EEN PURITEINS KINDERBOEK UIT DE 17e EEUW
L. F. Groenendijk
'The true History of exemplary Lives, is a pleasant and profitable recreation to young persoris'. Richard Baxter (1615 - 1691)
Inleiding
In haar uitvoerige studie over de ontstaansgeschiedenis en de ontwikkeling van het onderwijs in de Verenigde Staten van Amerika, Pioniers der Volksopvoeding (1949), schenkt mevrouw C. Phüippi-Siewertsz van Reesema ook aandacht aan de opvoedkundige denkbeelden uit de koloniale periode. 1 Die denkbeelden waren volgens haar sterk bdinvloed door een theologie waarin het thema van de erfzonde centraal stond — een theologie waarvoor een uitspraak als de volgende van de bekende Jonathan Edwards (1703—1758)2 tekenend is:
'The God that holds you over the pit of heU, much as anyone holds a spider or some loathsome insect over the fire, abhors you and is dreadfully provoked; his wrath towards you bums liks f ire'. 3
Volgens onze auteur heeft deze sombere theologie generaties lang de houding van ouders t.o.v. hun kinderen beïnvloed, wat zij illustreert met een citaat uit een in 1811 verschenen kinderboek — A Token for Children — van 'een bekend predikant te New York', James Janeway. . A
Een aardige illustratie, maar geen betrouwbare informatie! Er verscheen in 1811 weliswaar een uitgave van A Token for Children, maar het was toen wel de zoveelste herdruk van wat genoemd is 'the most popular and most widely read of all children's books in New England'.5 En de genoemde auteur was niet een bekend predikant te New York, maar een 17e eeuwse 'minister of the Gospel' in Engeland.
Over Janeway en zijn Token willen we hier wat nadere informatie verschaffen. Na enkele bio-en bibliografische bijzonderheden over de auteur geven we een indruk van de inhoud van 2djn boekje met spirituele kinderbiografieën. We trachten voorts enig zicht te krijgen op literatuur-histOirische, religieuze en p)edagogische achtergronden van de Token en soortgelijke (door ons vermelde) boekjes. Tenslotte wordt gepoogd een antwoord te krijgen op de vraag of de in de biografieën beschreven kleine mensen èn hun lezertjes 'kinderen' of 'volwassenen-in-zakformaat' waren.
Leven en werk van James Janewa'^^ I
James Janeway, geboren ca. 1636 in Hertfordshire als zoon van de predikant William Janeway, '^ studeerde aan Christ Church te Oxford, waar hij in 1659 — toen de bekende independent John Owen (1616—1683) daar nog 'dean' was^ — zijn B.A. haalde. Janeway was een vertegenwoordiger van het puritanisme, ^ maar 'puritanism becomes Nonconformity when it is excluded from the Church of England in 1662' merkt kerkhistoricus Horton Davies op.io Als nonconformist preekte hij te Londen in de dagen van de 'Great Plague' (1665) en de 'Great Fire' (1666)." Ca. 1672 werd voor hem een kajjel gebouwd te Rotherhithe. Soldaten braken het gebouw af, maar de mensen van Rotherhithe herbouwden het godshuis. De 'troojjers' zouden hem tot tweemaal toe hebben aangevallen in het nieuwe kerkgebouw, beide keren werd hij door vrienden gered. Bij een andere gelegenheid werd er zelfs op hem geschoten: 'the bullet went through his hat, but inflicted no personal injury'.
Volgens Anthony a Wood's Athenae Oxonienses was Janeway 'much resorted to by those of his f)ersuasion, and admired as a forward and pre-
cious young man, especially by those of the female sex'. 12 Net als 2djn broers stierf James Janeway op nog jeugdige leeftijd (in 1674) aan tuberculose.
Het bekendste werk van Janeway is zijn 'Token'. Het verscheen in 1671 j een tweede deel kwam een jaar later (1672) uit. De volledige titel luidt:
A Token for Children: Being An Exact Account of the Conversion, and Exemplary Lives, and Joyful Deaths, of several Young ChildrenA''^ Holy
Het boekje was meteen enorm populair en bleef dat tot in de 19e eeuw. Volgens William Sloane zijn exemplaren van voor 1771 uiterst zeldzaam: 'either because they were not thought worth preserving or because^ as Janeway suggested they should be, they were read a hundred times'.14
Achter een exemplaar van het tweede deel van de Token (uit 1673) vonden we een advertentie van uitgever Dorman Newman, waarin nog een aantal pennevruchten van Janeway worden genoemd:1. Heaven upon Earth, or the best Friend in the worst of times, 2. Death unstung, een door Janeway gehouden preek ter gelegenheid van het overlijden van de apothekersknecht Thomas Mowsley, waarbij een beschrijving van diens leven en sterven is gevoegd, i5 en 3. A Sermon Preached at the Funeral of Thomas SavageA^ Van Janeway's oeuvre noemen we tenslotte nog zijn Invisibles, realities, demonstrated in the holy life and triumphant death of Mr. John Janeway (1673), de beschrijving door James Janeway van het leven en sterven van zijn in 1657 overleden broer John.i^
A Token for Children
Janeway's Token is een kinderboek. Voor kinderen was er in het 17eeeuwse Engeland nogal wat lectuur voorhanden. William Sloane heeft er een uitstekend overzicht en instructieve bespreking van gegeven. 18 We vinden in zijn bibliografie: memorials, warnings, tokens, looking-glasses, messages, confessions, exhortations, testimonies, admonitions . . Een grote
plaats wordt uiteraard ingenomen door religieuze werken, waaronder veel preken en biografieën. De Token van Janeway behoort tot het biografische materiaal.
Het boekje bevat dertien levensbeschrijvingen van kinderen die aJlen vroeg bekeerd en voorbeeldig in hun vroomheidsbeoefening waren, maar ook jong stierven (de oudste twee waren veertien jaar!), verscheidenen aan de pest. Van vier van de dertien kinderen wordt geen naam opgegeven, de overigen heten: Sarah Howley, Mary A., Charles Bridgman, John Sudlow, Anne Lane, Tabitha Aider, Susanna Bicks, Jacob Bicks en John Harvy. Slechts één keer wordt door Janeway de bron van herkomst van een verhaal genoemd, bij de biografie van Charles Bridgman: 'This Narrative was taken of Mr. Ambrose his Life's Lease'.
Van een aantal kinderen zullen Janeway de bijzonderheden in persoonlijk contact met het kind of zijn relaties zijn geworden. Opmerkelijk is dat er ook biografieën in voorkomen van twee Hollandse kinderen: Susanna en haar broertje Jacob Bicks, geboren in resp. 1650 en 1657 te Leiden; beide overleden in 1664, toen de pest nogal huishield in Leiden.
De biografieën variëren in omvang (van zo'n vier tot zelfs veertig bladzijden) en inhoud. Sommige gaan vrijwel geheel op in het verhalen van wederwaardigheden op het ziek-en sterfbed van de kleine, de laatste uren en laatste woorden (emortualia) worden meer of minder uitvoerig weergegeven. Door dergelijke verhalen — dat van Susanne Bicks is er een goed voorbeeld van — behoort de Taken voor een deel ook tot de z.g.n. euthanojt^z-literatuur, althans tot die categorie van de welstervens-literatuur waarin niet de leer van de 'euthanasia' maar de praktijk centraal staat, i^'^
Bijna alle kinderen die in Janeway's Token sterven, hadden al vroeg religieuze ervaringen. Neem Mary A.: 'when she was between four and five years old, was greatly affected in hearing the word of God, and became very solicitous about her Soul and everlasting condition, weeping bitterly to think what would become of her in another world'. Ze stond in dezen niet alleen, ook niet wat het bitter geween betreft.
De tranen vloeien rijkelijk in Janeway's Taken. Van een jongetje wordt aangetekend: 'when he was at secret prayer, he would weep bitterly' en van een klein meisje: 'she was many a time and often in one hole or other in tears upon her knees'. Een van deze kleinen 'would beg and expostulate and weep so, that sometimes it could not be kept from the ears of Neigh-
bours; so that one of the next house was forced to cry out, the prayers and tears of that Child in the next house will sink me to Hell, because by it he did condemn his neglect of prayer. . .'
Deze kinderen weenden, omdat ze 'deeply sensible' gemaakt waren over de toestand van hun ziel: 'there was not a greater sinner in all London than himself' dacht een niet nader genoemd arm kind. De bekommerde Sarah Howley wist dat zij de 'everlasting flames' verdiende: 'O what would she do for a Christ! What would she do to be saved!'
Alle kinderen beijverden zich om vroom te leven. Ze eerden hun vader en moeder, waren 'exceeding dutiful' jegens hen.
Soms waren ze echter genoodzaakt om te demonstreren dat ze Glod meer moesten gehoorzamen dan hun ouders. De kleine John Harvy kreeg toen hij tussen de zes en zeven jaar oud was 'sore eyes' en men verbood hem het lezen. Hij deed dit echter toch, ook al werd hij geslagen, want hij achtte het Gods gebod de bijbel te 'lezen.
Charles Bridgman 'would be sometimes teaching them their duty that waited upon him'. Ook van andere kinderen wordt verhaald dat ze ouderen de les lazen. Een klein meisje placht dikwijls te zeggen 'that it was the duty of Parents, Masters and Mistresses, to reprove (those under their charge) for sin, else God will meet with them'. Anne Lane spoorde haar vader aan tot het houden van huisoefeningen.
Ze hielden van hun broertjes en zusjes en lieten dit merken door ze te catechiseren en te bestraffen wanneer ze woorden gebruikten of handelingen verrichtten die niet goed waren. John Sudlow deed dat niet 'childishly and slightly', maar 'with great gravity and seriousness, as one that was not a little concerned for Gods honour, and the eternal welfare of their Souls'.
Hun compassie gold ook anderen dan bloedverwanten, zoals schoolkameraadjes. John Harvy sprak vaak met hen over de bijbeltekst 'the Axe is laid to the root of the tree'. Hij was toen tussen de zeven en acht jaar oud, merkt de biograaf op.
John Sudlow's compassie gold zelfs de hele natie: 'He was not a little concerned for the whole nation, and begged that God would pardon the sins of the Land, and bring it nearer to himself. Van Susanna Bicks staat iets dergelijks aangetekend: 'she was very much concerned for the interest of God and Religion, for Gospel Ministers, and for the Sins and the Decay of the power of Godliness in her own Countrey. ..'
Anne Lane 'could not endure the company of common children, nor play, but was quite above all those things which most children are taken with'. Meedoen met het spel van 'gewone' kinderen was er voor de kleine heiligen niet bij, dat was verspilling van kostbare tijd met ijdelheid. Ze waren above the vanities of the world.
John Harvy gebruikte zijn 'leisure time' om onder hen te verkeren die hem wijzer en beter konden maken, 'and when he was in their society, to be sure, his talk was more like a Christian and Scholier, then a Child'.
Ze vonden hun vermaak in het verkeer met vrome mensen en in het horen van preken, leren van hun catechismus, lezen van de bijbel en andere stichtelijke boeken en vooral in het betrachten van private religieuze oefeningen, in het bijzonder 'secret prayer'.20 Bepaaldelijk op de sabbat werd dergelijk vermaak ten volle genoten. 21
Nu was Sarah Howley weliswaar 'made deeply sensible of the condition of her Soul, and her need of a Christ' en ze had uiterst godzalig geleefd, maar toen ze op haar veertiende ziek werd, geraakte ze in 'great distress of soul' en ze riep uit: 'O I am undone! undone to all Eternity!' Ze vroeg haar moeder te bidden 'that I may have a saving knowledge of Sin and Christ; and that I may have an assurance of Gods love to my soul'.22 Wie haar bezocht kreeg het verzoek te bidden voor haar om verzekerdheid. Na enige dagen zag men de gebeden verhoord, Saraii was 'ravished with the love of Christ'. De huisgenoten werden bij haar bed geroepen en jjersoonlijk toegesproken. Na vele 'lively discoveries of Gods love' ontvangen te hebben, werd zij 'exceeding desirous to die'. Een begeerte die sp> oedig werd ingelost.
Het genre van de spirituele biografie^^
Levensbeschrijvingen van kinderen voor kinderen, zoals te vinden in A Token for Children, waren volgens Sloane laatkomers in de lange, eerbiedwaardige traditie van de Engelse biografie.2* Ze begonnen pas vanaf de tweede helft van de 17e eeuw te verschijnen. Voor die tijd moesten kinderen het doen met levensbeschrijvingen van volwassenen, protestantse heiligenlevens zoals te vinden in de Actes & Monuments van John Foxe.25
Sloane vergeet echter te vermelden, dat biografieën zoals die, welke door Janeway uitgegeven zijn, behoren tot het genre van de spirituele biografie en volgens Owen C. Watkins zijn er weinig spirituele 'biografieën' (inclusief dagboeken en autobiografieën) in druk verschenen voor het midden van
de 17e eeuw. \'oordien was dit fenomeen niet onbekend, maar eerst vanaf de genoemde tijd komt publicatie van dit soort materiaal goed op gang.26
Vanaf het laatste kwartaal van de 16e eeuw moet menig puritein een dagboek bijgehouden hebben.27 Het dagboek was volgens William Haller het puriteinse substituut voor de met de Reformatie verloren gegane biecht.-8 En Watkins merkt op: 'It quite soon became a recognized practice ... for confession to be made in writing, usually in the form of a diary. Here a man would write of his progress and setbacks in the lifelong struggle with the enemy. In such a book the practice of mortification could be systematized and he could record the outcome of his meditation'.29
In 1933 is met de publicatie door M. M. Knappen van gedeelten van het 'confessional diary' van de bekende puritein Richard Rogers (1550? — 1618)30 een goed specimen van het puriteinse dagboek beschikbaar gekomen. 31
Wat het bijhouden van een dagboek in het dagelijks leven van een puritein betekende, wordt treffend aangegeven in de beschrijving door onze James Janeway van het leven van zijn broer John:
'he did write down exery evening what the frame of his spirit had been all the day long, especially in every duty. He took notice what incomes and profit he received; in his spiritual traffique; what returns from that farcountry; what answers of prayer, what deadness and flatness, and what observable providences did present themselves, and the substance of what he had been doing; and any wandrings of thoughts, inordinancy in any passioni. . . This made him to retain a grateful remembrance of mercy, and to live in a constant admiring and adoring of divine goodness; this, brought him to a very intimate acquaintance with his own heart; this, kept his spirit low and fitted him for freer communications from God; this made him more lively and active; this helped him to walk humblv with God, this made him speak more affectionately and experimentally to others of the things of God.. .'32
John Janeway overleed in 1657. Sterk gepropageerd en zelfs geformaliseerd werd het bijhouden van een dagboek in die dagen, vooral door het
werk van Isaac Ambrose (1591—1663)33 en John Beadle. Laatstgenoemde wijdde zelfs een geheel boek aan dit onderwerp: The Journal or Diary of
a Thankful Christian (1656).34
De dagboeken van laat-16e-eeuwse en vroeg-17e-eeuwse puriteinen werden niet uitgegeven, ettelijke dagboeken en autobiografieën circuleerden echter wel in handschrift. Voor later uitgegeven biografieën van 'the godly' heeft men er ijverig gebruik van gemaakt. Uitgave daarvan ging dus vanaf het midden van de 17e eeuw gebeuren. Er gaan dan legio biografieën verschijnen, zowel afzonderlijk als gekoppeld aan een hjkpredikatie of opgenomen in de voorrede bij verzameld werk van een 'saint'. In 1650 beginnen de omineuze collecties van de ijverige Samuel Clarke (1599—1683) te verschijnen.35 De tweede helft van de 17e eeuw bracht ons voorts de fameuze autobiografie van John Bunyan (1628—1688)36 Grace Abounding to the Chief of Sinners (1666)37 en het hoogtepunt van de spirituele auto^ biografie, de Reliquiae Baxterianae (1696)38^ de autobiografie van Richard Baxter (1615—1691)39^ maar ook bundels met bekeringsgeschiedenissen van 'gewone' mensen, zoals de Examples of Experience en Spirituall Experiences of sundry Beleevers, verzameld door resp. John Rogers (1627— 1670? )40 en Henry Walker4i, en talrijke 'journals', 'accounts', 'testimonies' e.d. van Quakers.42
Watkins heeft zich in zijn The Puritan Experience (1972) afgevraagd hoe het begrijpelijk kan worden gemaakt, dat er vanaf het midden van de 17e eeuw een belangrijke toename in de publicatie van spiritueel biografisch materiaal kan worden vastgesteld.43
Met Haller kan men wijzen op een algemeen verhevigde belangstelling voor allerhande historische en biografische geschriften.44 En men moet het niet onbelangrijke feit in rekening brengen, dat er onder Cromwell meer mogelijkheid was gekomen voor puriteinen en allerlei radicale groeperingen om hun werk gedrukt en uitgegeven te krijgen.
Toch waren er volgens Watkins nog additionele factoren in het spel.*^ In de jaren veertig en vijftig was er sprake van 'a widely noticed upsurge of innovation and experiment in religion', het resultaat van 'seventy years of expert preaching which encouraged individual religious experience and expression'. Een nieuwe tijd stond aan te breken. . .*6 John Rogers merkte in de inleiding van zijn verzameling bevindingen van vromen dan ook op: 'I believe that they are some of the flowers of the Spring in these dayes'.*'' We tekenen hier nog aan, dat D. Ebner de 'sudden increase' van autobiografieën na 1640 geheel verklaart vanuit 'the increasing individualism of the Puritan movement'.48
Voorts kan worden gewezen op het z.g. testimonium-instituut: zij die lid wilden worden van de 'gathered churches' moesten een publiek getuigenis afleggen of een geschreven verslag overleggen omtrent het werk der genade aan hun ziel. Wanneer men aan de normen voldeed, werd men tot de gemeente toegelaten. Deze instelling kende men in New England al lang, in Engeland vooral vanaf het midden van de 17e eeuw, met name onder Independenten.49 Aan deze praktijk hebben we de al eerder genoemde collecties testimonia van Rogers en Walker te danken. De in Spirituall Experiences opgenomen getuigenissen bevaten alle een meer of minder uitvoerig versilag van de bekering^ er worden bijbelteksten ('beloften') vermeld die de benauwde ziel troost brachten, en aan het eind worden de blijken van bekering en waar geloof genoemd.
Dit soort werken heeft stimulerend gewerkt op de publicatie van nog «neer spiritueel biografisch materiaal.
Toen in 1671/'72 de bundel met bekeringsgeschiedenissen van kinderen A Token for Children verscheen, was de populariteit van en behoefte aan
dergelijke lectuur nog versterkt. Immers, publicatie vond plaats ten tijde van de Great Persecution, de onder Charles II ingezette vervolging van de nonconformisten.so Die vervolging bracht de nonconformisten tot een intensivering van de bekeringsprecliking en deed het hele religieuze beleven zeer sterk emotioneel gekleurd zijn.^i Een ontwikkeling waarvoor boekjes als de Token symptomatisch zijn; een ontwikkeling die men met de daarin vervatte dramatische exempelen poogde te ondersteunen en uit te breiden tot en met de 'spes patriae'.
Andere spirituele kinderbiografieën en verdere lotgevallen van de 'Token'
Zoals we in het begin al opmerkten, de Taken van Janeway was na verschijning (in 1671) meteen een succes en bleef populair tot in de 19e eeuw. Ofschoon er voor 1671 al een aantal kinderbiografieën verschenen waren — zoals James Fisher's The wise virgin (1653), 'a wonderfull narration of the various dispensations of God towards a chiide of eleven years of age', Martha Hatfield^s — Hjkt met name vanaf de zeventiger jaren het vervaardigen en uitgeven van alsmede de belangstelling voor dit soort lectuur te zijn toegenomen, waarbij de Taken van Janeway een stimulerende rol zal hebben gespeeld.
We willen hier nog een aantal werken met spirituele kinderbiografieën vermelden en op de inhoud van een tweetal kort ingaan, voorts noteren we nog het een en ander omtrent de verdere lotgevallen van Janeway's Taken.
In 1672 verscheen A looking-glass for children^^, waarin o.m. twee levensbeschrijvingen door Henry Jessey (overleden in 1663) 5* voorkomen, waaronder de biografie van Mary Warren, die nog geen vijf jaar jong al 'goede blijken van genade' gaf. Mary werd ziek toen ze tien was; ze leed veel pijn, maar troostte zich door Christus' lijden te gedenken, ze werd door satan bezocht, maar niet overwonnen. Velen visiteerden deze kleine heilige, die menige wijze uitspraak deed, waarvan er ettelijke worden verhaald. Als staaltje van vroomheid merkt de biograaf nog op, dat Mary haar moeder
vroeg de bezoekers te verzoeken niet te laat 's avonds te blijven, opdat deze hun huisoefeningen niet zouden verzuimen!
Een bestseller was A little hook for little children^^ van Thomas White (overleden ca. 1672)56. Sloane noteerde een uitgave uit 1702, een twaalfde druk, het oudste exemplaar dat hij kon achterhalen. Toch moet dit boekje al in 1674 in omloop zijn geweestS^. Het bevat preken, exempelen van Cïods straf van zondaren, poëzie, lectuuradviezen^s en verhalen over jonggestorven vromen. White geeft o.a. de hagiografie van zijn zoontje, dat willig stierf toen het nauwelijks acht jaar was. Dit kind gaf al zeer vroeg 'blijken van verstand en genade'. Toen hij vijf jaar oud was, vertelde hij huilend te vrezen naar de hel te moeten gaan. Hij las vaak en veel, vooral graag in Baxter's Call to the unconverted (1657). In de marge van zijn boeken tekende hij aan wat hem in een bepaalde uitspraak bijzonder getroffen had. White geeft er tientallen voorbeelden van weer. Ook hield hij een dagboek bij, waarin hij zijn zonden noteerde, bijv.: hij wette zijn mes op een zondag!
Een ander voorbeeldig kind was Thomas Owen, een domineeszoon, die stierf toen hij ca. veertien jaar oud was. Hij leerde schrijven zonder dat iemand hem dit leerde . . .! Zijn schrijfkunst maakte hij vanaf zijn zevende jaar ten nutte met het schrijven van talrijke spirituele brieven. Van een zevental brieven geeft de biograaf fragmenten weer.
'Now my dear children', besluit White, 'now you have read all these stories of holy children, do not you long to be like them? Why should not you love God as well and as much as theyp'^s
En Sloane merkt op bij zijn bespreking van dit kinderboek: 'Many modern parents would be perturbed at the relative relish with which some modern eight-year-olds would read A little book for little children, and few modern parents would bay a reprint of it. But somebody bought thousands of copies published between 1674 and the earliest extant edition of 1702. Surely they were worn out before they were consigned to the flames'^".
Sloane noemt verder nog de volgende kinderboekjes met biografisch materiaal^i: Christopher Ness, A spiritual legacy (1684); The trimphs of grace (1687); D. Stephens, A new-years gift (1698); The children's example (1700? ) en A Token for youth (1709). Het laatste boekje wordt vaak aan
Janeway toegeschreven, o.a. door Harvey Darton, maar ten onrechte. Het is een compilatie: 'most of the prose and much of the poetry in A Token for youth were stolen from 17th-century best-sellers for children' aldus Sloane«2.
We zullen nu iets meedelen over de verdere lotgevallen van Janeway's Token''^.
In New England, in Boston, las Cotton Mather (1663-1728)6* Janeway's boekje met veel genoegen en hij maakte zijn landgenoten met de inhoud ervan bekend door een samenvatting in Addresses to old men, and young men, and litle children (1690)'65. Enige jaren later had hij voldoende soortgelijk materiaal verzameld om zeven exemplarische kinderen te presenteren in een aanhangsel bij zijn Early religion (1694)66 Toen in 1700 de twee delen van Janeway's Token te Boston werden gepubliceerd, gaf Mather een zevental kinderbiografieën uit onder de titel A Token, for the children of New England^''. S. Fleming heeft dit boekje besproken in Children & Puritanism (1933)68. Mather's Token werd in Amerika gewoonlijk als een aanhangsel bij de Token van Janeway herdrukt. Als zodanig werd de Token 'the most popular and most widely read of all children's books in New England'69.
Van Amerika naar de Nederlanden, naar de vriend der puriteinen, de piëtist Jacobus Koelman (1632-1695). Deze adviseert in zijn tractaat over de opvoeding de ouders, hun kinderen 'boeken, die exempelen verhalen van vroome lieden haar leven en sterven', te laten lezen''O. Hij noemt'^i het martelaarsboek (waarmee hij ongetwijfeld de Historie der Martelaren van Adriaan van Haemstede bedoelt), voorts 'de exempelen van bekeerde, en van de wijze, en blyken van bekeering' welke gevoegd zijn achter het door hem vertaalde boekje van William Guthry Des Christens Groot Interesf^^ en de beschrijving van het leven en sterven van Mr. Retorfort en Mr. Binning^*. Vooral moeten zij de kinderen laten lezen en herlezen de
exempelen van kinderen die vroeg bekeerd en jong gestorven zijn, die hij achter zijn De Pligten der Ouders heeft gevoegd:
Tivintig zonderlinge exempelen, van vroeg-bekeerde, en jong-stervende kinderen, die heerlijke blijken van genade en godzaligheidt vertoonden in haar leven, en doodt'^*.
Wat bleek ons nu? In dit — uit 1679 daterende — geschrift van Koelman zijn aJle dertien kinderbiografieën die in de Token van Janeway voorkomen in vertaling opgenomen, alsmede biografieën van vrome kinderen die Thomas White heeft verhaald, zoals die van Thomas Owen en de kleine White. We vonden verder ook de beschrijving van het leven en sterven van de hiervoor genoemde Martha Hatfield en Mary Warren. Achter Koelman's 'Twintig Zonderlinge Exempelen' is een toegift van 'noch twee bijzondere Exempelen' te vinden. Die bleken ontleend te zijn aan twee door Janeway samengestelde levensbeschrijvingen, n.l. van John Janeway en Thomas Mowsley'^s,
De opvoeders wordt door Koelman aangeraden met de kinderen te praten over de door hen gelezen verhalen: 'laatze u zeggen, watze in die kinderen en Jongelingen, en andere gemerkt hebben, dat zeer opmerkelyk was; en brengt gy 't zelfs haar te pas, by veel gelegentheden"^*. De exempelen moesten worden nagevolgd, de kennis moest praktijk — praxis pietatis — worden.
De door Koelman uitgegeven exempelen zijn bij heruitgave van zijn Pligten enkele malen mee herdrukt, in 1684, 1724 en 1749.
.. . . I Het is velen echter niet bekend, dat het deze exempelen zijn die in de 18e eeuw door de bekende Rotterdamse predikant Wilhelmus Eversdijk (1653-1729) zijn uitgegeven in
Des Heeren Lof, Verkondigt uit den mond der Kinderen, Ofte Vyfentwintig Zonderlinge Voorbeelden van vroeg bekeerde, en jong stervende Kinderen, die heerlyke blyken van Genade en Godzaligheid vertoonden, in haar Leven en Dood'^'^.
Dit boekje bevat de tweeëntwintig exemp> elen die men bij Koelman kan vinden, dus inclusief die uit Janeway's Token, alsmede het leven en sterven van Henrina van Rheede, de 'laatste woorden' van Sara Koolbrant en het sterfbed van ene Juffr. C.C.W.'^^ Koelman vermeldde nergens de origine van zijn biografieën, Eversdijk schrijft slechts, dat de samengebrachte vocr-
beelden zijn 't'samen vergadert van een Eerweerdig, Godvrugtig en verstandig Leeraar"^9.
Het boekje van Eversdijk is in ons land zeer populair geworden, het is vaak herdrukt^o en is nog in de boekhandel verkrijgbaar!
De puriteinsejpiëtistische pedagogie (k)
We willen nu enkele grondtrekken schetsen van de pedagogie (k) die kinderen, zoals die in de Token en andere door ons genoemde kinderboekjes worden gepresenteerd, hielp voortbrengen en deze Voortbrengselen' weer als imitatie-modellen recommandeerde.
Wanneer men tracht het uiteindehjk doel der opvoeding zoals puriteinen in Engeland en Noord-Amerika dit zagen kort aan te geven, kan men stellen dat het hun ging om de vorming van 'godly men'si. Dit ideaal treffen we ook aan bij de aan hen verwante piëtisten ten onzent^z.
Wat waren 'godly men' of 'godzaligen' ? De piëtist Koelman heeft er een uitvoerige definitie van gegeven:
'De Godzalige zijn, die zig geheel en al met haar hert aan God hebben toegewijt en overgegeven in een verbond voor eeuwig, hebbende Christus omhelst volkomentlijk gelijk hy haar aangeboden is, liefhebbende Godt in Christo, zijnde ootmoedig en Hemels gezint, zig oeffenende in zelfs verloochening, doodiging der zonden, dankbaarheit voor Gods weldaden, en gehoorzaamheit des herten en des levens. Beminnende wel alle menschen, zelfs haar vyanden, maar byzonder de vrome en de heilige gemeenschap met haar, en het Woort Godts als haar spijzen, en den regel van haar leven en wandel tragtende vieriglijk alle het goed te doen dat zy kunnen, binnen en buitens huis, wakende tegen verzoekingen, en bereidende zig tot de dood, alles uit een eenvoudig begintzel des geestelijken levens'83.
Met de in Koelmans definitie genoemde kwaliteiten was de mens niet uitgerust toen hij ter wereld kwam en hij zou ze zonder goddehjke genade ook nooit gaan vertonen. Immers, alle mensen waren van nature 'Dienstknegten des Duivels', 'zeer vuile, snode, grouwelijke, en walgelyke schepselen'8'i. Een pas ter wereld gekomen mensenkind was wellicht een welgeschapen zoon of dochter, maar toch meteen een wanschepsel. Het huilen
van de pasgeborene is maar al terecht, 'want, wat is sijnen staat beweenens waardig!'85 Dg eindbestemming van dit kind was de hel.
Tenzij .. . God dit kind redde, verloste uit 'de staat der ellende', 'herschiep', 'deed wedergeboren worden', in 'de staat der genade' bracht. God deed dat echter niet met alle mensenkinderen, alleen de uitverkorenen redde Hij van 'het eeuwig verderf'. Zou God dit kind hebben uitverkoren en dus willen redden? De opvoeders konden het niet en het kind zou zichzelf bij het opgroeien evenmin kunnen redden. Opvoeders en opvoedeling waren dus tot werkeloosheid gedoemd?
Die conclusie ligt voor de hand, is conform uitspraken van de door puriteinen en piëtisten aangehangen theologie, zij het conform dat deel der theologie dat als 'beschouwende godgeleerdheid' (dogmatiek) bekend staat. De conclusie is echter niet conform de praktikale godgeleerdheid (ethiek). De eerstgenoemde tak van de theologie 'wijst Godts vftg aan, langs welke hy den mensch volgens zijne betamelijkheit ter zaUgheit leiden wil', de andere 'vertoont 's menschen weg, welke hy tot zijne behoudenis inslaan en bewandelen moet'86. Bij die 'theologia practica' komt ook de 'pedagogiek' ter sprake. En dat is een optimistische! E. S. Morgan merkt op: For a people who believed in predestination and the absolute sovereignity of God the Puritans ascribed extraordinary power to education^'' — zo ook de piëtisten.
De opvoeders werden aangespoord de jonge jeugd op te kweken tot godzaligen, hen te brengen op 'the pathway to heaven', de weg van bekering en heiligmaking. In kerk, huis en school moesten de opvoeders als medewerkers Gods het werk van God voor God doen. Alle goeds kwam 'van boven', maar het ging wel via hun woorden en werken. De genade was gave van God, maar zij waren het die mochten geven wat God voor Zijn uitverkorenen had bestemd. De dogmatie'k leerde, dat God een kind dat nog in de moeder was reeds kon doen wedergeboren worden, oftewel 'op een bovennatuurlijke wijze een nieuw levensprincipe instorten'. De opvoeders moesten echter het kind aansporen zich te bekeren en godzalig te leven. Dat kon verstaan worden als een pogen 'het werk der genade tot daadlijkheit op te wekken'88. De in de definitie van Koelman genoemde werken, deugden en plichten moest het kind gaan beoefenen. Over die zaken moest men met het kind spreken, men diende het ook boeken te geven en preken te laten beluisteren( en opschrijven!) waarin alles nauwkeurig in kaart was gebracht. De 'theorie' moest de kinderen echter ook door navolgenswaardige
exempelen worden bijgebracht. Daartoe gai men hen biografieën en diende men zelf de 'theorie' zichtbaar voor te leven. En menig kind leefde temidden van 'the godly'. — Men embodied true doctrine so that Puritanism was made visible before men schrijft Peter Lewises.
En wanneer nu alle arbeid geen zichtbare resultaten afwierp? Dan kon het wel eens zo zijn^ dat God het kind niet had uitverkoren, maar het was óók mogelijk dat God toefde met het verlenen van de genade der wedergeboorte .. . Het waren mogelijkheden, geen zekerheden. Voor pessimisme en passiviteit aan de kant der opvoeders was dan ook geen reden. Gods medewerkers dienden niet af te laten met het aansporen van het kind tot bekering, waartoe men vooral de ernstige aanspraak, die tot 'daad van God' aan het hart van het kind kon worden, moest gebruikenSO.
Zo beleefden puriteinen en piëtisten hun besef van verantwoordeHjkheid voor kinderen, gaven zij er blijk van dat ze belang stelden in hun welzijn.
Kind-zijn onder puriteinen en piëtisten
Men kan o.i. vaststellen, dat de zaken waarmee puriteinen en piëtisten hun kinderen confronteerden (of althans, volgens de predikers, behoorden te confronteren) en de methoden die men daarvoor het meest geëigend vond, zo ongeveer dezelfde waren als bij grote mensen. Men discrimineerde in dezen niet. Children are not too little to die, they are not too little to go to hell, schreef Janeway.^i Ook de kleine mens kon sterven en als kleine zondaar zou hij net als de groot gegroeide ter helle varen, tenzij hij net als de volwassene bekeerd was. Men stelde alles in het werk om het kind de bekeringservaring zo vroeg mogelijk deelachtig te doen worden, en 'many Puritan conversions seem to have occurred well before puberty' volgens J. Demos.92
Het zijn deze verschijnselen waarin historici aanleiding gevonden hebben om te stellen, dat door puriteinen 'auf den Charakter der Kinder als Kinder... wenig Rücksicht genommen (wird)'.93 Puriteinen behandelden kinderen als 'volwassenen-in-zakformaat' .. .
Nu wijzen Pinckbeck en Hewitt er in het eerste deel van hun Children in
English Society (1969) op, dat zich vanaf de tweede helft van de 16e eeuw in de Engelse samenleving veranderingen voltrokken, die ertoe leidden dat 'childhood (...) was emerging for the first time as a formative period of increasing significance'.9* De auteurs, die nogal geïnspireerd zijn door Ph. Aries' L'enfant et la vie familiale sous I'ancien régime (1960), noemen veranderingen als de volgende die hiervoor verantwoordelijk zdjn geweest: het oude apprenticeship-systeem ging verdwijnen en steeds meer kinderen kregen met de school te maken, dus ook hun ouders die bijv. schoolgeld moesten betalen voor hun kinderen; voorts wijzen zij er o.m. op dat men in toenemende mate de woonruimten van gezin in engere zin) en bedienden ging scheiden en in kleinere huizen ging wonen. Een en ander leidde ertoe, dat 'a more personal family life became possible', ouders en kinderen dichter bij elkaar kwamen te staan. De 'child-centred family' ging ontstaan, waarin het kind niet langer als volwassene-in-zakformaat zou worden gezien en behandeld.95
Helaas geven de auteurs in hun studie niet duidelijk aan wanneer het gemelde effect in Engeland voor het kind zichtbaar ging worden.
Wij menen dat er in de 17e eeuw nog geen sprake was van een visie op en behandeling van het kind als 'aparte categorie'. Men zag kind-zijn nog niet — in de woorden van M. J. Langeveld — als 'een min of meer eigen zijnswijze van de mens (. . .), die afzonderlijke onderkenning waard was'.^^ Wat echter niet impliceert, dat men geen zorg en liefde voor de kleine mens kende! Wij menen zelfs, zeker bij puriteinen, een grote belangstelling voor het welzijn van kinderen te kunnen ontwaren. Een belangstelling die sedert het midden van de 17e eeuw nog lijkt toe te nemen. Opmerkelijk is in dit verband dat de productie van voor kinderen geschreven boeken vanaf die tijd duidelijk toeneemtl^'^
Aan de aangegeven ontwikkeling kunnen de door Pinchbeck en Hewitt genoemde veranderingen debet zijn geweest, maar men zal o.i. tevens, althans voor wat de puriteinen betreft, de verschijnselen waarover we hiervoor hebben geschreven in rekening moeten brengen. We wezen daar ook op de effecten van de Great Persecution op de religie van de nonconformisten. Publieke samenkomsten der gelovigen werden ge-en verhinderd, meer dan ooit zag men zich aangewezen op de little church (het huisgezin).98 Hier zorgde de pater familias (geassisteerd door de mater familias) dat de family worship (huisgodsdienst) consciëntieus werd betracht. Alle
huisgenoten, dus inclusief de kinderen, werden dagelijks door diverse 'oefeningen' gedegen en bewogen geprepareerd op bekering en heiligmaking.^^ Hier moest men de kenmerken van 'the godly' krijgen. Het behoud van de identiteit en het voortbestaan der vervolgde dissenters stond op het spel! Achter de groeiende belangstelling voor kinderen en hun welzijn binnen het gezin zou men o.i. dan óók de veiligstelling van dit belang kunnen zien.
Met Sloane zal men achter die toenemende belangstelling voor kinderen en hun heil, die vooral door predikers aan de dag werd gelegd, wellicht ook enig eigen belang mogen vermoeden. Immers — na de Great Ejection van 1662100 — 'the very livelihood of the preacher came to depend on his success in getting and holding an audience, even or especially among children. . .'.lOi
En nu is het o.i. zo, dat deze toenemende belangstelling van puriteinen voor èn hun belang bij kinderen zich manifesteerde in een intensiever pogen om de kleine mens zo vroeg en snel mogelijk de geestelijke rijpheid van de 'godly man' te laten bereiken. Men ging religieuze precociteit zeer doelbewust bevorderen. — Niet in de laatste plaats met boekjes als A Token for Children. Die beoogden kinderen de exempelen te doen volgen van hen bij wie de bekeringspedagogie voorbeeldig was geslaagd, die geen 'spiritual milk for babes' meer nodig hadden, daar zij in geestelijk opzicht 'volwassen' waren — zij het veelal 'in zakformaat'.102
Het door ons aangegeven type van bejegening van kinderen dat door puriteinen (èn piëtisten) in de 17e eeuw werd voorgestaan, werd in de volgende eeuw, nog geïntensiveerd in emotioneel opzicht, de aanpak bij opwekkingsbewegingen in Europa^o» en Noord-Amerika. S. Fleming heeft dit laten zien voor Noord-Amerika. Hij wijst er ook op, dat vele kinderen tijdens de z.g. Great Awakening (die in 1734 begon) religieuze ervaringen hadden die identiek waren met die van ouderen; hij noemt o.m. 'experiences of deep conviction and distress, with terrible fears of hell'. 10* De reli-
gieuze ervaringen van die kinderen waren o.i. nog dramatischer dan die van de kinderen uit de Token en andere exempelboekjes. — Uiteraard was dit kinderlectuur die in revival-kringen favoriet was!
In die 18e eeuw gaat echter — vooral vanaf ca. 1750 — in de pedagogische theorie (J. J. Rousseau) en hoe langer hoe meer ook in de praxis de benadering van de kleine mens steeds duidelijker verschillen met die van grote mensen. Men wenste uit te gaan van 'het kind als aparte categorie, in plaats van als een volwassene die nog niet af was'.ios Een ontwikkeling die niet gunstig lijkt voor boekjes als de Token en de daarbij geïmpliceerde opvoedingsidealen en - methoden!
Een ontwikkeling die men vrijwel altijd als een vooruitgang op de blinde voorouders heeft gezien, als een onmiskenbaar grote winst voor de kleine mens, die 'kind', d.w.z. niet volwassen mocht zijn. Al ontkennen wij niet dat zijn 'emancipatie' het kind vele voordelen heeft opgeleverd, menen we toch dat men veelal te weinig oog heeft gehad voor hetgeen het kind hiervoor moest inleveren. Ons bepalend tot puriteinen en piëtisten was dat: de mogelijkheid voor de kleine mens, op grond van 'geestelijke' rijpheid, met ouderen-in-jaren op voet van gelijkheid te converseren of zelfs door 'Ueberlegenheit' hen te beleren. Diverse kinderen uit de Token kunnen hier ter illustratie worden aangevoerd. Wat telde onder 'the godly folk' was niet de leeftijd, maar de 'rijkdom in genade'.
S. Fleming is dit fenomeen niet ontgaan bij zijn onderzoek van de plaats die kinderen innamen in het leven van de 'New England Churches' en hij heeft zich geërgerd aan de 'mondigheid' van kinderen, die 'assumed pxjsitions of prominence and spoke with a certain censoriousness which were most unnatural'.106 Het behoeft geen nader betoog dat de puriteinen dit anders beleefden dan Fleming, die trouwens zelf aangeeft dat men met ontzag naar de jonge sprekers luisterde.107
Kritiek op dergelijke verschijnselen en bezwaren tegen de Token vonden we niet eerst bij Fleming, men mag die verwachten wanneer men de kleine mens gaat 'grootbrengen door kleinhouden'. En we vernamen die inderdaad, in de 18e eeuw, bij een man die vroeger aanhanger was van de piëtistische bekeringspedagogiek van A. H. Francke (1663—1727), maar zich daarvan distantieerde en zelfs kwam tot de uitspraak 'Dem Lauf der Natur soil man nachgeben und ihn heiligen': Graf von Zinzendorf (1700—1760), in Duitsland wel beschouwd als 'der Entdecker des Wesens und des Wertes
der Kindlidikeit'.ios Na zijn 'ontdekking' had hij 'keinen Appetit' meer in Janeway's boekje, i09 waarvan hij vroeger 'mit vielem Respekt, Vergnügen und Eifer zur Nachfolge' kennis genomen had.no
Zinzendorf mag dan reeds in de 18e eeuw de lust in dergelijke lectuur zijn vergaan, in Nederland wordt ze in sommige piëtistische milieus nog genuttigd. Daar weet men ook nieuwe voorbeelden te verhalen van 'vroegbekeerde en jong gestorven kinderen die heerlijke blijken van genade en godzaligheid vertoonden in hun leven en dood'.
1 C. Philippi-Siewertsz van Reesema, Pioniers der Volksopvoeding, 's-Grav. 1949, h. 1.
2 Over J. Edwards o.a.: J. Ridderbos, De theologie van Jonathan Edwards (diss.), 's-Grav. 1907.
8 C. Philippi, a.w., blz. 11.
4 C. Philippi, a.w., blz. 11/12.
8 S. Glubok. ed.. Home and Child Life irt Colonial Days, New York 1969, p. 804.
6 We raadpleegden o.a.: E. Calamy, An Abridgment of Mr. Baxter's History of his Life and Times, London 1702, p. 484; D. Neal, The History of the Puritans, Vol. IV, London 1822, p. 426; DNB, Vol. X., p. 683; F. J. Harvey Darton, Children's Books in England, Cambridge U.P. 19582, p. 54—58 en W. Sloane, Children's Books in England ir America in the Seventeenth Century, New York 1955.
7 E. Calamy, o.c, p. 278.
8 P. Toon, God's Statesman: The Life and Work of John Owen, Exeter 1971, p. 53 w. N.B.: Owen werd in 1660 verwijderd.
9 Een recente bespreking van opvattingen over wat puritanisme is en wie men er wel en niet toe mag rekenen biedt J. Sears McGee, The Godly Man in Stuart England, New Haven/London 1976, p. 1—4 en 263 w. Hoofdlijnen uit de geschiedenis van het puritanisme geeft bijv. P. Toon, Puritans and Calvinism, Swengel 1973, p. 9-51.
10 H. Davies, Worship and Theology in England, Vol. II, Princeton 1975, p. 435. We tekenen hier aan, dat onder Charles II de Staatskerk tussen 1660 en '62 lo'n 500 predikers zag verdwijnen; op 24 augustus 1662 ('Black Bartholomew's Day') volgden er vanwege de 'Act of Uniformity' nog eens ro'n 1500.
11 Zie in dit verband G. R. Cragg, Puritanism in the Period of the Great Persecution, 1660-1688, New York 19712, p. 13 vv.
12 F. J. Harvey Darton, o.c, p. 56/57. Het laatste gedeelte van het citaat willen we verstaan tegen de achtergrond van de aantoonbare 'strong commitment to Puritanism' van vrouwen in de 17e eeuw; zie R. Thompson, Women in Stuart England and America, London/Boston 1974, p. 82—101.
13 We raadpleegden een ex. (in microfilm) van de Bodleian Lib. te Oxford. Het eerste deel van dit ex. dateert uit 1676, het tweede uit 1673.
14 W. Sloane, o.c., p. 52.
16 Dit boekje verscheen in 1671. Over de biografie van Th. Mowsley: O. C. Watkins, The Puritan Experience, London 1972, reg. s.v.
18 Over Thomas Savage, 'who was twice executed at Ratcliff, for the murder of his master's maid-servant', kan men lezen bij Sloane, o.c, p. 38—39. Janeway hield de lijkpredikatie over de tekst 'Flee also youthful lusts'.
17 Over John Janeway (1633-1657): DNB, Vol. X., p. 683/684. Bij W. Haller, The Rise of Puritanism (Harper Torchbooks 1957), p. 97, 100 en O. C. Watkins, o.c, p. 20/21 kan men iets over en uit deze biografie vinden.
18 W. Sloane, o.c. Sloane definieert een kinderboek als een boek dat exclusief voor kinderen is geschreven (p. 114, 117).
19 Over de 'euthanasia'-of 'ars moriendi'-literatuur o.a.: C. Blokland, Willem Sluiter, 1627—1673, Assen 1965, biz. 248—253; K. Exalto, De dood ontmaskerd, Amsterdam 1975; M. C. O'Connor, The Art of Dying Well, New York 1966 (reprint) en N. L. Beaty, The Craft of Dying, New Haven/London 1970. In de studies van Exalto, O'Connor en Beaty wordt aandacht geschonken aan de literatuur over de leer van het welsterven. Blokland gaat tevens (kort) in op geschriften die de praktijk daarvan beschrijven.
20 We hebben hier een aantal religieuze 'exercises', elementen van de puriteinse (èn piëtistische!) devotie of spiritualiteit genoemd. Een contemporain overzicht biedt I. Ambrose (1591—1663) in zijn 'Media: The Middle Things'; zie voorts G. S. Wakefield, Puritan Devotion, London 1957; I. Morgan, Puritan Spirituality, London 1973 en Vol. I en II van H. Davies, Worship and Theology in England, Princeton 1970/1975.
21 Over de puriteinse sabbatviering kan men lezen in de hiervoor genoemde boeken van Morgan en Wakefield.
22 Over de 'assurance'-problematiek in het puritanisme: E. S. Morgan, Visible Saints, New York 1963, p. 69/70, 91/92. 7ie ook de bekende theologische dissertaties van C. Graafland (1961) en J. de Boer (1968).
23 Enige literatuur over de spirituele biografie: O. C. Watkins, o.c; G. A. Starr, Defoe if Spiritual Autobiography, New York 1971 (reprint); D. B. Shea, Spiritual Autobiography in Early America, Princeton 1968 en D. Ebner, Autobiography in seventeenth-century England, The Hague/Paris 1971.
2* W. Sloane, o.c, p. 49.
2S W. Sloane, ibid.
26 o. C. Watkins, o.c, p. 24 vv.
27 Over 'diary-keeping'; W. Haller, o.c, p. 96 w.; A. MacFarlane, The family life of Ralph Josselin, Cambridge U.P. 1970 en O. C. Watkins, o.c, p. 18—24.
2> * W. Haller, o.c, p. 96.
2« O. C. Watkins, o.c, p. 18. Vgl. E. S. Morgan, o.c, p. 70/71: 'Since saving faith was thus distinguished by doubt and subjected to continual combat with despair, the Puritan was obliged to look sharp to recognize it. He assisted himself by constant self-examination, frequently in writing. Puritans were profilic writers of diaries ...'
30 Over Rogers: M. M. Knappen, Tudor Puritanism (Phoenix Books 1965); Haller, o.c: F-E. Stoetfier, The Rise of evangelical Pietism, Leiden 1965, reg.i.v.; H. C. Porter, ed, Puritanism in Tudor England, Columbia, South Carolina 1971, p. 229-242.
31 M. M. Knappen, ed., Two Elizabethan Puritan Diaries (1933), Gloucester 1966 (reprint).
32 O. C. Watkins, o.c, p. 20/21; vgl. ook 'Een sonderling heerlijk Exempel, van 't H. leven en sterven van een Student', achter J. Koelman, De Pligten der Ouders (17491), blz. 553/554.
33 A. MacFarlane, o.c, p. 6 en 7 en G. A. Starr, o.c., p. 7, Over 'diarykeeping' schreef Ambrose in zijn 'Media' (in Nederlandse vertaling te vin< len in Prima, Media Et Ultima. Ofte De Eerste, Middelste en Laatste Dingen (Amst., 1660), blz. 131-591. In die vertaling lazen we over het bijhouden van een dagboek ('register') op blz. 211 vv). MacFarlane merkt nog op: 'Ambrose's work was very popular, especially in Lancashire where many of the best nonconformist diaries were kept during the later seventeenth century'.
3* Over Beadle's werk: Haller, o.c, p. 96; Starr, o.c., p. 7-8; MacFarlane, o.c, p. 7 en Watkins, o.c, p. 23.
35 Een uitvoerige bespreking en opgave van het biografische werk van Samuel Clarke vindt men bij Haller, o.c.
36 Over de baptist Bunyan is veel literatuur voorhanden, we noemen hier slechts W. Y. Tindall, John Bunyan, Mechaniek Preacher (1934), New York 1964 (reprint) en R. L. Greaves, John Bunyan, Appleford, Abingdon 1969.
37 J. Bunyan, Grace Abounding to the Chief of Sinners, Ed. by R. Sharrock, Oxford 1962. Over deze autobiografie: Watkins, o.c, p. 101-120.
38 N. H. Keeble, ed.. The Autobiography of Richard Baxter (Abridged by J. M. Lloyd Thomas), London 1974. Over die autobiografie: Watkins, o.c, p. 121-14S.
39 Ook over Baxter is veel geschreven; van tamelijk recente datum is G. F. Nuttall, Richard Baxter, London 196.5.
*0 Voor deze Rogers (een 'Fifth Monarchy Man') zie men B. S. Capp, The Fifth Monarchy Men, London 1972, reg. s.v. Zijn 'Examples of Experience' komen voor in zijn Ohel or Beth-shemesh (1653); Watkins, o.c. schenkt er aandacht aan.
*l De bundel van Walker (2e dr., 1653) is voorzien van een voorwoord van de 'Fifth Monarchy Man' Vavasor Powell (1617-1670); we vonden er iets over bij Capp, o.c, p. 94 w. en Watkins, o.c, p. 41-46. Ettelijke van de door Walker verzamelde 61 bekeringsgeschiedenissen zijn door J. Koelman vertaald en gevoegd achter W. Guthry, Des Christens Groot Interest (Amst., 1725«), blz. 171-282.
+2 Zie voor een opgave van vele 'Lives of the Puritan Saints': Haller, o.c, p. 421-432 en Watkins, o.c, p. 241-259.
« Watkins, o.c, p. 25.
*• Haller, o.c, p. 100.
« Watkins, o.c, p. 28-31.
« Watkins, o.c, p. 28-31. 46 Watkins, o.c, p. 28. Watkins had hier nog kunnen wijzen op het verhevigde millenniaristisch bewust zijn in die dagen, m.n. bij de 'Fifth Monarchy Men', waartoe o.m. de door hem genoemde Rogers en Powell behoorden.
•T Watkins, o.c, p. 29.
•T Watkins, o.c, p. 29. ** D. Ebner, Autobiography in seventeenth-century England, The Hague/Paris mi, p. 17.
*s Over het testimonium-instituut: E. S. Morgan, Visible Saints (196S); vgl. ook N. Pettit, The Heart Prepared, New Haven/London 1966, p. 81 (voetnoot 54).
50 G. R. Cragg, Puritanism in the Period of Ihe Great Persecution, 1660-1688, New York 19712.
61 Vgl. H. Davies, o.c.. Vol. II, p. 449-455: 'Effects of Persecution on Worship and Religion'. Davies schrijft bijv.: 'The Nonconformist divines not only moved their hearers to tears, but themselves also. Their emotional involvement was extraordinarily deep' (p. 452). We wijzen er nog op, dat in die tijd boekjes verschenen als Baxter's Now or Never (1663) en Joseph AUeine's Alarm to the Unconverted (1672). Sloane, o.c, p. 57 weet te melden dat AUeine's boekje 'sold twenty thousand copies when it first appeared and fifty thousand when it was published as A sure guide to heaven (1685)'. (Informatie die hij ontleend lijkt te hebben aan E. Calamy, o.c., p. 313).
52 W. Sloane, o.c, p. 152/153.
53 Sloane, o.c, p. 169/170 en F. J. Harvey Darton, Children's Books in England, p. 61.
54 Van de baptist Henry Jessey (of: Jacie) noemen we hier ook nog The exceeding Riches of Grace Advanced ... in Mris. Sarah Wight (1657), dat in het Nederlands is vertaald.
65 Sloane, o.c., p. 55vv. en 175; S. Fleming, Children ir Puritanism, p. 89-91 en L. L. Schücking, Die puritanische Familie, Bem/Miinchen 1964, S. 71.
56 Enige biografische informatie bij Harvey Darton, o.c., p. 59.
67 Het is dan ook onjuist wanneer Schücking, a.a.O., S. 71 schrijft, dat White dit boekje in 1702 uitgaf.
58 De kinderen moeten geen 'Ballads and foolish Books' lezen, maar de Bijbel en de best-sellers van Arthur Dent en Lewis Bayly, zo ook Baxter's Call to the Unconverted. Nog een advies: 'Read also often Treatises of Death, and Hell, and Judgment, and of the Love and Passion of Christ' (geciteerd bij Sloane, o.c, p. 56).
69 Sloane, o.c, p. 56.
60 Sloane, ibid.
«1 Sloane, o.c, p. 101.
«2 Sloane, o.c, p. 229.
63 Voorzover onze opmerkingen over de lotgevallen van dit boekje in Amerika gaan, baseren we ons op de studies van Fleming en Sloane.
64 Over Cotton Mather: R. Middlekauff, The Mathers, New York 1971 (paperback 1976), Book III.
65 Sloane, o.c., p. 204/205.
80 Sloane, o.c, p. 212.
67 Sloane, o.c, p. 224.
68 S. Fleming, o.c., p. 88vv.
09 Zie hiervoor noot 5.
70 J. Koelman, De Pligten der Ouders (Utr., 1749*), blz. 149.
71 J. Koelman, a.w., blz. 149/150.
72 De door ons geraadpleegde 8e druk bevat vier aanhangsels met 'exempelen'.
73 De biografie van Samuel Rutherford (1600-1661) staat voor het door Koelman vertaalde Ie deel van diens Blieven, Vlissingen 1674; de biografie van Hugo Binning (1627-1653) is te vinden voor het door Koelman vertaalde Ettelycke Gronden, Amsterdam 17333.
74 vVe geven de titel van de Ie druk (1679), verschenen bij J. van den Bergh te Amsterdam (o.m. aanwezig in de bibiliotheek van de V.U.).
75 Zie hiervoor de tweede paragraaf.
76 J. Koelman, De Pligten der Ouders, blz. 149.
77 We raadpleegden een 4e druk, verschenen te Rotterdam in 1723 bij Reinier van Doesburg.
78 Juffr. C.C.W.= Cornelia Constantia Winckelman. Haar sterfbedverhaal is oorspronkelijk opgetekend door Petrus Immens (1664-1720).
TO W. Eversdijk, Des Heeren Lof, biz. .\5.
80 De inhoud ervan is ook nog opgenomen in de 19e-eeuwse bundel Wolke der Getuigen (veertig levens-en bekeringsgeschiedenissen), verschenen in 1897 bij J. van Schenk Brill te Doesburg.
81 Voor de uitdrukking 'godly men' (en 'godliness'): M. van Beek, An Enquiry into Puritan Vocabulary (diss.), Groningen 1969 en J. Searï McGee, The Godly Man in Stuart England, New Haven/London 1976. Naast de uitdrukking 'godly men' komt men ook die van 'saints' tegen. E. S. Morgan heeft het voor ons onderwerp belangrijke hoofdstuk van zijn The Puritan Family (Harper Torchbooks 1966) de titel The Education of a Saint gegeven.
82 Men zie de pedagogische verhandelingen van J. de Swaef, B. Wallenkamp, S. Oomius, P. Wittewrongel, J. Koelman.
83 J. Koelman, De Catechismus over de Practyk der Godtialigheidt; achter: De Pligten der Ouders (1749), blz. 379.
8+ J. Koelman, a.w., blz. 376.
86 Aldus lazen we eens ergens bij G. Meyer, Portaal des Heeren Of een verhandelinge van de pligten der Ouderen, Groningen 1700.
86 E. Meiners, Kort Ontwerp van de Praktyk des Christendoms, Groningen 1738^, blz. 1/2.
87 E. S. Morgan, o.c, p. 94.
88 Aldus Koelman in de (aan zijn De Pligten der Ouders voorafgaande) 'Ernstige aanspraak aan ouders en meesters', waaraan wij overigens veel ontleend hebben.
89 P. Lewis, The Genius of Puritanism, p. 12.
90 Adviezen voor en voorbeelden van 'ernstige aanspraken' vindt men o.m. bij Janeway, Th. White, Koelman en Everdijk. W. Sloane geeft er ook voorbeelden van; hij maakt nog melding van Robert Russell, 'one of the few writers for children in the 17th century who use the tearful, hand-wringing appeal' (o.c, p. 210). Men onderschatte dit fenomeen echter niet! Men zie bijv. het in 1657 verschenen, zeer populaire (in 1693 verscheen de 17e druk!) Apples of Gold for Young Men and Women van Thomas Brooks (1608? —1680).
91 J. Janeway, A Token for Children, p. A*.
92 J. Demos, A Little Commonwealth, London 1973 (reprint), p. 146.
93 L. L. Schücking, a.a.O., S. 90. Het boek van S. Fleming, Children ir Puritanism moet in dit verband ook genoemd worden; op p. 68 schrijft Fleming: 'the child 05 such had no place in the thought and life of the Churches'.
84 I. Pinchbeck & M. Hewitt, Children in English Society, Vol. I., London 1969, p. 42.
*6 Het uit het boek van Pinchbeck & Hewitt weergegevene is ontleend aan Ch. II (= 'Childhood and Family in Pre-Restoration England').
96 M. J. Langeveld, Ontwikkelingspsychologie. Groningen 1972, biz. 8.
97 We stelden dit vast aan de hand van Sloane's bibliografie.
98 Vgl. G. R. Cragg, o.c, p. 136 v.v. Illustratief zijn in dit verband de Christian Letters (1673) van de nonconformist J. AUeine (geschreven in 1663 vanuit de gevangenis(I) naar zijn gemeente te Taunton) 'tending to the Promoting of the Power of Godlinesse, both in Persons and Families'
99 Vgl. H. Davies, o.c., Vol. II., p. 453. Davies merkt o.a. op: 'this is the period when Nonconformist family worship was at its deepest'
100 Zie hiervoor noot 10
101 W. Sloane, o.c, p. 59. In dit verband is de volgende vaststelling van P. Toon van belang: 'Most of them left without any knowledge of how they and their families would exist in the future'; P. Toon, Puritans and Calvinism, p. 48.
102 Het geestelijk leven kende 'ontwikkelingstrappen' (vgl. van Th. k Brakel, De Trappen des Geestelijcken Levens, 1670). Men kon in 'natuurlijk' opzicht 'volwassen' zijn en tegelijk ia 'geestelijk' (religieus-bevindelijk) opzicht een 'zuigeling' (en omgekeerd!).
103 De Nederlandse beweging begon te Nijkerk in 1749; volgens A. Ypey & I. J. Dermout (Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde Kerk, deel IV, Breda 1827, blz. 28) raakten ook 'kinderen van zeven, acht tot tien en twaalf jaren' in de ban van deze 'godsdienstige ontroering'.
104 S. Fleming, o.c, p. 161.
105 L. Dasberg, Kinderwereld, of kind van de wereld. In: T. Tak, red., Moed tot zelfstandigheid, Mqjpel 1974, blz. 19.
106 S. Fleming, o.c, p. 178.
107 Vgl. cx> k J. F. Kett, Adolescence and Youth in Nineteenth-Century America. In: Th. K. Rabb 8c R. I. Rotberg, eds., The Family in History (Harper Torchbooks 1973), p. 99: de puriteinen 'tended to applaud children who acted like adults'.
O. Uttendörfer, Zinzendorf und die Jugend, Berlin 192ï, S. 131. Vgl. ook H. Métraux, Schweizer Jugendleben in fünf Jahrhunderten, Aarau 1942, S. 154ff., 159ff. Voor enige relativering van de 'moderniteit' van Zinzendorf: J. F. Walzer, A Period of Ambivalence. In: LI. de Mause, ed.. The History of Childhood (Harper Torchbooks 1975), p. 372 en 382.
Uttendörfer, a.a.O., S. 18 doet mededeling van een Duitse vertaling van Janeway's Token, die 'in vielen Auflagen verbreitet wurde'. Nadere bijzonderheden ontbreken ons momenteel nog.
O. Uttendörfer, a.a.O. Uttendörfer citeert daar een uitspraak van Zinzendorf uit 1757, waarin deze ook melding maakt van de door A. H. Francke uitgegeven biografie van de kleine Christlieb Lebrecht von Exter (1697—1707), welke ook opgenomen is in J. H. Reiti, Historie der Wiedergebohrnen, Teil IV (mededeling van dr. R. Mohr).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1978
Theologia Reformata | 100 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1978
Theologia Reformata | 100 Pagina's