Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CHRISTELIJKE THEOLOGIE NA AUSCHWITZ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTELIJKE THEOLOGIE NA AUSCHWITZ

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. Jansen, CHRISTELIJKE THEOLOGIE NA AUSCHWITZ I, 620 blz., geb. ƒ 85, —, uitg.

Boekencentrum, 1981. 's-Gravenhage

Auschwitz behoort niet alleen tot de wereldgeschiedenis maar ook tot de geschiedenis van kerk en theologie. Want het theologisch en kerkelijk anti judaïsme zijn de wortels van het racistische, politieke antisemitisme van het Derde Rijk. Met dit woord uit de proloog wordt de inhoud van dit eerste deel (Theologische en kerkelijke wortels van het antisemitisme) weergegeven. Het breed opgezette en zeer gedocumenteerde werk zal een vervolg vinden in een tweede deel: Christelijke theologie en de overleving van het joodse volk.

In het eerste hoofddeel wijst de schrijver op een koerswijziging in de theologie na Auschwitz. In Amerika worden vele studiedagen en congressen gehouden met de Holocaust als centraal thema van bezinning in aansluiting aan Yom Haschoah (het woord komt voor in Jes. 10 : 3, Spr. 1:27 verwoesting, vernietiging; in verbinding met de dag des Heren in Zei. 1:15). Ook in Europa komt een diepgaande bezinning op de theologische implicaties van de Holocaust op gang, bijv. Auschwitz, - Krise der christlichen Theologie een aantal colleges gegeven aan de theologische faculteit van Heidelberg. Met vele voorbeelden laat de schrijver zien dat in deze jaren van allerlei zijde betoogd wordt, dat de Endlösung fundamenteel samenhangt met de geschiedenis van 2000 jaar christendom in Europa: olocaust is the crime of Christianity (Eckhart). Holocaust, a past that is also a present (Ruth Zerner). Hier komen vele theologen aan het woord: aul van Buuren, Bonhoeffer, K. Barth en diens ambivalente houding ten aanzien van Israël, Gollwitzer. Ook in ons land is iets van deze kentering te zien (Gerssen, Den Heyer). Een woord van Soetendorp (1979), dat de kerken in ons land met een grote boog om Auschwitz heentrokken, was voor de auteur een stimulans voor deze studie van grote importantie.

Het tweede hoofdgedeelte geeft een onderzoek naar de theologische en kerkelijke wortels van Auschwitz — het is een niet eindigende aanklacht. Het is vol van verbijsterende voorbeelden van antisemitisch geschrijf met daarmede samenhangende afgrijselijke vervolgingen. De antichristelijke nazi-ideologie maakte gebruik (misbruik) van het theologische en kerkelijke antijudaïsme. Uitvoerig wordt dit besproken, van de tijd van de Oude Kerk tot de jaren van het Derde Rijk. De geschiedenis is een arsenaal van bewijsgronden. Ik moet mij zeer beperken bij een samenvatting van dit gedeelte. Het is een axioma in de theologie van de kerkvaders dat de verwerping van het joodse volk permanent is en onherroepelijk. De wetgeving van Justinianus is een getrouwe weerspiegeling van die theologie. De beknotting van de joodse rechten van het 4e Lat. concilie toont een frappante gelijkenis met de Neurenberger wetten. De Jood werd de zondebok; karikaturen van de Jood werkten discriminerend en vernederend. In elke tijd werden de Joden beschuldigd van 'deicide'. In dit verband wordt naar verscheidene Schriftplaatsen verwezen. Daar de auteur hierop in het tweede deel zal terugkomen, ga ik op de uitleg van deze woorden nu niet in. Ook het standpunt van de reformatoren wordt besproken. Luther en diens Von den Juden und ihre Liigen (1543). Wie dit boek leest of een antijudaisch stuk uit een preek van de grote Chrysostomus — verdrietige lectuur — ervaart dat ook voor de pen van het woord van Jakobus geldt (H. 3:6v). Velen hebben Luther nagevolgd — ook in de dertiger jaren —, echter niet in Luthers geloof, maar in vijandschap tegen het volk des Verbonds. Van Calvijn zegt de schrijver dat hij de verwerping van Israël als volk volkomen definitief ziet; Calvijn was radicaler in

zijn theologisch antijudaïsme dan al zijn voorgangers, maar in zijn kerkelijk antijudaïsme was hij milder. M.i. moet over de opvatting van Calvijn genuanceerder worden geschreven dan hier geschiedt (In Theol. Ref. 1960 o.a. schreef ik hierover). Over het antijudaïsme van de R.K. kerk vallen scherpe woorden. Wat de Cat. Romanus zei, dat de hele mensheid van alle plaatsen en alle tijden deel heeft aan de schuld van de kruisiging heeft nauwelijks een rol gespeeld voor het beteugelen van de uitwassen van het kerkelijk antijudaïsme. Uit ons land komen ter sprake o.a. Voetius, Hoornbeek, Hellenbroek ('De Joodse kerk moet de moederkerk blijven'), Revius. De auteur wijst de filosofen van de Verlichting en de Romantiek aan als degenen die het fundament hebben gelegd voor de ontwikkeling van het geseculariseerde antijudaïsme. En dit is de conclusie: Wie mocht denken dat de Endlösung een originele gedachte van Hitler was, kent de geschiedenis niet. Uitvoerig wordt geschreven over de catechese der verguizing (L' en seignement du mépris, Jules Isaac), 'waardoor het volk vergiftigd is'. Herinnerd wordt aan het woord van Bonhoeffer: 'Een judenfreie kerk is geen kerk meer' uit de dagen van de discussie over de toepassing van de Ariërparagraaf in de Evangelische Kirche.

Het derde hoofdgedeelte handelt over de viervoudige opdracht van de kerken na Auschwitz. Auschwitz is de grootste nederlaag die het christendom ooit heeft geleden. In allerlei verklaringen van de kerken na 1945 is de schuldbelijdenis afwezig of vaag en weinig concreet. De schrijver noemt de uitvoerige verklaring van de Raad van Kerken in Nederland (1981) een moedige verklaring. Gewezen wordt op het manco in de handboeken van de kerkgeschiedenis, waar het antijudaïsme genegeerd wordt of geminimaliseerd. Zo wordt geschiedenis geretoucheerd. Nodig is niet slechts descrip­ tieve, maar normatieve geschiedschrijving (Verkuyl).

In een drietal appendices geeft de auteur adversus-judaeosliteratuur, wetgeving betreffende de Joden uit de jaren 300-800 en tenslotte een vergelijkende lijst van kerkelijke en van nazi-maatregelen tegen de Joden.

Wie met dit boek bezig is vraagt zich af — toch wel niet voor het eerst—: Hoe is dat alles mogelijk geweest, vroeger en later? Iets onbeschrijfelijks heeft zich voltrokken. Het is toch onvoorstelbaar dat 'mensen als vuil van de straat werden weggeveegd'? Terecht lezen wij hier: Het wezenlijke van Auschwitz onttrekt zich aan iedere beschrijving. Het is geen wonder dat in dit werk vele malen het woord verbijsterend valt: niet te peilen diepten van ellende en nood, een niet eindigende cadans van vernietiging en dood. Het is een verootmoedigend boek dat aan de christenheid het onmetelijke van de schuld die tot de hemelen reikt, ontdekken wil. Daarom wil ik de schrijver niet in de rede vallen.

Het werk heeft een diepe indruk op mij gemaakt. Een niet te stuiten ontwikkeling voerde tot een onvoorstelbare katastrofe. Schrijvende over Israël stuiten we altijd weer op het mysterie. Wat moet ik vandaag met Israels verwerping (Rom. 11 : 15)? Wordt de verwerping vandaag — en ik schrijf dit zeer in het algemeen — niet door velen ontkracht? Maar daarmede ben ik bezig met de vragen die in het tweede deel aan de orde zullen komen. Antisemitisme is voor mij niet van christelijke origine. De uitdrukking 'christelijk antisemitisme' is een contradictio in adjecto, alle spraakgebruik ten spijt. In dit verband denk ik aan het werk van J. N. van Sevenster, The roots of antisemitism in the ancient world.

Slechts op enige momenten uit dit volumineuze werk — weinige in verhouding tot het vele dat aangeboden wordt —

waarachter zeer veel bronnenstudie ligt, zoals ook uit de vele noten blijkt, kan ik ingaan, 'k Hoop dat deze uitvoerige aankondiging tot bestudering van het ook uiterlijk zeer verzorgde werk zal brengen.

H.

Bt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Theologia Reformata | 348 Pagina's

CHRISTELIJKE THEOLOGIE NA AUSCHWITZ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Theologia Reformata | 348 Pagina's