Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ASPECTEN VAN HET REVEIL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ASPECTEN VAN HET REVEIL

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. V. d. Berg, P. L. Schram, S. L. Verheus (red.), ASPECTEN VAN HET REVEIL, 274 blz., geb. ƒ 55, —, uitg. mij J. H. Kok, Kampen, 1980.

Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Stichting Het Reveil-Archief is deze bundel opstellen door vrienden van het Reveil-Archief bijeengebracht. Het Ten Geleide spreekt van de veelkleurige Reveilruimte en dat wordt in de verscheidenheid van de dertien bijdragen bevestigd: 'Er is een meervoud van personen, inzichten en taken' getekend.

Het essay over P. Hofstede de Groot en het Reveil van de hand van J. v. d. Berg vangt aan met een zin uit een brief van de Amsterdamse Reveilman H. J. Koenen — wiens naam ook in andere stukken meer dan eens voorkomt —: 'O, had hij (Groen van Prinsterer) ons niet verstoten, veel beter zou het zijn

dan het nu is' (1861). Groen van Prinsterer heeft de Groninger richting en het opkomende modernisme in één adem bestreden (1848). Voor De Groot waren niet leerstellingen de hoofdzaak van het christen zijn, maar de persoon van Christus. Groningers en orthodoxen moesten één front maken tegen het opkomende modernisme. Leerstellige verschillen reduceerde De Groot telkens weer tot een minimum; hij had er geen begrip voor hoe de orthodoxie hier geen accoord kon maken. Tot zijn verdriet heeft men de door hem aan het Reveil toegestoken hand geweigerd.

W. J. C. Buitendijk schrijft over De jonge Da Costa, romanticus in de Biedermeiertijd. Het befaamde werk Bezwaren legen de geest der eeuw was het hoogtepunt van Da Costa's conservatiefromantische periode. Dit werk tegen de schijnverlichting van de 19e eeuw heeft hij nooit verloochend.

E. H. Cossee geeft een levensschets van M. Cohen Stuart, een remonstrant in het reveil. 'De Remonstrantse Broederschap heeft haar rechtzinnige zoon stiefmoederlijk bedeeld'. Hij nam het wegen haar felle stellingname tegen het op voor Mevr. Bosboom-Toussaint, toen zij door Busken Huet werd aangevallen modernisme: 'de christelijke gemeenschap kan niet van negatiën leven; zij is niet gediend met uw dode Christus'.

In het artikel over Groen van Prinsterer en het Nederlandse Zendelinggenootschap blijkt hoe de richtingsstrijd ook voor de zending konsekwenties had. Groen vond in de NZG een leer waarin geen kracht lag ter bekering. En hij stond niet alleen.

Een stukje geschiedenis van het kerklied en wat daarmede samenhangt geeft A. C. Honders: Hel Reveil en het lied.

Met belangstelling las ik ook het stuk van F. R. I. Knetsch over L. G. James, Waals predikant te Breda, eerste Reveilpredikant in Nederland. (Een zijner klein­ zonen S. H. J. James was vele jaren predikant in Delfshaven). In zijn preken beklemtoonde hij de totale verlorenheid van de mens en de noodzakelijkheid van bekering. In polemische geschriften richtte hij zich tegen wie 'de erfzonde als een bijgelovige dwaling afwijzen, tegen unitaristische tendenzen in de moderne theologie e.a.

Hoort Van Koetsveld in dit boek thuis? A. J. Onstek schrijft over hem als Reveilman honoris causa. V. Koetsveld wist zeer goed dat men hem om zijn bijbelbeschouwing voor verdacht hield. Over de belijdenis: 'De lantarenpalen der oude formulieren staan er nog, maar de olie is opgebrand'. — Naar zijn sociale belangstelling en arbeid was er wel degelijk affiniteit en vandaar het h.c.

In Een huisvrouw uit het Reveil tekent P. L. Schram een gezin dat een brandpunt is geworden van het Reveil. Mevr. Pierson-Oyens was de moeder van H. H. Pierson, de latere predikant-directeur van Zetten en van AUard Pierson, die in 1865 het ambt van predikant neerlegde.

Over de vaccinatiekwestie schrijven J. P. en Joh. Verhave.

In de epiloog van de hand van P. L. Schram is o.a. de rede opgenomen die Mevr. Dr. E. M. Kluit bij het 40-iarig bestaan van het Reveil-archief heeft gehouden. Zij heeft voor de studie van het Reveil enorm veel betekend.

Het prachtig uitgevoerde werk is een aanwinst voor de bestudering van de geschiedenis van het Reveil, een geestelijke beweging die zulk een grote invloed in het persoonlijke en kerkelijke leven heeft geoefend.

H.

Bt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Theologia Reformata | 348 Pagina's

ASPECTEN VAN HET REVEIL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Theologia Reformata | 348 Pagina's