GENESIS,
W. H. Gispen, GENESIS, dl. I, 392 blz., geb. ƒ 59, 90, uitg. mij J. H. Kok, Kampen, 1974.
In een korte inleiding van deze verklaring en vertaling van Gen. 1-11 oppert de auteur de mogelijkheid, dat de mannen van Hizkia verantwoordelijk zijn voor de samenstelling van de Pentateuch als geheel. De fragmenten-hypothese zou in de richting van de oorsprong van de Pentateuch wijzen. Zonder twijfel is Mozes de schrijver van verschillende delen van de Pentateuch geweest. - De tekst, zoals wij die hebben is het gezaghebbende woord van God, niet de daarachter liggende hypothetische bronnen.
In de verklaring komt de auteur verscheidene malen op deze vragen terug. Hij legt sterke nadruk op de eenheid van het boek Genesis (h. 5 : 1). Men moet de tekst uitleggen, dan vermijdt men het gevaar van het scheppen van tegenstrijdigheden (h. 6 : 5). Genesis is van de hand van één schrijver, die wel bronnen gebruikte - ook h. 5 : 1 is een schriftelijke bron - , maar hij was meer dan een redacteur en verzamelaar (h. 9 : 28).
Uit de verklaring, een nauwgezette woord-voor-woord-en zin-voor-zin-exegese, die vooral filologisch veel geeft, en waarin uitvoerig wordt ingegaan op woorden als Elohini (natlruk op de macht Gods) op toledot (geschiedenis), op tehom (vloed, afgewezen wordt afleiding van Tiamat) noem ik enige sprekende punten. Met N. H. Ridderbos is Gispen het volkomen eens, als deze zegt dat het Oude Testament de creatio ex nihilo duidelijk leert - Gelijkenis en beeld mogen niet streng worden gescheiden; de preposities kunnen van plaats wisselen. - De sabbath is origineel Israëlitisch. Hier (h. 2 : 3) wordt de grondslag van de sabbath gelegd.
Bij h. 2 : 4 onderstreept hij zijn non liquet uit Schepping en paradijs (1966): dam is de eerste mens. Hoe het dan zit met tie gegevens van de moderne wetenschap over de zeer hoge leeftijd van het mensdom? Ik ben voor dit non liquet dankbaar; liever dit dan
gewrongen verklaringen of verduisteren van de Schrift: en uitlegger kan niet alles uitleggen. En gelukkig wie zijn grenzen ken tl Ook bij de geschiedenis van de zondvloed, waarbij hij ook het babylonische zondvloedvcrhaal ter sprake brengt komen de vragen van de chronologie boven. Maar, zegt de schijver, het is niet mogelijk op grond van de gegevens een datum vast te stellen (h. 6 : 5; 11 : 10). - Nimrod is zowel persoon als personificatie (10 : 8), maar de zaak blijft raadselachtig. - De schrijver van Genesis wil geen insnijding maken tussen de geschiedenis van de voortijd en die van de patriarchen (h. 11 : 27 V.). -
Verscheidene keren wordt Calvijn geciteerd , bijvoorbeeld bij 1; 1 : 5. 1 : 6, 1 : 31; 3 : 21): ozes schreef populariter. - Mij trof ook een citaat uit Von Rad bij h. 2 : 17: et gebod is indiscutabel; eerst de slang opent de discussie over het gebod.
Het geheel heeft een eigen stempel; de auteur houdt zijn eigen koers en houdt zich aan het geschreven Woord. Ik ben er dankbaar voor, dat de auteur na Leviticus (1950) en Numeri (I 1959; II 1964) ook het eerste deel van Genesis in de grote serie Commentaar op het Oude Testament heeft kunnen bewerken.
H.
Bt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1975
Theologia Reformata | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1975
Theologia Reformata | 92 Pagina's