Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ESCHATOLOGIE UND RITUS BEI DEN „REFORMPROPHETEN"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ESCHATOLOGIE UND RITUS BEI DEN „REFORMPROPHETEN"

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. F. Hecht, ESCHATOLOGIE UND RITUS BEI DEN „REFORMPROPHETEN", Pretoria Theological Studies, Vol. I, X - f 228 p., f54.-, E. J. Brill, Leiden, 1971.

In dit studiewerk doet F. Hecht, professor aan de universiteit Fort Hare, een poging de kritiek van de grote proleten op de cultus te belichten vanuit hun eschatologie.

Het eerste hoofdstuk (5-60) bevat een overzicht van de prediking van Amos, Hosea, Jesaja, Micha, Zefanja en Jeremia. Zij kennen het Sinai-verbond, dat een zuivere gemeenschapsverhouding tot God en de naaste eist, hekelen de zonden waardoor het verbond wordt vernietigd; zij dreigen dat God van Zijn kant de vloek en het gericht van het verbond over Zijn volk zal doen komen, waardoor zijn hybris zal worden verbroken.

Het tweede hoofdstuk (61-87) zegt dat het probleem op de gemeenschap betrekking heeft. God is de andere (Hij is „Buiten"); tegenover Hem past deemoed (Zef. 2 : 3). Men mag Jahweh niet identificeren met eigen zaak; Hij is een werkelijkheid buiten de mens. Ook de naaste is een ander; zijn bestaan vormt een beperking voor de wil zich te doen gelden. De aanspraken die de naaste kan maken, worden geaccepteerd, omdat zij leiden tot de verwerkelijking van het heil in de verbondsgemeenschap. De bondelingen aanvaarden het verbond als een historisch-ethische gebeurtenis.

De profeten beschouwen de tijd niet als een oneindig ritme der getijden, noch als een oneindige lijn van continuïteit, waarover de mens de beschikking heeft. De tijd is voor hen de gelegenheid om een beslissing te nemen t.a.v. de werkelijkheid van het verbond. Deze bestaat in het erkennen van het tegenover zich hebben van God en de mens.

Gemeenschap met God kan slechts in een crisissituatie ervaren worden (Am. 4 : 6-12). Zij is het tegengestelde van zelfverheffing (Hosea), ze wordt in geloof verwezenlijkt (Jesaja), ze is een accepteren van Gods leiderschap (Micha), het aannemen van de leer (Zefanja), erkenning van Zijn majesteit (Jeremia).

Het „eschaton" betekent voor de profeten enerzijds vernietiging van de zondige beschouwing van God als de immanente; anderzijds betekent het de schepping van een nieuw verbond waarin God als de

werkelijklieid buiten de mens de bestaansgrond van het volk is.

In hoofdstuk drie (88-120) wordt onderzocht hoe de nieuwe verbondswerkelijkheid eruit ziet. Amos kent een „rest", maar 9:11-15 is onecht. Hosea spreekt van een nieuw huwelijksverbond, , , een voorspel op Jer. 31", Jesaja, aan wie de ineeste heilswoorden ontzegd worden, verkondigt een nieuwbouw van Zion, een gemeenschap die door geloof wordt bepaald (28 : 16, 17a). Micha heeft niets over de nieuwe toekomst, behalve misschien 7 : 7. Zefanja verwacht voor de nieuwe tijd vergeving en wegneming van de hoogmoed (3 : 9-13). Jeremia kondigt een nieuwe toekomst aan als een nieuwe schepping, waarin de thora de mens , , in het hart' wordt gelegd. Het probleem van de gemeenschap, de fundamentele relatie van het menselijk leven, vindt zijn oplossing in de van buiten de mens komende verlossing van zijn trots en zelfzucht.

Er bestaat over dit onderwerp een homogene denkwijze ondei de profeten: e werkelijkheid van het nieuwe verbond is de voltooiing van het ideaal van het oude verbond. Het is een van buiten komend gebeuren dat de bondeling geheel omvat. Het vierde hoofdstuk (121-182) bespreekt het denken dat achter de in de cultus bedreven ritus staat. De met kanaanietische inhoud verbonden „dag van Jahwe", was een jaarlijkse feestdag waarop door een zoenoffer de toorn van God wordt afgewend, minstens voor een jaar (o.a. Am. 5 : 22).

Dit streven, ook in andere feesten, wordt door de profeten veroordeeld. De rite moet een crisis opvangen. In deze context staat het heilsorakel der cuUus-profeten. Ook nieuwe maan en sabbat vallen onder de profetische kritiek, omdat de riten van deze feesten de zelfhandhaving van de mens ten doel heeft. Handelingen die van de mens uit de weg naar God moeten banen worden door de profeten veroor­ deeld; ze waren overgenomen uit het dynamisch vitalisme, dat alle godsdiensten in het Nabije Oosten kenmerkt.

Nu volgt een reconstructie van de cultus op de „hoogten", o.a. rouwgebruiken, begrafenisriten (verootmoediging), offerriten (voedsel voor de „dode" god), een hinkdans om het altaar (de godheid moet en zal tot leven komen), de cultische roep „Baal leve!", zang en dans, heilig huwelijk in loofhutten (de tegenover de mens beslaande godheid is opgeheven in het „zelf" van de mens). De profeten zagen hierin terecht een verkanaanisering van de Jahwe-religie en een verwerping van het verbond. Uit de woorden der profeten blijkt dat uit de wijze waarop de cultus werd bedreven een magisch-inythische levenshouding sprak, terwijl aan de religieuze zelfhandhaving een egoïstisch sociaal gedrag beantwoordde.

In hoofstuk vijf (183-196) wordt getoond dat de prediking van de profeten aangaande het naderend einde ook de vernietiging van een in zelfzucht en magie bedreven cultus inhield. De profeten verwerpen niet de cultus als zodanig. De nieuwe tijd, die zij aankondigen, wordt gekenmerkt door drie veranderingen:1. de ritus heeft afgedaan; 2. God zelf oefent het door de priesters veronachtzaamde leerambt uit; 3. de eerbied voor de God buiten de mens, aan wie men gehoorzamen moet, wordt de bondgenoten in het hart gelegd.

Met een drievoudige samenvatting (in het Afrikaans, Engels en Frans) en een bibliografie van 19 bladzijden besluit het boek, dat helaas geen register van bijbelplaatsen bevat waarin de talrijke en nuttige noten aan het eind van de hoofdstukken en niet aan de voet van de pagina's zijn geplaatst.

Dit bijzonder leerzame boek bevat passages in een buitengewoon moeilijke stijl. Ik noteerde b.v. een zin van 71 woorden met tussen haakjes 7 maal een geciteerde tekst (S. 69). Tussen aanhalingstekens geplaatste woorden, waaraan de auteur een

„oer"betekenis hecht (b.v. „Zu-kunft", „Gegen-wart", „Gegen-über") en uitdrukking als „Sein von innen" en „Sein von aussen", vermoeien de lezer door hun frequentie.

Wat de inhoud betreft, vraag ik me af of de auteur in de ontmoeting van de mens met God de krisis niet te veel benadrukt ten koste van de continuïteit der goddelijke leiding. Overigens is het verkwikkend dat de schrijver de profetische prediking niet eenzijdig sociaal getint acht, maar aan beide tafelen van de wet in het verbond recht doet wedervaren.

Ondanks de kritische opmerkingen kan ik de deskundige lezer dit instructieve boek over de netelige kwestie van de houding der oudtestamentische profeten tegenover de cultus, van harte ter bestudering aanbevelen.

L. (K.)

H.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Theologia Reformata | 364 Pagina's

ESCHATOLOGIE UND RITUS BEI DEN „REFORMPROPHETEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Theologia Reformata | 364 Pagina's