongen, worden zij er ook uitgeworpen.

Eerst de duivel, dan de zonde en tenslotte de dood. Anders gezegd: in Zijn eerste komst brengt Christus de verzoening aan, in Zijn tweede komst de verlossing, als vrucht van de verzoening. Eerst het kruis, dan de opstanding. Door de overwinning van de opstanding krijgt het kruis kracht. „En wanneer de duivel en de zonde uit het paradijs verdreven zijn, kan de weg naar de boom des levens weer worden vrijgegeven."

De dood is de laatste vijand, die te niet gedaan wordt. We leggen de nadruk op het woordje , , laatste". Hier staan we voor de ergernis van het Evangelie. Want we zouden allen graag willen, dat de dood de eerste vijand is, die te niet gedaan wordt. Stelt u zich eens voor, dat de dood er niet meer zou zijn. Wat zouden wij mensen dan vrij en onbezorgd kunnen leven. Dan hadden we God niet meer nodig. Maar dan beseffen we niet, dat we tegelijk eeuwig met onze zonde en schuld zouden blijven zitten. Het is echter niet Gods bedoeling, dat wij eeuwig in een onverloste schepping zouden leven. In het heilsplan van God gaat het er om, dat al Gods vijanden worden uitgeworpen, opdat Zijn naam geprezen wordt tot in eeuwigheid.

Hier volgt het letterlijke citaat van Bengel: Mors est hostis; est hostis qui destruitur; est hostis qui destruitur novissimus; novissimus autem, id est post Satanam (Hebr. 2 : 14) et post peccatum (vers 56), nam eodem ordine invaluerunt; et Satanas invexit peccatum, peccatum peperit mortem. Illi hostes aboliti sunt; ergo etiam mors aboletur. Dices: Nonne omnium hostium par est ratio? nam quatenus ceteri sunt aboliti, etiam mors est abolita (2 Tim. 1 : 10). Ergo quatenus mors manet, etiam ceteri hostes manent adhuc; neque adeo mors aboletur ultima". Resp.: hristus, quatenus ipse cum hostibus olim conflixit, primo Satanam, per mortem suam, deinde peccatum, in morte, postremo mortem, in resurrectione, devicit: odemque ordine hostium potestati eripit fideles universos; eodem hostes ipsos destruit. Iterum dices: Quomodo mors ultima aboletur, si resurrectio mortuorum praecedit abolitionem omnis imperii? " Resp.: esurrectionem statim sequitur judicium, cum quo conjuncta est abolitio omnis imperii: tque hanc statim excipit abolitio mortis cum inferno. Ordo abolitionis describitur Apoc. 19 : 20, 20 : 10, 14. Debet autem sermo accipi reduplicative: ostes destruentur, ut hostes. Namque etiam postea Satanas erit Satanas, infernus infernus, hoedi maledicti. Destruentur scilicet prius, ante mortem, hostem novissimum, non ut plane non sint, sicut mors; neque ut non sint, quod audiunt, nempe Satanas, infernus, maledicti: ed ut non sint hostes, resistentes, repugnare valentes; nam fient debellati, imbelles, capti, supplicio affecti, sub pedibus Domini nostri. Abolitio omnis imperii non debet ad abolitionem hostium accenseri: bolitio autem potestatis inimicae juxta

Apoc. 19 : 20 etiam ante abolitionem mortis fit, quam subsequitur abolitio omnis potestatis, omnis imperii. Etiam boni angeli nanciscuntur vacationem."

Vanuit de hemel als het grote hoofdkwartier brengt Christus het kruis en de opstanding tot de uiteindelijke overwinning. Alles zal onder Zijn voeten gelegd worden, al woeden de volken en zinnen de natiën op ijdelheid. God lacht om al het dwaas en machteloos geschreeuw der mensen. Want Christus heerst en regeert. Hij zal Zijn almacht tonen.

Wijlen prof. Jonker legt in een preek over deze tekst er de nadruk op, dat hier in het Grieks het werkwoord „basileuein" staat. Dat betekent immers: „als koning heersen". „Heersen" alleen is hard en koud. Napoleon en Hitler waren b.v. heersers. Maar Jezus Christus heerst niet als een tiran, maar als een koning. Voor een heerser zijn we bang, voor een koning hebben we eerbied en liefde. Een heerser komt met geweld, een koning regeert met wijs beleid en met gratie. Daarom staat er in de messiaanse Psalm 72 al geschreven: „Hij zal regeren rechtvaardig, wijs en zacht."

Zo brengt Christus ons aan Zijn voeten om Hem te dienen en te eren. Overal waar Jezus door Zijn Woord en Geest regeert, buigen zondaren zich voor Koning Jezus. Maar ook de vijanden zullen Hem eenmaal moeten erkennen, niet vrijwillig, maar gedwongen. Wanneer Hij, die als de Here der heerlijkheid tot het heil der volkeren verrees, eens wederkomt op de wolken des hemels, zal alle oog Hem zien. En dan van tweeën één: elk zal Hem juichend hulde bieden óf Hem om ontferming smeken.

Als we het zo zien, wordt het een feest te mogen leven in deze tijd tussen Opstanding en Wederkomst. Want de Koning, onze Koning van Israels God gegeven, zit op de troon. Christus heeft de tijd, omdat Hij de eeuwigheid heeft. Voor allen, die Christus hebben leren kennen als hun Here en Koning, ligt er een rijke toekomst. Want Christus belooft aan Zijn kinderen aan Zijn voeten te mogen knielen om Hem, de Koning, in Zijn heerlijkheid te aanschouwen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1964

Theologia Reformata | 68 Pagina's

Onder Christus heerschappij

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1964

Theologia Reformata | 68 Pagina's